Na doorlichting van 50 jaar fiscaal beleid: ’Belastingvoordelen voor de rijken sijpelen niet door naar andere lagen van de bevolking’

Donald Trump zweert erbij, en het werd onder Ronald Reagan en Margaret Thatcher de economische grondslag van het neoliberalisme: trickle down economics, ofwel het geloof dat belastingvoordelen voor de rijken op termijn iedereen ten goede zouden komen. Op den duur zou hun rijkdom namelijk doorsijpelen naar de rest van de bevolking, omdat ze jobs creëren en de economie aanzwengelen. Na 50 jaar is het zwart op wit bewezen: de theorie werkt niet.

In een gezamenlijke studie van de London School of Economics en het Kings College London hebben wetenschappers het fiscaal beleid van de voorbije 50 jaar van 18 OESO-landen tegen het licht gehouden. Ze onderzochten het effect van het belastingbeleid op het inkomen en het kapitaal van de bevolking.

Grotere ongelijkheid

De onderzoekers stellen vast dat de fiscaliteit van de voorbije vijf decennia gekenmerkt wordt door ‘dalende belastingen voor de rijken in de geavanceerde economieën’ met ‘aanzienlijke belastingvoordelen voor de rijken’.

De vruchten van dat beleid komen echter niet terecht bij alle lagen van de bevolking, zoals trickle down-economisten beweren. De voordelen van die belastingverlagingen zijn geconcentreerd bij een handvol superrijke individuen.

‘Ons onderzoek toont aan dat de economische argumenten om de belastingen op de rijken laag te houden, zwak zijn’, aldus hoofdauteur David Hope bij de publicatie van de studie. ‘Grote belastingverlagingen voor de rijken sinds de jaren tachtig hebben de inkomensongelijkheid vergroot, met alle problemen van dien. Werknemers werden bovendien niet gecompenseerd voor de winst in economische prestaties.’

Kloof tussen productiviteits- en inkomensverloop

Sinds de jaren 80, toen de theorie op grote schaal ingang vond, is de arbeidsproductiviteit bijvoorbeeld enorm gestegen. Werknemers produceren dus een pak meer per uur, maar de lonen zijn sindsdien gestagneerd. De kloof tussen productiviteitsverloop en inkomensstijging verschilt per regio. In de VS bijvoorbeeld steeg de productiviteit sinds 1978 met meer dan 70 procent, terwijl het gemiddeld loon van arbeiders in die periode slechts 11,6 procent steeg (na correctie met inflatie). Als we naar Nederland kijken is de productiviteit sinds 1995 met 43 procent omhoog gegaan, terwijl de lonen in die periode met 29 procent stegen.

Het onderzoek toont aan dat belastingvoordelen voor de welvarenden ‘geen significante impact hebben’ op de economische welvaart van een land. Het bbp per capita was niet waarneembaar gestegen, of werkloosheid was niet waarneembaar gedaald nadat belastingvoordelen voor de rijken werden ingevoerd. De wetenschappers stelden wel vast dat het inkomen voor belastingen van de rijkste 1 procent steeg, in de jaren die volgden op zulke hervormingen. En dat met gemiddeld bijna 1 procent per jaar.

Vermogen belasten als coronapleister

Een groeibevorderend beleid ten gunste van de sterken levert dus geen voordelen op voor iedereen. Integendeel, uit de studie blijkt dat het de ongelijkheid voedt, en dat de belastingverlagingen niet hebben geleid tot meer banen of meer economische groei.

Julian Limberg, coauteur van de studie, hoopt dat het onderzoek een argument kan zijn voor belastingen op vermogen, om het economisch herstel van de coronaschok te bevorderen.

‘Regeringen die de overheidsfinanciën na de coronacrisis op orde proberen te brengen, zouden onze resultaten kunnen verwelkomen’, aldus Limberg. ‘Ze impliceren namelijk dat ze zich geen zorgen moeten maken over nadelige economische gevolgen van hogere belastingen voor de rijken.’

Meer