Onderwijs: Vooral het onderwijs, de gezondheidszorg en sociale bijstand, de industrie, de detailhandel en informatie bleken volgens de studie het voorbije jaar in zwaardere mate door stakingen te zijn geraakt.

• De onderwijssector vertegenwoordigde daarbij 135.380 stakers. Daarmee vertegenwoordigde die sector 60 procent van alle werknemers die het voorbije jaar in de Verenigde Staten het werk hebben neergelegd.
  • Daarbij verwijst onderzoeksleider Johnnie Kallas, specialist arbeidsverhoudingen aan de Cornell University, onder meer naar acties in de universiteitswereld van Californië, waarbij ongeveer 48.000 personen betrokken waren.
  • “Maar de acties weerspiegelen eveneens het aanhoudende activisme van leerkrachten in het lager en middelbaar onderwijs”, werpt Kallas op.

Voeding: Het grootste aantal stakingsacties werd georganiseerd in de sector huisvesting en voedselvoorziening (144).

• Die sector vertegenwoordigde daarmee meer dan een derde van het totale aantal acties. Bij die werkonderbrekingen waren echter slechts ongeveer drieduizend werknemers betrokken.
  • Dat vertegenwoordigde amper 3 procent van alle werknemers die vorig jaar in de Verenigde Staten bij werkonderbrekingen betrokken waren.
  • Daarbij voert Kallas aan dat 91 procent van de werkonderbrekingen in de huisvesting en voedselvoorziening werd geleid door werknemers van koffieketen Starbucks en door medewerkers van fastfoodbedrijven die actie voerden om een minimumloon van minstens 15 dollar te eisen.
• De onderzoeker merkt nog op dat 46 procent van de werkonderbrekingen vorig jaar maximaal één dag duurde.
  • Slechts één derde van de acties sleepte meer dan vijf dagen aan.
• Ook werd vastgesteld dat 32 procent van de stakingen werden georganiseerd door werknemers die niet bij een vakbond waren aangesloten.
  • Deze acties waren echter minder groot dan de werkonderbrekingen die door leden van vakbonden waren opgezet.

(nd)