Data zijn het nieuwe goud – ook en vooral in de gezondheidszorg — maar wie levert die even cruciale als betrouwbare data aan? En hoe kan monitoring via nieuwe IoT-technologie onze gezondheid dan precies ten goede komen? De Gentse start-up ENT Studios bewandelt bij voorkeur onbewandelde paden.

Het begon met een vraag van een cardioloog: of ze zich als externe partner van zijn start-up over een totaal nieuw implantaat konden buigen om hartritmestoornissen te voorkomen? ‘Die applicatie is nu klaar om op mensen getest te worden’, vertelt medeoprichter Kristel Dewulf. ‘Het implantaat kan niet alleen op een veel minder invasieve wijze ingebracht worden, we kunnen het achteraf ook draadloos activeren.’

Wanneer hebben jullie beslist om een eigen bedrijfje op te richten?

‘Zes jaar geleden. Toen we die vraag kregen, werkten we allemaal nog voor een ander bedrijf. De cardioloog die ons toen benaderde, had een start-up opgericht die ook al klant was bij onze toenmalige werkgever. Tijdens onze beginjaren hebben we bijna uitsluitend aan dit project gewerkt.’

Wat is jullie pitch?

‘We zijn een ingenieurs- en ontwikkelingsbureau dat vooral gespecialiseerd is in alles wat te maken heeft met de aanlevering van slimme data en ‘internet of things’-technologie (IoT). Onze voornaamste expertise houdt verband met medische applicaties en allerlei innovatieve en hoogtechnologische toepassingen die ook rechtstreeks met het internet geconnecteerd zijn, zeg maar.’

‘Data zijn ronduit cruciaal in het hele IoT-verhaal, en wij proberen ons vooral toe te leggen op de aanlevering van zeer betrouwbare data. Zo werken we nu samen met de Gentse universiteit aan een zogenaamde wearable die lopers moet helpen om hun loop techniek te verbeteren en zo loopblessures te vermijden.’

In welke domeinen is die technologie bruikbaar? Zijn er bepaalde minimumvereisten voordat een bedrijf bij jullie kan komen aankloppen?

‘We proberen zo laagdrempelig mogelijk te werken, omdat we vooral ook kmo’s over de streep willen trekken om meer in te zetten op IoT-technologie.’

Wat is jullie belangrijkste project tot nog toe?

‘Een van de meest veelbelovende is wellicht het Bolucap-project, waarvoor we ook nauw samenwerken met IMEC en waarvoor de Vlaamse overheid nu ook subsidies uittrekt. Heel kort samengevat gaat het om een hoogtechnologische pil die in de maag van geiten ingebracht wordt en daar ook blijft zitten, waardoor geitenhouders de gezondheidstoestand van hun dieren online kunnen monitoren vanop de boerderij. Danzij die pil kunnen ze een aantal metabolische parameters van hun dieren constant opvolgen, en waar nodig dus snel ingrijpen. Dit is bij uitstek ook een project waarin al onze verzamelde expertise samenkomt. Ik sluit niet uit dat deze technologie op termijn ook toepasbaar is bij mensen, maar daarvoor zullen er wel nog een aantal ethische vragen beantwoord moeten worden. Op het vlak van privacy bijvoorbeeld.’

Met hoeveel mensen werken jullie al?

‘We zijn met vijf. Ik heb een master in de productontwikkeling, en daarnaast bestaat ons kernteam uit drie burgerlijk ingenieurs, elk met een andere specialisatie, en een cardioloog.’

Waar zit – puur technologisch gezien – jullie grootste meerwaarde?

‘Klein, draadloos, energiezuinig, op batterijen en vaak ook waterdicht of zeer robuust: dat zijn de kernbegrippen die altijd terugkomen in onze onderzoeksprojecten. Vaak ontwikkelen we daarvoor zelf ook nieuwe sensortechnieken. Onze grootste toegevoegde waarde zit vooral in de integratie daarvan in een platform waarop de data van die sensoren verzameld en doorgestuurd worden. Daarvoor ontwikkelen we dan zowel de software als de elektronica.’

Hoe zit jullie businessmodel dan in elkaar? Hoe verdienen jullie geld?

‘Wij werken altijd in opdracht, waardoor we eigenlijk van in het prille begin ook al rendabel waren. De volgende jaren willen we ook meer gaan focussen op de eigen productie, omdat we een aantal potentieel veelbelovende concepten in de pijplijn zitten hebben. Maar voor de goede orde: tot nu toe werken en ontwikkelen we haast uitsluitend in opdracht van andere bedrijven.’

Jullie waren tot nog toe vooral actief in de medische sector, maar willen nu ook breder gaan. Waarom?

‘Medische projecten zijn doorgaans bijzonder kapitaalintensief én van zeer lange duur. Als relatief klein bedrijfje is het niet zo eenvoudig om daar echt mee te spelen met de grote jongens. We merken ook dat heel wat kmo’s in tal van andere sectoren nog wat huiverig staan tegenover het hele IoT-gebeuren, en we denken dat er specifiek in het domein van de sensoren op maat wel een mooie rol voor ons weggelegd kan zijn. Zodra je dergelijke sensoren die verschillende metingen doen dan online connecteert, kun je op basis van die data allerlei statistische en predictieve analyses uitvoeren.’

Wat is de grootste maatschappelijke uitdaging die jullie met dit bedrijf hopen aan te pakken?

‘De opkomst van artificiële intelligentie en de inzet van IoT- en datagedreven toepassingen staan – zowel binnen de gezondheidssector als in de meest uiteenlopende andere sectoren – nog maar in de kinderschoenen. We zijn er rotsvast van overtuigd dat Vlaanderen die boot niet mag missen, omdat dit een gigantische groeimarkt is die op wat langere termijn in veel sectoren het verschil kan maken. We moeten daarin blijven investeren, en vooral op het vlak van betrouwbare datavoorziening zie ik voor een bedrijf als het onze een grote uitdaging weggelegd.’

‘Investeringsrondes duren altijd veel langer dan je vooraf ingeschat had. Je moet die tijd dus ook incalculeren in je cashflow’

‘Er is momenteel een wildgroei aan allerlei platformen die mikken op data, maar iemand moet wel voor betrouwbare data zorgen. Bovendien botsen we met een veelbelovende technologie ook nog al te vaak op beperkingen. Soms zijn die eenvoudigweg juridisch van aard, maar net zo vaak wordt de implementatie van veelbelovende technologieën ook afgeremd door vastgeroeste systemen of bureaucratische regels.’

Welke lessen heb je geleerd als ondernemer, sinds de opstart van jullie bedrijf?

‘Heel veel. Eerst en vooral moet je als ondernemer altijd de focus proberen te bewaken, en het is net zo belangrijk is om uit te vinden wat je níét gaat doen. Zet een handvol ingenieurs en productontwikkelaars samen, en het lijkt opportuniteiten te regenen. Dat is een sterkte, maar tegelijk ook een potentiële zwakte, omdat je snel afgeleid dreigt te worden van de essentie.’

‘Ik heb ook geleerd dat je vooral de tijd moet nemen om het perfecte team samen te stellen. Mensen aanwerven onder tijdsdruk – bijvoorbeeld omdat je een nieuw project binnengehaald hebt – is nooit een goed idee. Last but not least: investeringsrondes duren altijd veel langer dan je vooraf ingeschat had. Je moet die tijd dus ook incalculeren in je cashflow.’