Waarom wij maar niet leren om vooruit te zien

Guy Tegenbos was tot 2015 politiek journalist en commentator van De Standaard. Hij blijft sindsdien als columnist kritisch kijken naar en nadenken over de Vlaamse, federale en lokale politiek, en beleidssectoren als onderwijs, gezondheid en welzijn, werk, …

Mensen genezen als ze ziek zijn, daar zijn we goed in. Maar als we preventief moeten werken, falen we. Aan preventie wordt veel te weinig geld besteed. Dat wisten we al.

Maar ook als we beleidsmatig moeten vooruitzien en plannen maken en de gezondheid van het hele volk in het vizier moeten houden, falen we.

Remediëren aan een plots opduikend probleem – zelfs een pandemie – dat is het sterke punt van ons systeem. Op enkele weken tijd werden onze ziekenhuizen totaal omgebouwd, zonder dat er budget voor was en zonder dat de overheid dit centraal aanstuurde. In dat soort dingen zijn we goed.  Creatief crisiswerk.

Guy Tegenbos, columnist en gewezen redacteur van De Standaard.

De meeste beleidsbeslissingen, zeker op centraal niveau, komen ook zo tot stand. Ze worden snel genomen, maar pas als het brandt, niet als een risicoanalyse uitwijst dat het kan branden of dat het vroeg of laat zal branden.

Alle waarnemers wisten dat er een pandemie zat aan te komen. De vraag was niet of, maar wanneer ze zou uitbreken. Veel landen hebben zich daar formeel op voorbereid en hadden, zoals Nederland, een pandemieplan klaar dat ze maar moesten uitrollen als het zover was. Of dat perfect was, zegt het verhaal niet maar er was een plan.

België had echter geen plan.

Toen zelfs de uitbraak van de pandemie, niet tot een volwaardige regering kon leiden, stak de ontslagnemende federale minderheidsregering Wilmès de armen in de lucht. Ze ontdekte echter dat er in de kelders van het wetenschappelijk gezondheidsinstituut van de overheid, Sciensano, en op de zolders van onze universiteiten een paar vergeten epidemiologen, virologen, infectiologen, biostatistici en zo leefden die zulke plannen hadden kunnen maken. Ze werden opgeëist en kregen als het ware volmachten om snelsnel een crisisbeleid uit te werken. Er werd een Nationaal Veiligheidscomité bovenop gekleefd dat op confederale grond werkte (echt waar), en er kwam een controleorgaan dat niet bestaat uit parlementsleden maar uit tien partijvoorzitters.

Met alle respect, ook voor de mensen die uit de kelders en van de zolders gehaald werden, maar zo werken is niet goed. Dat is geen professionele manier van beleid voeren.

De saga van de mondmaskers

De saga van de mondkapjes toont hoe dit in zijn werk gaat. In 2009, toen nog niet duidelijk was hoever de Mexicaanse griep om zich heen zou grijpen, besliste toenmalig minister van Volksgezondheid Laurette Onkelinx (PS) in a hurry om 6 miljoen mondkapjes te kopen.

Later werd die ‘strategische voorraad mondmaskers’ opgeborgen in een hangar van het leger. En niemand hoorde er nog iets over tot die hangar in 2017-2018 plots voor andere doelen moest dienen. Toen ontdekte men dat de mondmaskers hun levensduur al overschreden hadden; ze werden dus maar verbrand.

De overheid bedacht toen slim dat het beter was voortaan geen passieve stock ergens weg te bergen tot aan de vervaldatum, maar dat ze een dynamische stock moest aanhouden, waarbij voortdurend kapjes werden besteld, een tijd in voorraad gehouden en dan doorstroomden naar de ziekenhuizen. Een puik idee. We zullen het straks uitvoeren. Morgen. Volgende maand. Nu even niet, er is nog geen budget, en het is niet dringend. En zo waren er bij het begin van de coronacrisis geen mondkapjes in België.

We komen later nog terug op het tweede deel van deze saga.

De les is duidelijk. We hebben een meer preventief en anticiperend beleid nodig. Langetermijnbeleid in plaats van brandblusbeleid. Ook beleid dat voorbereidt op crisissen en op een pandemie zoals deze.

Meer premium artikelen
Meer

Ontvang de Business AM nieuwsbrieven

De wereld verandert snel en voor je het weet, hol je achter de feiten aan. Wees mee met verandering, wees mee met Business AM. Schrijf je in op onze nieuwsbrieven en houd de vinger aan de pols.