De Indiase wapenindustrie moet zijn export de volgende vijf jaar verdubbelen. Dat heeft de Indiase premier Narendra Modi gezegd tijdens een bezoek aan de Defence Expo in Lucknow, de hoofdstad van de deelstaat Uttar Pradesh. Een verhoogde activiteit van de nationale wapenindustrie moet India helpen om zijn economie nieuwe impulsen aan te reiken.
Het land wordt immers geconfronteerd met een vertragende economie, die India onder meer heeft gedwongen om zijn wapenimport terug te schroeven.
Rusland
India is na Saudi-Arabië wereldwijd momenteel de grootste importeur van wapens. In het verleden stond het land zelfs wereldwijd op de eerste plaats. India vertegenwoordigt ongeveer 10 procent van de wereldwijde import van wapens.
Meer dan de helft van de Indiase wapeninvoer is afkomstig uit Rusland. De twee grote andere leveranciers van wapens aan de Indiase strijdkrachten zijn Israël en de Verenigde Staten.
‘India moet zich echter sterker op de uitvoer van de eigen wapenindustrie richten,’ benadrukte Narendra Modi. ‘Militaire specialisten weten dat India voor wapens ook nu niet louter een afzetmarkt is. Bedoeling is echter om de export over een periode van vijf jaar op te drijven tot 5 miljard dollar.’
Modi benadrukte daarbij dat het land al een producent is van artilleriekanonnen, vliegdekschepen en onderzeeërs.
Modernisering
De aankondiging van Modi is onderdeel van een nieuwe strategie om de Indiase industrie extra stimulansen te bezorgen. De Indiase strijdkrachten ondergaan momenteel een doorgedreven modernisering. Jarenlang moest het Indiase leger met verouderde vliegtuigen en oorlogsschepen opereren.
Ook nu heeft het Indiase ministerie van financiën slechts een bescheiden verhoging van het nationale defensiebudget aangekondigd. Nochtans wordt het land met heel wat militaire uitdagingen geconfronteerd.
In eerste plaats is er de aanhoudende rivaliteit met buurland Pakistan. Dat leidde recent nog tot gevechten tussen militaire vliegtuigen van beide landen. Daarnaast wil India ook zijn militaire capaciteit verhogen om zijn concurrentievermogen tegenover China, vooral in de Indische Oceaan, te versterken.