Ben jij mee met verandering?
Denk jij vooruit, aan de toekomst van morgen.
Business AM is jouw leidraad doorheen verandering.
Hol niet achter de feiten aan en kies voor één van onze abonnementsformules.
Guy Tegenbos was tot 2015 politiek journalist en commentator van De Standaard. Hij blijft sindsdien als columnist kritisch kijken naar en nadenken over de Vlaamse, federale en lokale politiek, en beleidssectoren als onderwijs, gezondheid en welzijn, werk, …
Hoeveel van de zowat 9.000 landgenoten die stierven aan corona, hebben een waardig levenseinde gehad?
Zijn zij langzaam gestikt? Of heeft palliatieve zorg hun lijden kunnen verlichten? Kregen zij, als ze dit vroegen, een verkorting van hun uitzichtloos lijden? Werd rekening gehouden met de zorgplanning die sommige patiënten hadden? Of was er geen sprake van dat alles maar wel van therapeutische hardnekkigheid?
Terwijl Corona een vulkaan is die nieuws blijft spuien als hete lava, zijn hoogst relevante thema’s en vragen als deze totaal ondergesneeuwd geraakt: ze komen niet aan bod.
Er zijn er nog meer.
Hoeveel van die 9.000 mensen stierven eenzaam, zonder het houvast van de hand van een geliefde?
Werden oudere patiënten terzijde geschoven? Moesten zij maar in hun woonzorgkot blijven om plaats vrij te houden voor jongere patiënten?
Guy Tegenbos, columnist en gewezen redacteur van De Standaard.
In veel gevallen was de toestand niet zo extreem. Het medisch en zorgpersoneel was uiterst gedreven een bezield. Maar vaak ontbraken de tijd en de middelen om goed te werken.
Zo uitten de nood- en woedekreten die af en toe opstegen uit de woonzorgcentra, wat het personeel vond van de decennialange onderfinanciering van die sector. Soms reflecteerden ze ook dat de corona-beslissers en de viro- en andere logen geen notie hadden van wat zich die centra nodig hadden.
In normale tijden zou over al die vragen hard gediscussieerd zijn. Vandaag nauwelijks. Enkel de vragen over de ouderen kregen wat aandacht.
Hoe dat komt? Maar twee waarden sturen het denken en handelen vandaag: veiligheid, en de vraag of het personeel en de organisatie het aankunnen. Al het andere moet wijken. Menselijke waardigheid, mededogen, welzijn, zingeving, geestelijke gezondheid.
Eerst moet het virus worden teruggedrongen. Dat klopt natuurlijk. Maar als het beleid vooruitziender was geweest, zou de toestand anders geweest zijn.
Het was al jaren geweten dat er ooit een pandemie zou uitbreken. Een normale overheid werkt dan een pandemieplan uit: welke stappen moeten gezet worden bij een uitbraak, wie moet wat doen, welke voorzieningen en materialen moeten in voorraad zijn. Niets daarvan was er hier. Geen van onze talrijke overheden had zoiets uitgewerkt. Want dat is denken op lage termijn.
Daardoor moest begin maart alles hier nog uitgevonden worden, in zeven haasten.
Vooruitziendheid, dat mankeren we hier. Dat leidt tot extra lijden en extra doden.
Daarover is openheid nodig. Misschien nog niet echt nu. Eerst het virus terugdringen. Maar wel morgen.
Guy Tegenbos was tot 2015 politiek journalist en commentator van De Standaard. Hij blijft sindsdien als columnist kritisch kijken naar en nadenken over de Vlaamse, federale en lokale politiek, en beleidssectoren als onderwijs, gezondheid en welzijn, werk, …
Mensen genezen als ze ziek zijn, daar zijn we goed in. Maar als we preventief moeten werken, falen we. Aan preventie wordt veel te weinig geld besteed. Dat wisten we al.
Maar ook als we beleidsmatig moeten vooruitzien en plannen maken en de gezondheid van het hele volk in het vizier moeten houden, falen we.
Remediëren aan een plots opduikend probleem – zelfs een pandemie – dat is het sterke punt van ons systeem. Op enkele weken tijd werden onze ziekenhuizen totaal omgebouwd, zonder dat er budget voor was en zonder dat de overheid dit centraal aanstuurde. In dat soort dingen zijn we goed. Creatief crisiswerk.
Guy Tegenbos, columnist en gewezen redacteur van De Standaard.
De meeste beleidsbeslissingen, zeker op centraal niveau, komen ook zo tot stand. Ze worden snel genomen, maar pas als het brandt, niet als een risicoanalyse uitwijst dat het kan branden of dat het vroeg of laat zal branden.
