Wereldgezondheidsorganisatie vaardigt nieuwe richtlijnen voor luchtkwaliteit uit

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft de nieuwe richtlijnen voor luchtkwaliteit gepubliceerd. Met het initiatief wil de organisatie het aantal overlijdens door belangrijke verontreinigende producten – die cardiovasculaire ziektes en aandoeningen van de luchtwegen veroorzaken – verminderen via een overgang naar uitstootvriendelijker energiebronnen.

Het is de eerste richtlijn voor luchtkwaliteit die de organisatie in meer dan vijftien jaar heeft gepubliceerd. In de nieuwe richtlijnen worden de aanbevolen maximale niveaus voor diverse verontreinigende producten – waaronder fijnstof en stikstofdioxide, die beide in de uitstoot van fossiele brandstoffen worden aangetroffen – verder verlaagd.

Nieuwe bewijzen

“De voorbije vijftien jaar is er een aanzienlijke hoeveelheid nieuwe bewijzen verzameld, waarbij verder wordt aangetoond in welke mate de luchtvervuiling alle delen van het lichaam – van de hersenen tot een opgroeiende baby in de baarmoeder van een moeder – aantast”, licht Tedros Adhanom Ghebreyesus, directeur-generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie, de nieuwe richtlijnen toe.

“Daarbij is gebleken dat al schade wordt aangericht op niveaus die beduidend lager liggen dan eerder was aangenomen.” Hij zegt er bij de regeringen op aan te dringen om de uitstoot te verminderen en de klimaatverandering aan te pakken.

“De nieuwe richtlijnen zijn gelinkt aan een versnelling van de broodnodige overgang naar hernieuwbare en duurzame energiebronnen”, merkt Maria Neira, directeur milieu en gezondheid van de organisatie, op. “Een langdurige blootstelling aan luchtvervuiling kan een aantal erge ziektes – waaronder longkanker, hartaandoeningen en beroertes – veroorzaken.”

“Deze blootstelling leidt jaarlijks wereldwijd tot ongeveer zeven miljoen vroegtijdige overlijdens. Dit plaatst de dreiging van luchtvervuiling als risico voor de wereldwijde gezondheid op dezelfde hoogte met problemen zoals ongezonde voeding en de tabaksconsumptie.”

“In landen met lage en middelmatige inkomens loopt de bevolking de grootste risico’s”, zeggen de onderzoekers nog. “Deze landen worden gekenmerkt door een sterke verstedelijking en een economische ontwikkeling die in grote mate van de verbranding van fossiele brandstoffen afhankelijk is.”

“De vermindering van de productie van fijnstof, dat diep in de longen en de bloedbaan kan doordringen, is een absolute prioriteit.”

China

De productie van fijnstof wordt gestimuleerd door de verbranding van brandstof in sectoren zoals het transport, de energie, de industrie, de landbouw en de huishoudens.

In het rapport wordt aan fijnstof met een omvang van 2,5 micron (PM2.5) een maximale limiet van vijf microgram per kubieke meter gekoppeld. Dat is een halvering van het maximale niveau dat tot nu toe werd gehanteerd. Bij fijnstof met een omvang van 10 micron (PM10) is er sprake van een vermindering met een kwart tot 15 microgram per kubieke meter.

“Bijna 80 procent van de overlijdens die PM2.5 worden gelinkt, zouden kunnen worden vermeden indien de huidige vervuiling zou worden verlaagd tot het niveau dat in de nieuwe richtlijnen wordt aanbevolen”, stippen de onderzoekers aan.

“In China werd bij PM2.5 recent een gemiddeld niveau van 34 microgram per kubieke meter opgetekend. In Peking liep dat cijfer zelfs op tot 41 microgram, een status-quo tegenover vorig jaar.”

“Cruciaal is hierbij dat regeringen een effectief beleid voeren om de uitstoot van vervuilende stoffen te verminderen”, zegt Aidan Farrow, milieuwetenschapper aan de Exeter University, in een commentaar op de nieuwe richtlijnen.

“Het is niet langer toelaatbaar de richtlijnen, zoals bij de vorige niveaus het geval was, te negeren. Investeringen in steenkool, olie en gas moeten worden stopgezet. Er is een absolute overstap naar duurzame energie noodzakelijk.”

(evb)

Meer