In Europa lopen Albanezen het grootste risico op armoede

In geen enkel ander Europees land lopen de inwoners een groter risico om in armoede terecht te komen dan in Albanië. Dat blijkt uit een rapport van Eurostat, het Europese bureau voor de statistiek. De onderzoekers kwamen daarbij tot de vaststelling dat in Albanië 51 procent van de bevolking het voorbije jaar risico op armoede of sociale uitsluiting liep.

Montenegro stond met een score van 40 procent op de tweede plaats, gevolgd door Turkije (38 procent) en Noord-Macedonië (35 procent).

Informele economie

Albanië heeft een officieel minimumloon van 242,50 euro per maand, maar vele inwoners werken tegen lagere vergoedingen in de grote informele economie waarmee het land wordt geconfronteerd. Het gemiddelde salaris zou ongeveer 460 euro per maand bedragen.

Verder wordt opgemerkt dat Albanië een werkloosheid van ongeveer 12 procent heeft. Ruim 5 procent van de bevolking zou ondervoed zijn en 11 procent van de kinderen onder de leeftijdsgrens van vijf jaar zou met een groeiachterstand worstelen.

Een gebrekkige infrastructuur wordt het grootste probleem van het land genoemd. Dat knelpunt zorgt er ook voor dat het land voor buitenlandse investeerders bijzonder onaantrekkelijk blijft. Albanië heeft per hoofd van de bevolking een bruto binnenlands product van 8,5 euro.

“In Europa loopt gemiddeld 21,9 procent van de inwoners het risico om met een zware materiële of sociale deprivatie te worden geconfronteerd”, merkt Eurostat op. “Daarbij lopen vooral vrouwen, jonge volwassenen en personen met een laag opleidingsniveau het grootste risico op armoede.” 

Risicogroepen

Het rapport toonde dat binnen de Europese Unie 22,9 procent van de vrouwen een risico op armoede loopt, tegenover 20,9 procent van de mannen. Tegelijkertijd moest worden vastgesteld dat bij de bevolkingsgroep onder de leeftijdsgrens van achttien jaar het risico op armoede tot 24,2 procent oploopt.

Bij vijfenzestigplussers werd een armoederisico van 20,4 procent geregistreerd. Bij gezinnen met kinderen is er sprake van een risico van 22,3 procent, tegenover 21,6 procent bij huishoudens zonder kinderen.

Binnen de Europese Unie wordt het grootste armoederisico opgetekend in Roemenie (35,8 procent), gevolgd door Bulgarije (33,6 procent), Griekenland (27,5 procent) en Spanje (27 procent).

De laagste armoedepercentages werden daarentegen opgetekend in Tsjechië (11,5 procent), Slowakije (13,8 procent), Slovenië (14,3 procent) en Nederland (15,8 procent). België kreeg in het rapport een score van 20,4 procent mee.

(am)

Meer