Alle waarnemers wisten dat er een pandemie zat aan te komen. De vraag was niet of, maar wanneer ze zou uitbreken. Veel landen hebben zich daar formeel op voorbereid en hadden, zoals Nederland, een pandemieplan klaar dat ze maar moesten uitrollen als het zover was. Of dat perfect was, zegt het verhaal niet maar er was een plan.
België had echter geen plan.
Toen zelfs de uitbraak van de pandemie, niet tot een volwaardige regering kon leiden, stak de ontslagnemende federale minderheidsregering Wilmès de armen in de lucht. Ze ontdekte echter dat er in de kelders van het wetenschappelijk gezondheidsinstituut van de overheid, Sciensano, en op de zolders van onze universiteiten een paar vergeten epidemiologen, virologen, infectiologen, biostatistici en zo leefden die zulke plannen hadden kunnen maken. Ze werden opgeëist en kregen als het ware volmachten om snelsnel een crisisbeleid uit te werken. Er werd een Nationaal Veiligheidscomité bovenop gekleefd dat op confederale grond werkte (echt waar), en er kwam een controleorgaan dat niet bestaat uit parlementsleden maar uit tien partijvoorzitters.
Met alle respect, ook voor de mensen die uit de kelders en van de zolders gehaald werden, maar zo werken is niet goed. Dat is geen professionele manier van beleid voeren.
De saga van de mondmaskers
De saga van de mondkapjes toont hoe dit in zijn werk gaat. In 2009, toen nog niet duidelijk was hoever de Mexicaanse griep om zich heen zou grijpen, besliste toenmalig minister van Volksgezondheid Laurette Onkelinx (PS) in a hurry om 6 miljoen mondkapjes te kopen.
Later werd die ‘strategische voorraad mondmaskers’ opgeborgen in een hangar van het leger. En niemand hoorde er nog iets over tot die hangar in 2017-2018 plots voor andere doelen moest dienen. Toen ontdekte men dat de mondmaskers hun levensduur al overschreden hadden; ze werden dus maar verbrand.
De overheid bedacht toen slim dat het beter was voortaan geen passieve stock ergens weg te bergen tot aan de vervaldatum, maar dat ze een dynamische stock moest aanhouden, waarbij voortdurend kapjes werden besteld, een tijd in voorraad gehouden en dan doorstroomden naar de ziekenhuizen. Een puik idee. We zullen het straks uitvoeren. Morgen. Volgende maand. Nu even niet, er is nog geen budget, en het is niet dringend. En zo waren er bij het begin van de coronacrisis geen mondkapjes in België.
We komen later nog terug op het tweede deel van deze saga.
De les is duidelijk. We hebben een meer preventief en anticiperend beleid nodig. Langetermijnbeleid in plaats van brandblusbeleid. Ook beleid dat voorbereidt op crisissen en op een pandemie zoals deze.
Robert Reich, Bill Clintons gewezen minister van Arbeid en ex-raadgever van Obama, bekijkt wat er in de Verenigde Staten zo verkeerd is gegaan in de strijd tegen het coronavirus. Ligt de schuld alleen bij Trump? Of is er een dieperliggend probleem?
Geen enkel ander land ter wereld heeft zo’n groot aantal sterfgevallen door COVID-19 gekend als de Verenigde Staten. Met 4,25 procent van de wereldbevolking heeft Amerika het tragische onderscheid dat het verantwoordelijk is voor ongeveer 30 procent van de pandemische sterfgevallen tot nu toe.
En het is de enige ontwikkelde natie waar het sterftecijfer nog steeds stijgt. Er worden 3.000 doden per dag verwacht tegen 1 juni.
Geen enkel ander land heeft lockdowns en andere social distancing-maatregelen versoepeld terwijl het aantal doden toenam, zoals de VS nu doet.
Geen enkel ander ontwikkeld land was zo onvoorbereid op de pandemie dan de VS.
De Amerikaanse president Donald Trump schoot te laat in actie. Foto: AP Photo/Alex Brandon
We weten nu dat volksgezondheidsdeskundigen medio januari de Amerikaanse president Donald Trump en zijn beleid waarschuwden dat onmiddellijke actie nodig was om de verspreiding van COVID-19 tegen te houden. Maar volgens Dr. Anthony Fauci, de immunoloog die Trump bijstaat in de coronacrisis, ‘was er veel pushback.’ Trump schoot pas op 16 maart in actie.
Epidemiologen schatten dat 90 procent van de sterfgevallen door COVID-19 in de VS voorkomen had kunnen worden als er twee weken eerder, op 2 maart, een sociaal distancing-beleid in werking was getreden.
