Een onmisbaar hulpmiddel tegen klimaatopwarming kampt met een imagoprobleem

Kerncentrales worden nu wereldwijd stopgezet en vernietigd. Toch zal het moeilijk zijn om de klimaatverandering te bestrijden met enkel schone energie of, helemaal paradoxaal, met fossiele brandstoffen. Zijn deze beslissingen wel rationeel?

De reputatie van kernenergie is al langer een wankele. Zo deed Saudi-Arabië tijdens de Wereldmilieutop van Rio in 1992 wel heel veel moeite om hun energiebronnen als “milieuvriendelijk” te bestempelen. Wel vreemd, aangezien olie, dat Saoedi-Arabië in grotere hoeveelheden dan enig ander land uitvoert, allesbehalve milieuvriendelijk is. Dat was echter niet het doel van toen. Het olieland wilde met die uitdrukkingen kernenergie van de agenda houden.

Na de olieschokken van de jaren zeventig, hadden veel landen hun nucleaire inspanningen opgevoerd. In de tien jaar na 1992 steeg de wereldwijde hoeveelheid verbruikte kernenergie met 130 procent. Bovendien was er sprake van de productie van waterstof, naast elektriciteit. Dat zou de basis kunnen vormen van synthetische brandstoffen. Of de Saoedi’s zich echt bekommerden om het milieu of niet, ze herkenden een concurrent als ze er een zagen.

Hun bekokstoof bleek onnodig. De opwarming van de aarde deed de nucleaire zaak geen goed. Na een piek in 2006 lag de hoeveelheid verbruikte kernenergie in 2019 slechts 18 procent hoger dan in 1992. Wereldwijd van het aandeel in primaire energie gedaald van 6,1 tot 4,3 procent.

Vooroordelen of feiten?

Kernenergie is zelfs onpopulair bij milieuactivisten, die een voorkeur hebben voor hernieuwbare energiebronnen. Hoewel die bronnen het afgelopen decennium goedkoper zijn geworden, is er een groot probleem. Schone energie is niet zo betrouwbaar in de elektriciteitsnetten. Een wereldwijd decarbonisatieplan is dus moeilijk uit te voeren met enkel hernieuwbare energiebronnen.

Daarbij zal er waarschijnlijk ook veel waterstof nodig zijn voor bijvoorbeeld de aandrijving van vliegtuigen en de productie van staal en chemicaliën. Iets wat reactoren zouden kunnen aanleveren.

Zoals alle energiebronnen heeft natuurlijk ook kernenergie nadelen. Zo is kernenergie momenteel nog erg duur. Maar indien goed geregeld, is ze betrouwbaar en, ondanks haar reputatie, uiterst veilig. Het is daarom ondoordacht om perfect functionerende kerncentrales te sluiten op basis van vooroordelen. Bovendien is Saoedi-Arabië nu zélf bezig met een nucleaire vloot uit te bouwen. Wat doet afvragen of de wereld in dezelfde mate afhankelijk zal blijven van energieproducerende landen, ook na decarbonisatie.

Small Modular Reactors

Frankrijk, waar het onmogelijk is gebleken de nieuwste generatie reactoren op tijd en binnen het budget te bouwen en te exporteren, heeft nieuwe plannen voor kleine, modulaire reactoren (SMRs). Die zouden het op beide punten, tijd en budget, beter kunnen doen.

Rolls-Royce, een Brits ingenieursbedrijf, heeft een soortgelijke aanpak in petto. Op 4 november heeft een Amerikaans bedrijf, NuScale, op de COP26 in Glasgow een overeenkomst getekend voor de verkoop van zes van zo’n reactoren aan Roemenië. Rusland beschikt al over een SMR-centrale.

De kleine reactoren kunnen in principe in fabrieken worden geproduceerd en worden dan verscheept naar de plaats waar ze nodig zijn, zodat de kosten laag blijven. Ook al worden die voordelen al jaren geprezen, is er nog niet veel verwezenlijkt, dus voorzichtigheid is geboden. Maar de inspanningen van vandaag hebben een bredere basis en een echte impuls.

SMRs hebben een regelgeving nodig die, hoewel niet laks, wel de fabrikanten in staat stelt te leren terwijl ze bouwen. Dat zal concurrentie uitlokken, waardoor kernenergie opnieuw een bron van innovatie wordt. Ten slotte zal die concurrentie bijdragen aan het enige solide plan van de wereld: vervuilende fossiele brandstoffen dumpen.

(lp)

Meer