Snelle veranderingen hertekenen Europa

De oorlog in Oekraïne zet de zenuwen in Europa op scherp. Taboes sneuvelen in recordtijd, zowel in goede als in slechte zin. Hieronder schets ik een overzicht van de grote veranderingen die in Europa plaatsvonden in de voorbije maand.

Energie-onafhankelijkheid van Rusland als nieuwe doelstelling

Een positieve evolutie is alvast dat er een consensus is om niet langer excessief afhankelijk van Rusland te zijn op vlak van energievoorziening. Toch is de strijd nog niet helemaal gestreden. België gaat wel de kernuitstap terugdraaien, maar houdt allicht slechts twee van de zeven reactoren open. Het moet gezegd: een toekomstige regering kan de andere reactoren wel heropenen, net zoals in Japan. 

In Duitsland slagen de groenen er vooralsnog in om te verhinderen dat de levensduur van de drie nog actieve kerncentrales toch nog verlengd wordt na het einde van dit jaar, en zijn ze zelfs niet te beroerd om steenkoolcentrales te heropenen om toch maar hun dogmatische anti-nucleaire geloof te kunnen belijden.

Gemeenschappelijke Europese financiering van wapenleveringen aan Oekraïne

Men kan er over discussiëren of wapenleveringen aan Oekraïne een goed idee zijn. Het is evident dat het land al onze sympathie verdient, maar er is in West-Europa geen democratische steun om ons in deze oorlog te gaan mengen. Er is namelijk een reden waarom Oekraïne geen lid is van de NAVO. Naast gerechtvaardigde overwegingen van «realpolitik» – Rusland aanvaardt dit niet, wat een eerbaar argument is om Oekraïne te weren – is er ook geen democratische steun hiervoor in de meeste NAVO-lidstaten, vooreerst omdat het land zowat even corrupt is als Rusland.

Ook al is men voor wapenleveringen aan Oekraïne, rijst toch de vraag hoe ver men daarin moet gaan. Men kan perfect argumenteren dat wapenleveringen legitiem zijn en dat we onze wapens verkopen of doneren aan wie we willen. Maar geven we het land dan meteen ook maar een atoombom? Het is evident dat er ergens een grens moet zijn aan het leveren van wapentuig.

De Europese Unie kondigde, bij monde van de « hoge vertegenwoordiger » zowaar out of the blue aan dat Europese landen gevechtsvliegtuigen zouden leveren aan Oekraïne. Borrell staat bekend als stunteldiplomaat. Een periode van onduidelijkheid volgde, met speculatie dat het om oude Poolse MIGs zou gaan, en bizarre verklaringen door Polen dat andere NAVO-landen wel nog eerst hun zegen zouden moeten geven en door de Amerikaanse Minister van Buitenlandse Zaken Blinken dat de VS akkoord waren. Het leidde echter tot niets, want het Amerikaanse Pentagon maakte komaf met de speculatie en oordeelde dat dit een gevaarlijke escalatie zou inhouden die het Westen in de oorlog zou kunnen betrekken.

Wat we hiervan best onthouden, is om dergelijke belangrijke beslissingen niet over te laten aan de leerling-tovenaars binnen de Europese instellingen. Het probleem van de Europese topambtenaren is niet dat ze niet bekwaam of verstandig zouden zijn, maar dat ze veel minder vatbaar zijn voor de publieke opinie dan beleidsmakers op nationaal niveau. Het is nu eenmaal daar waar het democratische debat plaatsvindt. 

De aankondiging door Europees Commissievoorzitter von der Leyen dat [de EU] « na verloop van tijd» Oekraïne «in [de EU] wil» was op geen enkele manier doorgesproken met de lidstaten, die in tegenstelling tot de EU-Commissie beslissen wie er wel en niet lid wordt van de Europese Unie. Op zich is die uitspraak nu natuurlijk geen drama, want iedereen, ook Rusland, weet wel dat de Europese Commissie maar wat freewheelt, maar het is wel een zoveelste teken van de lichtzinnigheid van de instelling, die voortkomt uit het gebrek aan nauwe band met de publieke opinie. Om met een voorbeeld te verduidelijken: noch de Belgische, noch de Nederlandse premier zouden met zo’n niet politiek gedekte uitspraak wegkomen.