Geen andere natie dan de VS heeft het aan individuele staten en steden overgelaten om zelf ventilators en beschermend materiaal aan te kopen. In geen enkele andere natie zijn dergelijke sub-regeringen gedwongen om tegen elkaar te bieden.
In geen enkele andere natie zijn deskundigen op het gebied van de volksgezondheid en van de voorbereiding op noodsituaties opzij geschoven en vervangen door politieke trawanten zoals Trumps schoonzoon, Jared Kushner, die op zijn beurt wordt geadviseerd door Trumps geldschieters en de beroemdheden van Fox News.
In geen enkele andere ontwikkelde natie heeft COVID-19 zoveel burgers uit de middenklasse zo snel tot armoede gedwongen. Het Urban Institute meldt dat meer dan 30 procent van de Amerikaanse volwassenen hun uitgaven aan voedsel heeft moeten verminderen.
Elders in de wereld geven overheden royale inkomenssteun. Niet in de VS.
In het beste geval hebben de Amerikanen eenmalige cheques ontvangen voor 1.200 dollar, wat overeenkomt met een gemiddelde week aan huur, boodschappen en nutsvoorzieningen.
Het Paycheck Protection Program, een programma voor zakelijke leningen, van het Congres is een puinhoop. Omdat de fondsen door financiële instellingen worden verdeeld, hebben de banken geld voor zichzelf geharkt en hun favoriete klanten beloond. Van de 350 miljard dollar die oorspronkelijk bedoeld was voor kleine bedrijven, is 243,4 miljoen dollar naar grote beursgenoteerde bedrijven gegaan.
‘Veel families zijn terughoudend geweest om artsen te zien of om in noodgevallen hulp te zoeken uit angst voor het oprakelen van grote rekeningen’
Robert Reich
Ondertussen redden de schatkist en de Federal Reserve grote bedrijven van de schulden die ze de afgelopen jaren hebben opgebouwd om hun aandelen terug te kopen.
Waarom is Amerika zo verschillend van andere ontwikkelde landen die met dezelfde coronavirusdreiging worden geconfronteerd? Waarom is alles er zo tragisch verkeerd gegaan?
Een deel ervan is te wijten aan Trump en zijn ongelukkige en corrupte bende van zwendelaars, hansworsten, sycofanten, lobbyisten en familieleden.
Maar er zijn ook diepere wortels die de oorsprong van dit probleem blootleggen.
Het coronavirus heeft in de VS al lelijk kunnen huishouden omdat Amerika de enige geïndustrialiseerde natie is die geen universele gezondheidszorg heeft. Veel families zijn terughoudend geweest om artsen te zien of om in noodgevallen hulp te zoeken uit angst voor het oprakelen van grote rekeningen.
Amerika is ook de enige van de 22 ontwikkelde landen die er niet in slaagt om alle werknemers een of andere vorm van betaald ziekteverlof te geven. Als gevolg daarvan zijn veel Amerikaanse arbeiders aan het werk gebleven terwijl ze thuis hadden moeten zijn.
Daar komt nog bij dat de werkloosheidsuitkeringen in Amerika in het eerste jaar van de werkloosheid minder steun bieden dan in enig ander geavanceerd land.
Amerikaanse werkplekken zijn ook gevaarlijker. Nog voor COVID-19 waren de sterftecijfers onder Amerikaanse werknemers hoger dan in Europa.
Nog voordat de pandemie de Amerikanen van hun banen en inkomens beroofde, bleef de gemiddelde loonstijging in de VS achter bij de gemiddelde loonstijging in de meeste andere ontwikkelde landen. Sinds 1980 is het aandeel van de Amerikaanse arbeiders in het totale nationale inkomen meer gedaald dan in elk ander rijk land.
In andere landen hebben de vakbonden lang gepleit voor veiligere werkomstandigheden en hogere lonen. Maar Amerikaanse arbeiders zijn veel minder verenigd dan arbeiders in andere geavanceerde economieën. Slechts 6,4 procent van de werknemers in de particuliere sector in Amerika behoort tot een vakbond, vergeleken met meer dan 26 procent in Canada, 37 procent in Italië, 67 procent in Zweden en 25 procent in Groot-Brittannië.
Dus wie en wat is verantwoordelijk voor het ergste vermijdbare verlies aan mensenlevens in de Amerikaanse geschiedenis?
Dat ligt gedeeltelijk aan Donald Trumps wangedrag.
Maar het onheil is ook te wijten aan Amerika, dat er op langere termijn maar niet in slaagt zijn burgers de basissteun te geven die ze nodig hebben.
