Europese Commissie naar Wereldhandelsorganisatie tegen Britse subsidies voor duurzame energie

De Europese Unie heeft bij de Wereldhandelsorganisatie een klacht neergelegd tegen het Verenigd Koninkrijk. Mikpunt van de procedure is de subsidieregeling die de Britse autoriteiten toepassen bij de toekenning van nieuwe projecten voor offshore windenergie. Dat heeft de Europese Commissie bevestigd.

Het is de eerste keer sinds het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie dat de Wereldhandelsorganisatie zich over een dispuut tussen beide partijen moet buigen.

Concurrentieel voordeel

“De criteria die door de Britse regering worden gebruikt bij het toekennen van subsidies voor offshore windenergieprojecten geven een concurrentieel voordeel aan initiatieven uit eigen land”, merkt de Europese Commissie op. “Dit is in strijd met het kernprincipe van de Wereldhandelsorganisatie dat import op gelijke voet moet kunnen concurreren met binnenlandse producten.”

“Deze praktijk schaadt bovendien leveranciers uit de Europese Unie, waaronder veel kleine en middelgrote bedrijven uit de duurzame energiesector”, wordt eraan toegevoegd. De Europese Commissie stelde verder nog dat de Britse praktijken de productiekosten binnen de sector zouden verhogen.

“Duurzame technologieën en oplossingen in de energiesector zijn in de Europese Unie een bijzonder belangrijke activiteit”, stipte de Europese Commissie nog aan. “Alleen al de Europese windenergiesector genereerde vier jaar geleden een omzet van 36 miljard euro en ondersteunde bovendien 500.000 hoogwaardige banen.”

Geen bevredigend antwoord

“Discriminerende handelspraktijken, zoals de huidige Britse subsidies voor offshore windenergie, stimuleren het vertrek van investeringen uit de Europese Unie”, luidt het nog. “Dit heeft negatieve gevolgen voor het concurrentievermogen van de Europese Unie en ondermijnt bovendien in het algemeen de inspanningen om de klimaatcrisis aan te pakken.”

“De Europese Unie heeft zijn bezorgdheid over deze regelgeving bij het Verenigd Koninkrijk geuit”, merkt de Europese Commissie nog op. “Daarop is echter geen bevredigend antwoord gekomen. Daarom werd beslist om het knelpunt aan de Wereldhandelsorganisatie voor te leggen.”

Procedures voor de Wereldhandelsorganisatie beginnen met een formele periode van zestig dagen voor overleg tussen de betrokken partijen. Indien daarbij het geschil niet opgelost raakt, kan de Europese Unie verzoeken dat een panel van de Wereldhandelsorganisatie zich over de kwestie uitspreekt. De Wereldhandelsorganisatie doet er doorgaans wel jaren over om geschillen op te lossen.

(am)

Meer