Daarom is het bijzonder bedenkelijk dat op overhaaste wijze werd beslist dat de Europese Unie de aankoop en levering van wapens en ander materieel voor Oekraïne gaat financieren, voor zo maar even 500 miljoen euro, uit een aparte EU begroting, de zogenaamde «European Peace Facility», die nog maar sinds 2021 bestaat. Bij de aankondiging verleden jaar werd gesteld dat dit fonds zou dienen «om conflicten te voorkomen, de vrede te bewaren en de internationale stabiliteit en veiligheid te versterken.» Ook al steunt men de wapenleveringen aan Oekraïne – waar dus zeker een case voor te maken valt, het is evident dat die niet dienen om de vrede te bewaren en het is zeer de vraag of het EU-beleidsniveau geschikt is om dergelijk beleid uit te tekenen. Defensie blijft best een zaak van de lidstaten, binnen NAVO-verband, en op dat vlak hebben we na decennia verwaarlozing van onze defensie nog een serieuze inspanning voor de boeg.

Een verbod op bepaalde media

Voorts doet ook een beslissing van de Europese Raad om bepaalde media zo maar even botweg te gaan verbieden – TV-uitzendingen dan toch, want via de website kunnen RT en Sputnik blijven uitzenden – de wenkbrauwen fronsen. Weliswaar gaat het om door Rusland gefinancierde propagandamedia, maar moeten we het normaal vinden dat regeringen zo maar even willekeurig media kunnen gaan verbieden, zelfs zonder parlementaire goedkeuring? De juridische basis is weliswaar ietwat steviger dankzij het feit dat beide zenders worden gefinancierd door een staat die een oorlog begon, want oorlogspropaganda kan aan banden worden gelegd volgens internationale rechtsregels.

Op dit moment ligt deze EU-beslissing voor bij het hoogste Europese gerechtshof in Luxemburg, maar ook al zou dit in lijn met het Europees recht zijn, is het maar de vraag of zoiets geen schending inhoudt van de Belgische Grondwet en de Grondwetten van onze buurlanden, die persvrijheid garanderen.

In elke geval moeten we er over waken dat een verbod op «oorlogspropaganda» geen precedent wordt om kritische media de mond te snoeren.

Keiharde sancties voor Rusland

Ook bij het opleggen van ongezien harde sancties aan Rusland, is het toch misschien niet onverstandig om dit even in alle nuchterheid te bekijken. Het valt absoluut te begrijpen dat men voelde dat men toch iets moest doen, al is het maar als waarschuwing tegen gelijkaardige oorlogsagressie in de toekomst, maar jammer genoeg valt er in het verleden bitter weinig bewijs te vergaren dat economische sancties hun doel effectief bereiken.

Dat is zo in het geval van Iran, Irak, Venezuela, Zimbabwe en ook Rusland. De vergelijking tussen Poetin en Hitler is na diens brutale inval terecht, maar laat ons toch ook niet vergeten hoe het wraakzuchtige Verdrag van Versailles na Wereldoorlog I deels tot de opkomst van de nazi’s leidde.

Als sancties niets uithalen, en het de kliek van Poetin ook nauwelijks treft, maar wel de Russische bevolking en ook onszelf, waarom doen we het dan?

Alternatieven voor sanctiebeleid

Dat het moreel gezien niet aanvaardbaar is om Poetins oorlog te helpen financieren via de aankoop van Russische energie is een feit. Op zijn minst moeten we er voor zorgen niet kunstmatig veel energie van Rusland te kopen. Zoals ik reeds uitlegde, is er een nauwe band tussen het Europese klimaatbeleid en de Europese energie-afhankelijkheid van Rusland. Wie wind-en zonne-energie promoot, zal steeds ofwel gas, kolen of nucleair nodig hebben als “back-up”, en wie die laatste twee energiebronnen verbiedt, promoot dus onwillekeurig gas, en dan in het bijzonder het goedkoopste gas, uit Rusland. Goedbedoelende klimaatactivisten zullen het misschien niet graag horen, maar het is de realiteit.