Robert Reich is een Amerikaanse econoom, professor, auteur en politiek commentator. Hij diende in de administraties van presidenten Gerald Ford, Jimmy Carter en Bill Clinton. Hij was minister van Arbeid van 1993 tot 1997. Hij was lid van de adviesraad voor economische transitie van president Barack Obama.
Van Johan Cruyff komt de gevleugelde uitspraak dat elk nadeel z’n voordeel heb. Wat echter vaak vergeten wordt, is dat ook aan vele voordelen een nadeel verbonden is. Nu we in tijden van lockdown en social distancing leven, is het een bijzondere zegen dat we ook in een digitaal tijdperk leven. Het internet heeft waarschijnlijk nooit zo zijn positieve kwaliteit om sociale relaties en contacten te onderhouden getoond als nu.
Het valt te voorspellen dat het internet ook de komende maanden en misschien zelfs op lange termijn een nog centralere rol zal spelen in onze professionele en persoonlijke levens. Een nieuwe ‘afstandseconomie’ dient zich volgens specialisten aan. Conferencing-programma’s als Microsoft Teams en Zoom zullen steeds vaker gebezigd worden. Vergaderingen in levenden lijve zullen de uitzondering eerder dan de regel worden.
De menselijke vindingrijkheid is werkelijk verbluffend, zo ook ons vermogen tot het ontwikkelen van onwerkelijk slechte ideeën. Die gedachte bekroop me toen ik een merkwaardige wagen zag. Niet zozeer het voertuig op zich, maar wel de keuze van de kleur doet de monden van verbazing openvallen. Het gaat om een model dat BMW enkele maanden geleden presenteerde op een autobeurs. Een luxueuze SUV in een kleur die de verbeelding tart: Vantablack.
Onlangs was ik te gast op het digitale jeugdinformatieplatform Wat Wat voor een Q&A – zoals een vraag- en antwoordgesprek tegenwoordig heet. Het onderwerp was zingeving. De aanleiding: de coronacrisis die het soms zoveel moeilijker lijkt te maken om zin in het leven te blijven zien. De psycho-sociale schade die het virus aanricht, zal zich nog lang doen voelen, mogelijk nog zelfs lang nadat een vaccin voor het virus gevonden is. Ook jongeren blijken nu meer te worstelen met levensvragen.
Robert Walker, voorzitter van het Amerikaanse Population Institute, gelooft dat pandemieën niet de enige wereldwijde dreiging waar we mee te maken hebben. Volgens hem is het hoog tijd dat onze wereldleiders proactief de handen in elkaar slaan om ook de problemen van de toekomst aan te pakken.
Er gaat niets boven een pandemie om te illustreren wat Martin Luther King ooit beschreef als de ‘the fierce urgency of now’. De strijd tegen Covid-19 is nog lang niet gestreden, maar momenteel lijken de ‘blijf in uw kot’- en social distancing-maatregelen de curve af te vlakken in de meeste zwaar getroffen landen. Het bewijst dat collectieve handelingen tegenover een gemeenschappelijke vijand mogelijk zijn – zolang de dreiging evident en dodelijk is. Dat roept vragen op over andere globale uitdagingen, waaronder klimaatverandering, die misschien minder direct, maar niet minder belangrijk zijn. Wat is er nodig om ook hiervoor doeltreffende maatregelen te stimuleren?
Covid-19 toont ons dat als het gevaar duidelijk waarneembaar is, mensen zich snel kunnen aanpassen, dat ze wonderbaarlijk creatief kunnen zijn, bewonderenswaardig veel zelfopoffering kunnen opbrengen en ongelooflijk genereus kunnen zijn. Het toont ook de noodzaak om met een visie en vooruitziend te handelen – lang voordat een bedreiging een dodelijk gevaar vormt. De snelle verspreiding van Covid-19 moet ons eraan herinneren dat een trage reactie op de exponentiële evolutie van een crisis onze snelle ondergang kan betekenen.
Er zijn veel lessen te trekken uit de huidige crisis. De discussie die we zouden moeten voeren gaat over een slimme overheid versus een domme overheid, wetenschap versus wishful thinking, voorbereiding versus uitstel, preventie versus verwaarlozing. We leven in een snel veranderende wereld, die barst van de uitdagingen. Met snel groeiende steden en ontoereikende volksgezondheidssystemen, was de Covid-19-pandemie een tikkende tijdbom. En het zal waarschijnlijk niet de laatste zal zijn. Maar pandemieën zijn echter niet de enige wereldwijde dreiging waar we mee te maken hebben.
