Hoe deze Chinese stad koploper wil worden op vlak van zelfrijdende wagens

In de Chinese stad Shenzhen, de grootste tech-hub van het land, mogen vanaf maandag in een groot deel van de stad auto’s zonder chauffeur rijden. Wel moet er zich nog altijd iemand in de bestuurderszetel bevinden om in te grijpen wanneer dat nodig is.

Daarvoor konden zelfrijdende taxi’s slechts op zeer gelimiteerde wijze rondrijden, met speciale toestemming van de autoriteiten. De nieuwe wetgeving ruimt alle obstakels van de baan voor de industrie, die nu een versnelling hoger kan schakelen. 

Cruciaal is dat er sinds maandag een wettelijk kader is voor wie aansprakelijk is bij een potentieel ongeval. Als een autonoom voertuig een chauffeur achter het stuur heeft, zal die vatbaar worden geacht voor een ongeluk. Moest het langs de andere kant een fout in het systeem zijn dat problemen veroorzaakt, dan kan de eigenaar van de auto compensatie zoeken bij de fabricant. 

“Als je meer auto’s wilt, zullen er uiteindelijk ongelukken gebeuren, dus deze regelgeving is erg belangrijk voor een massale uitrol”, zei Maxwell Zhou, CEO van DeepRoute, een bedrijf dat robotische taxi’s uitbaat, tijdens een toespraak in Shenzhen. “Dit is niet volledig chauffeurloos, maar het is een grote mijlpaal.”

VS inhalen

De wetgeving is van cruciaal belang voor de Chinese autoindustrie. Die probeert al jaren de competitie in de Verenigde Staten (VS) in te halen, momenteel de koploper op vlak van zelfrijdende technologie. Door het nieuwe wetgevende kader zullen de bestaande uitbaters van robottaxi’s in Shenzhen ruim baan krijgen om hun testen op te schalen.

In het voorbije jaar is de industrie in China’s tech-hoofdstad al snel vooruitgegaan. Bedrijven als Baidu, Toyota, DeepRoute, Nissan en Alibaba testten toen allemaal een eigen vloot van zelfrijdende auto’s. Door die in een grootstad als Shenzhen te testen, kunnen zij beter leren omgaan met complexe situaties, om zo fietsers, voetgangers en elektrische steppen te leren herkennen.

In de VS worden dergelijke testen al sinds 2014 uitgevoerd, toen Californië voor het eerst proeven op de openbare weg toeliet. Daardoor konden bedrijven als Waymo, een dochterbedrijf van Alphabet, Cruise en Tesla intussen al uitvoerig hun technologie testen. 

Chinese inhaalbeweging

China wil nu een serieuze inhaalmanoeuvre uitvoeren. Peking kondigde tijdens het meest recente vijfjarenplan, een reeks sociale en economische ontwikkelingsinitiatieven van de Chinese Communistische Partij die om de vijf jaar worden uitgegeven, aan dat zelfrijdende technologie een sleutelrol moet spelen in de komende jaren. 

Maar er zijn nog een paar cruciale uitdagingen die zelfrijdende wagens moeten overwinnen, voordat ze traditionele voertuigen kunnen inhalen. Het belangrijkste punt is dat ze financieel rendabel moeten worden. In Shenzhen, een stad met 22.000 elektrische taxi’s die door de staat worden uitgebaat, kost een taxirit van 20 kilometer slechts 60 renminbi (9 euro). Voordat zelfrijdende taxi’s tegen die kosten op kunnen, moeten de prijzen eerst fors verlaagd worden.

De huidige strategie van bedrijven is om de massaproductie op te drijven, zodat kosten worden gedrukt. Het begint erop te lijken dat ook dat lukt: Baidu kondigde in juli bijvoorbeeld een nieuw autonoom voertuig aan, dat slechts 250.000 renminbi (36.000 euro) moet kosten, de helft van de prijs van de vorige generatie. Andere bedrijven hanteren een andere strategie: DeepRoute verkoopt bijvoorbeeld installeerbare pakketten van 3.000 euro, die compatibel zijn met meerdere merken. 

“We bewegen richting een toekomst waarin een robotische taxi nemen half zoveel zal kosten als een normale taxi vandaag de dag”, zei CEO van Baidu, Robin Li, in juli.

(fjc)

Meer