In plaats van sancties te gaan uitvaardigen kunnen we dus beter eerst stoppen met het kunstmatig promoten van onze energie-afhankelijkheid van Rusland. In tweede instantie kunnen we die dan gaan beperken tot een redelijk niveau. Op zich is handel tussen geopolitieke rivalen immers een goede zaak, aangezien onderlinge afhankelijkheid de kans op conflicten vermindert.

Om minder energie-afhankelijk te worden zijn er twee evidente strategieën voor Europa. De eerste is meer en meer algemeen aanvaard, behalve bij fanatieke groenen: nucleaire energie, als het even kan door het bouwen van nieuwe, meer geavanceerde kerncentrales. De tweede ligt bijzonder gevoelig in Europa, maar men moet dit toch overwegen: schaliegas. Enkel in het Verenigd Koninkrijk wordt het debat daarover gevoerd. Begin februari, voor de start van de oorlog, bedroegen de gasprijzen in de V.S., waar men volop heeft ingezet op schaliegas, slechts een zesde van de prijzen in Europa.

De Amerikaanse President Biden, nochtans verkozen op basis een vrij links en groen programma, heeft schaliegas niet verboden. Campagnes tegen schaliegas in Europa werden door Rusland gefinancierd, volgens de voormalige NAVO-secretaris-generaal Anders Fogh Rasmussen. Het kan natuurlijk wel zijn dat de Amerikanen gek zijn en moedwillig grote schade aan hun eigen leefmilieu aanrichten, zoals tegenstanders van schaliegas beweren, maar misschien moeten we dit verbod toch nog eens herbekijken?

Elke energiebron heeft nadelen, maar een juridisch verschil is dat landeigenaars in Europa door toedoen van Napoleon niet langer kunnen genieten van wat er diep onder hun grond zit, dit in tegenstelling tot de V.S., waar dit oude middeleeuwse principe meestal wel nog geldt. Een wijziging hiervan kan misschien ook bepaalde tegenstand wegnemen?

Een ongeziene vluchtelingenstroom

Meer dan 3 miljoen Oekraïners zijn hun land, dat maar liefst 44 miljoen zielen telt, al ontvlucht. In de geschiedenis van de mensheid is er nog nooit zo’n snelle en massale vluchtelingenstroom geweest. Als we er van uitgaan dat België een 5 procent van alle Oekraïners opvangt, dan komt dat neer op een 150.000 nieuwkomers. Dat is groter dan een stad als Brugge.

Als de oorlog nog escaleert, wat wel eens goed kan, met Poetin die na zijn mislukte gok in het nauw zit en toch ergens met enige trofee zal moeten terugkomen, en dit op een guerilla-oorlog uitdraait, met ook gevechten in het westen van Oekraïne, wordt de vluchtelingenstroom nog veel en veel groter.

Het is niet dat we ons de vraag moeten stellen of we die mensen moeten binnenlaten in de Europese Unie. Dat is evident. Wat we wel moeten doen, is dit zo goed mogelijk gaan organiseren en ook zo veel mogelijk anticiperen. Dit wordt een immense logistieke operatie en het laatste dat we kunnen gebruiken, zijn emotionele debatten met verwijten dat men niet meevoelend zou zijn wanneer men vragen stelt bij de kosten van opvang. Die bedragen voor België inmiddels al 800 miljoen euro, voor de eerste maanden alleen. De middelen zijn beperkt, en er komen wellicht nog heel wat nieuwe vluchtelingen bij, dus elke besparing en optimalisatie van de schaarse middelen nu is welkom.

Besluit

De Europese wereld is in de voorbije maand grondig veranderd. Allerlei excessen die we ons konden permitteren in de afgelopen 30 jaar, waaronder verwaarlozing van onze defensie en experimenten met onze energievoorziening, zijn niet langer ongestraft mogelijk. De politieke wil is evenwel sterk gegroeid om het beleid op dit vlak bij te sturen. Dat moet dan ook ten volle gebeuren, zo snel mogelijk.


De auteur Pieter Cleppe is hoofdredacteur van BrusselsReport, een webstek die zich richt op nieuws en analyse met betrekking tot EU-politiek.

Meer