Hoog tijd voor een echte pensioenhervorming

De komende jaren stijgen de uitgaven voor pensioenen in ons land sneller dan in de meeste andere West-Europese landen. Als we niks doen om die stijgende uitgaven onder controle te krijgen, dan is er weinig kans om onze overheidsfinanciën terug een beetje op orde te krijgen.

De Nationale Bank trok deze week nog eens aan de alarmbel over onze pensioenen. De overheidsuitgaven voor die pensioenen zullen de komende jaren (en decennia) verder oplopen. Vertrekkend van een overheid die al te kampen heeft met een onhoudbaar groot begrotingstekort, een hoge overheidsschuld en een zware belastingdruk worden die extra pensioenuitgaven een zware dobber. De Nationale Bank geeft expliciet aan dat ernstige hervormingen om die pensioenuitgaven onder controle te brengen noodzakelijk zullen zijn om enige realistische kans te maken om onze overheidsfinanciën terug een beetje op orde te krijgen. 

Sneller stijgende pensioenuitgaven

De Belgische overheidsuitgaven voor pensioen liggen vandaag op een gemiddeld niveau in de Eurozone, maar daar komt de komende jaren verandering in. De pensioenuitgaven zullen de komende decennia in ons land duidelijk sneller toenemen dan in de rest van West-Europa. Vooral het verschil met andere landen met hoge overheidsschulden zoals Italië, Frankrijk of Spanje valt op. Die andere landen met wankele overheidsfinanciën hebben de stijging van hun pensioenuitgaven al eerder onder controle gebracht. Wij nog niet. De snellere uitgavenstijging is trouwens niet te wijten aan het feit dat onze bevolking sneller zou verouderen (dat is niet zo). De belangrijkste oorzaken liggen in een gemiddeld hoger pensioen, het relatief lage aantal werkenden en het feit dat de gemiddelde Belg nog altijd vroeg stopt met werken. 

Concreet zullen de jaarlijkse pensioenuitgaven tegen het einde van de volgende legislatuur al 4 miljard (in euro’s van vandaag) hoger liggen dan vandaag. Tegen 2050 loopt de toename in de jaarlijkse overheidsuitgaven voor pensioenen op tot 15 miljard. De pensioenhervorming waarover in deze legislatuur zoveel te doen was, verhoogde die toekomstige factuur nog wat (vooral door de verhoging van het minimumpensioen). De echte pensioenhervorming moet nog komen. 

Tijd voor een echte pensioenhervorming   

In de studie toont de Nationale Bank meteen ook een aantal pistes die het mogelijk zouden maken om de toekomstige uitgavenstijging in de pensioenen onder controle te brengen. De meest effectieve daarvan zijn om ouderen langer aan het werk te houden (de werkzaamheidsgraad van ouderen blijft in België opmerkelijk laag) en om de hogere ambtenarenpensioenen af te toppen (de pensioenen in het ambtenarenstelsel zijn opmerkelijk veel genereuzer dan die voor werknemers of zelfstandigen). Dat soort ingrepen wordt quasi-onvermijdelijk voor de volgende regering, als die tenminste wil verhinderen dat onze overheidsfinanciën volledig ontsporen. 

In linkse hoek wordt de analyse van de Nationale Bank niet meteen op gejuich onthaald. Huidig minister van pensioenen Lalieux leek totnogtoe totaal ongeïnteresseerd in de financiële houdbaarheid van de pensioenen, of rekent gewoonweg op ingrepen langs de inkomstenzijde (lees, hogere bijdragen en/of belastingen). Dat laatste was ook de kern van de vakbondsreactie op deze studie: zij probeerden meteen de focus te leggen op de pensioenbijdragen. Als je altijd ruimte ziet om extra inkomsten te vinden, is er uiteraard nooit nood aan hervormingen. Ze lijken daarbij evenwel te vergeten dat we vandaag al de tweede zwaarste totale belastingdruk van Europa hebben. 

Ernst van de uitdaging wordt onderschat

In bepaalde hoeken wordt de ernst van de pensioenuitdaging bizar genoeg nog altijd geminimaliseerd. Daarbij wordt vlot genegeerd dat die pensioenen niet de enige uitdaging zijn waar we voor staan. In de zorg komt er een gelijkaardige uitdaging op ons af. Tegen 2050 zullen de jaarlijkse overheidsuitgaven voor de zorg zo’n 10 miljard (in euro’s van vandaag) hoger liggen. En ook voor de noodzakelijke inhaalbeweging op het vlak van de overheidsinvesteringen, onder meer voor de duurzame en de digitale transitie, moeten we meerdere jaarlijkse miljarden gaan vinden. En als we ooit willen voldoen aan de NAVO-afspraken, wat in het huidige geopolitieke klimaat ook alleen maar urgenter wordt, moet er jaarlijks zo’n 5 miljard extra naar defensie. En dat alles terwijl we vertrekken van een begrotingstekort van zo’n 30 miljard. 

En alsof dat nog niet ernstig genoeg is, dan blijft het feit dat de raming van de toekomstige vergrijzingsfactuur (voor pensioenen en zorg) allicht nog een te optimistische inschatting is. In die ramingen wordt immers al uitgegaan van een duidelijke versnelling van de productiviteitsgroei in de komende jaren. Die zal allicht ook niet vanzelf gebeuren, en enkel met structurele hervormingen in het onderwijs, de arbeidsmarkt, de regulering, de ondersteuning voor innovatie, … gerealiseerd kunnen worden. Mocht die productiviteitsgroei de komende jaren tegenvallen, dan zal de vergrijzingsfactuur nog vele miljarden hoger uitvallen. 

De echte pensioenhervorming wordt een opdracht voor de volgende regering. 


De auteur Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij Voka en auteur van ‘België kan beter’

Meer