Pijnlijk budgettair cadeau voor de volgende regering

De stijgende rente zet de vragen over de houdbaarheid van onze overheidsfinanciën nog extra in de verf. Het ziet er niet naar uit dat deze regering op budgettair vlak nog voor de kentering zorgt. Dat zadelt nu al de volgende regering op met een zware budgettaire taak die nog moeilijk te ontlopen valt. 

In Belgische beleidskringen lijken weinigen zich vandaag zorgen te maken over de toestand van onze overheidsfinanciën. De recentste beleidsdiscussies gaan vooral over extra koopkrachtsteun voor de gezinnen, terwijl vanuit verschillende hoeken, o.m. de politie, het onderwijs en de zorg, de roep voor meer middelen weerklinkt. En ondertussen pakt bijvoorbeeld de MR om de haverklap uit met onbetaalbare voorstellen voor belastingverlaging of basisinkomens. Dat allemaal tegen de achtergrond van een totaal begrotingstekort van naar raming 25 miljard in 2022. 

Stijgende rente

De gouverneur van de Banque de France waarschuwde deze week de Franse beleidsmakers dat de overheidsfinanciën dringend op orde moeten, zeker nu de rente aan het stijgen is. Dat is evengoed een boodschap voor de Belgische politiek. De Belgische overheidsfinanciën zijn er immers nog slechter aan toe dan de Franse. Zowel het huidige begrotingstekort als de overheidsschuld liggen in beide landen ongeveer op hetzelfde (hoge) niveau, maar in Frankrijk is de vergrijzing onder controle, wat helemaal niet het geval is in België. 

Ook in België zit de rente in de lift. De rente op overheidsobligaties op 10 jaar klom al van nog 0 procent eind 2021 naar 1,5 procent vandaag. Dankzij de vrij lange looptijd van de overheidsschuld sijpelt die rentestijging maar geleidelijk door in onze overheidsfinanciën, maar die ‘doorsijpeling’ komt er onvermijdelijk. De voorbije 30 jaar namen de rentelasten op onze overheidsschuld continu af. Er was verwacht dat die trend nog zou doorzetten, maar dat lijkt ondertussen uitgesloten. Volgens het Schuldagentschap zou de huidige rentestijging volgend jaar leiden tot 1 miljard extra aan rentelasten. Tegen 2027 raamt het agentschap dat dat oploopt tot 4 miljard extra in euro’s van vandaag. En of het daarbij blijft is nog maar de vraag. Als op termijn de recente stijging van de 10-jaarsrente volledig doorkomt in de gemiddelde rente op de overheidsschuld (+1,5 procent), dan zou dat 9 miljard aan extra jaarlijkse rentelasten betekenen (in euro’s van vandaag). 

Onvermijdelijke budgettaire inspanningen     

Volgens haar nieuwste stabiliteitsprogramma denkt de regering het begrotingstekort tegen 2025 bijna te halveren tot 2,7% van het bbp. Dat zou een budgettaire inspanning van 13,5 miljard (in euro’s van vandaag) impliceren. In het huidige politieke klimaat en met verkiezingen in 2024 en een mogelijk aanslepende regeringsvorming daarna lijkt dat nogal ongeloofwaardig. Het is trouwens ook volstrekt onduidelijk met welke maatregelen de regering die budgettaire inspanning zou willen realiseren. De PS schoot deze week een voorlopig voorstel voor fiscale hervorming van de Hoge Raad van Financiën af omdat het ‘rook naar bezuinigingsbeleid’. In het voorstel was sprake van zo’n 2 miljard aan besparingen op de overheidsuitgaven. Dat is maar een fractie van wat nodig zal zijn om onze overheidsfinanciën terug op de rails te krijgen.

De Nationale Bank gaat ervan uit dat we met ongewijzigd beleid uitkomen op een begrotingstekort van 4,5 procent van het bbp in 2024. Volgens het IMF zou dat 4,8 procent zijn. Tegen 2027 zou België zelfs met het grootste begrotingstekort onder de klassieke industrielanden zitten. Hoe dan ook lijkt het wel heel onwaarschijnlijk dat deze regering nog voor de kentering zorgt. Dat betekent nu al dat de volgende regering van start zal gaan met een begrotingstekort van 4 à 5 procent van het bbp (in het beste geval), waarbij Europa na de pauze door corona en Oekraïne wel opnieuw zal hameren op budgettaire discipline, met een oplopende rentefactuur en vergrijzingsfactuur, en met noodzakelijke extra uitgaven voor overheidsinvesteringen en de duurzame transitie. Tegen die achtergrond zullen ‘meer mensen aan het werk’, ‘efficiënte overheid’ en ‘waar voor je geld in de overheidsuitgaven’ niet nog langer holle slogans mogen blijven. Hoe dan ook mag de volgende regering uitkijken naar een pijnlijke budgettaire cadeau.


De auteur Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de Feiten

Meer