Vorig jaar hebben 11.000 wetenschappers een verklaring ondertekend waarin zij waarschuwen dat de wereld ‘onnoemelijk veel leed’ te wachten staat als de uitstoot van broeikasgassen niet radicaal wordt verminderd. Als we niet van koers veranderen, kunnen meer dan 200 miljoen mensen ontheemd raken door droogte, overstromingen en stijgende zeeën tegen 2050. Ruim voor het einde van deze eeuw zou het aantal mensen dat elk jaar sterft door toenemende droogte, hitte, stormen, overstromingen en andere klimatologische gevolgen de tol die dit jaar waarschijnlijk zal worden geëist door Covid-19 ruimschoots kunnen overtreffen. Vorig jaar waarschuwde Dr. Michael Greenstone, co-directeur van het Climate Impact Lab, het Amerikaanse Congres dat meer mensen voortijdig konden sterven aan klimaatveranderingen in 2100 dan het aantal dat vandaag de dag sterft aan alle besmettelijke ziekten samen.
De cumulatieve economische verliezen als gevolg van de klimaatverandering zullen veel groter zijn dan de financiële tol die Covid-19 dit jaar waarschijnlijk teweeg zal brengen. Als de temperatuur wereldwijd met 2 graden Celsius stijgt, kan het globale prijskaartje oplopen tot maar liefst 69 miljard dollar in 2100. Elke graad zou tarweopbrengsten alleen met zes 6 percent kunnen verminderen. De klimaatverandering zal er ook voor zorgen dat dieren nog sneller uitsterven dan vandaag. Binnen 50 jaar zou een derde van alle planten- en diersoorten in de wereld met uitsterven bedreigd kunnen worden.
En het is niet alleen de klimaatverandering. De groei van de bevolking en onze onverzadigbare vraag naar grondstoffen vernietigt de levensondersteunende capaciteit van de planeet. Zijn vitale organen – tropische bossen, bodem en rivieren – worden steeds meer aangetast. Naast de natuurlijke wereld zal ook de menselijke beschaving onder vuur komen te liggen. Veel van de vooruitgang die we in de afgelopen twee eeuwen hebben geboekt op het gebied van vrede, gezondheid en welvaart zou in het gedrang kunnen komen.
Echte existentiële uitdagingen doemen groot op aan de horizon. We zijn deze eeuw begonnen met 6 miljard mensen, en halverwege de eeuw zouden we er 10 miljard kunnen hebben. Tegen het einde van de eeuw zouden we 11 miljard of meer kunnen hebben. Als de klimaatomstandigheden en de bodemerosie verslechteren, zullen we dan miljarden meer kunnen monden kunnen voeden? En zal het voedsel dat we produceren betaalbaar zijn voor de armen in de steden?
Tegen het einde van deze eeuw zal een derde of meer van de wereldbevolking wellicht leven in wat momenteel het armste continent ter wereld is: Afrika. Zal Afrika, dat zwaar zal worden getroffen door de klimaatverandering, in staat zijn de banden van armoede, ziekte en conflicten te verbreken om de volgende economische groeimotor van de wereld te worden? En zo niet, welk land of welke regio zal dan het ‘volgende China’ worden?
Zullen onze kinderen en hun kinderen toegang hebben tot het water en de energie die ze nodig hebben om gewassen te verbouwen, fabrieken draaiende te houden en in hun huishoudelijke behoeften te voorzien? Zullen geschillen over land, water en andere hulpbronnen leiden tot regionale of wereldwijde conflicten? Zullen de werknemers van morgen de nodige opleiding krijgen om te kunnen concurreren met de vooruitgang op het gebied van automatisering en kunstmatige intelligentie?
Het kapitalisme, zoals we dat vandaag de dag kennen, kan deze vragen niet beantwoorden. Het is gericht op het verhogen van de kwartaalwinst, niet op het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen, het beschermen van natuurlijke hulpbronnen, het opbouwen van menselijk kapitaal of het voorkomen van pandemieën.
Te veel van onze verkozen ambtenaren focussen zich op het winnen van de volgende verkiezingen in plaats van ons voor te bereiden op de uitdagingen die op ons pad liggen. Terwijl ze worstelen om het hoofd te bieden aan de huidige noodtoestand, beginnen onze politieke leiders te begrijpen wat de ‘fierce urgency of now’ inhoudt. Alleen moeten ze naast de huidige urgentie, ook het grote belang van de toekomst leren inzien.
Robert J. Walker is de voorzitter van het Population Institute, een organisatie in Washington, D.C., Verenigde Staten.
De wereld verandert snel en voor je het weet, hol je achter de feiten aan. Wees mee met verandering, wees mee met Business AM. Schrijf je in op onze nieuwsbrieven en houd de vinger aan de pols.