‘Een normale hartslag bestaat niet’

Of een hart nu 40 keer per minuut slaat in rust, dan wel 109: dat cijfer zegt weinig over je algemene conditie, concludeert nieuw grootschalig onderzoek. Wat zijn we dan met al die statistieken op hippe sporthorloges? ‘De exacte cijfers doen er eigenlijk niet zo toe’

Van een bediende die zich wat vaker uit die statische bureaustoel wil hijsen, tot de buurvrouw die wekelijks een uurtje aerobics doet: horloges met een hartslagmeter beperken zich lang niet meer uitsluitend tot fanatiekelingen die trainen voor een vijfde triathlon. De verkoop van wearables – een verzamelnaam voor slimme technologie die je op je lichaam draagt zoals smartwatches, activity trackers en stappentellers – zit de voorbije jaren in de lift. Tussen 2017 en 2018 groeide de markt in Europa met 30% en ze zal de komende jaren nog verder blijven aansterken, volgens gegevens van de International Data Corporation (IDC). In de VS draagt dan weer naar schatting 1 op de 5 mensen een slim horloge dat je vertelt hoe snel jouw hart op dat moment bij benadering slaat. De meeste wearables maken gebruik van fotoplethysmografie, wat betekent dat veranderingen in de bloedstroom in je weefsels worden gemeten via de pols.

De nieuwe Remco Evenepoel zal je nooit worden zonder genetisch voordeel

Cardioloog prof. dr. Frank Timmermans (UZ Gent)


Toch is dat ‘beats per minute’-cijfer (bpm) dat op het schermpje verschijnt erg relatief, zo concludeert een Amerikaanse analyse op basis van de grootste dataset met hartslaggegevens ooit. Wetenschappers van de Giorgi Quer of the Scripps Research Translational Institute in La Jolla, California gebruikten hartslagdata van 92.457 proefpersonen die minstens 35 weken in de periode tussen maart 2016 en februari 2018 een wearable rond de pols droegen. Dit gedurende minstens twee dagen per week voor minimaal 20 uren per dag. Hun conclusie luidt dat een gemiddelde hartslag in rust bij twee individuen probleemloos tot 70 hartslagen per minuut kan verschillen – zonder dat dit iets over hun gezondheid verklapt. Gemiddeld kwam uit de data een hartslag van 65 slagen per minuut naar voren, maar er werden uitschieters gemeten tussen de 40 en 109 bpm. Bovendien bleken individuele eigenschappen zoals leeftijd, geslacht, body mass index en het aantal uren slaap per nacht de persoonlijke hartslag voor minder dan 10% te beïnvloeden.

Gemiddeld ligt een hartslag in rust tussen 60 à 80 bpm. Maar 39 of 109 bpm is ook perfect normaal.

Grote harten troef

Het onderzoeksresultaat verbaast cardioloog prof. dr. Frank Timmermans (UZ Gent) niet. ‘Er bestaat niet zoiets als een ideale hartfrequentie’, bevestigt de dokter. ‘Gemiddeld zal die in rust ergens tussen de 60 à 80 bpm stranden, maar een hartslag van 39 of 109 bpm kan ook perfect ‘normaal’ zijn. Er zijn een aantal parameters die deze individuele verschillen verklaren. Onder meer de werking van het autonome zenuwstelsel en de grootte van het hart spelen een rol. Hoe groter je hart, hoe minder krachtig en snel het moet samentrekken om een slagvolume te genereren. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, zijn die factoren grotendeels genetisch bepaald. Leeftijd, geslacht en lichaamsgewicht hebben daar slechts een beperkt effect op.’ 

Iemand met een rusthartslag van 50 bpm heeft niet per definitie een betere conditie dan iemand die 90 bpm haalt

Los van wat je via erfelijkheid cadeau hebt gekregen, kan je een hartspier wel trainen door aan duursport te doen. Hoe beter je conditie wordt, hoe lager de hartslag in rust komt te liggen. Toch wil dat niet per definitie zeggen dat iemand met een lagere hartslag in rust ook sportiever is – net doordat de grootte van je hart voor een groot stuk genetisch bepaald is. ‘Neem nu bijvoorbeeld Mathieu Vanderpoel, of Remco Evenepoel’, vervolgt prof. dr. Timmermans. ‘Dat zijn topatleten die actief hun hartspier vergroten door aan isotone training te doen. Maar ze hebben waarschijnlijk ook een enorm genetisch voordeel dat aan de basis ligt – waaronder een groot hart en sterke doorbloeding in hun spieren. Wie weinig talent heeft om topsporter te worden, kan zichzelf individueel sterk verbeteren door lange afstanden te lopen en te fietsen. Maar zonder die genetische voorsprong zal je de top nooit bereiken. Concreet: iemand die als rusthartslag 90 bpm heeft, kan daar door intensief te trainen misschien 10 à 20 slagen per minuut vanaf pitsen. Maar met sporten alleen zal hij of zij die 40 bpm nooit bereiken. Omgekeerd kan iemand die dankzij ‘goede genen’ een hartslag van 50 bpm in rust heeft, toch een slechte fysieke conditie hebben.’

‘Veiligheidsbuffer’ van 20 bpm

Meten is weten? Het ‘klopt’ niet helemaal in de praktijk. Een andere studie van de Amerikaanse Duke University die vorige week in Nature werd gepubliceerd, nam dan weer de accuraatheid van wearables onder de loep. Op basis van een experiment bij 53 proefpersonen met zes verschillende sporthorloges  – vier commerciële en twee die gebruikt worden bij onderzoek – stellen ze vast dat de hartslag niet altijd correct wordt weergegeven. Ze vergeleken de data van zes wearables enerzijds met nauwkeurigere metingen met behulp van een elektrocardiogram anderzijds, en vonden verschillen die schommelden tussen 4,4 en 19,8 bpm. De afwijkingen waren het grootst bij metingen tijdens fysieke inspanningen. Wat de onderzoekers als hypothese aanhalen voor een hoger weergegeven hartslag bij commerciële toestellen, is dat producenten zich indekken door een potentiële buffer in te bouwen, zodat sporters zich niet overdoen bij het trainen. Geeft je horloge iets hoger aan dan je eigenlijke hartslag, is de kans kleiner dat je over je grenzen gaat. Opvallend detail: de vier commerciële wearables die getest werden – de Apple Watch, Fitbit, Garmin en Miband –  bleken net iets accurater te zijn dan de toestellen die gebruikt worden bij research.

De zes wearables die getest werden door Duke University kunnen er tot 19,8 bpm naast zitten

Wat zijn we dan eigenlijk met dat bpm-cijfer tijdens het sporten, als hartslag toch relatief blijkt en onze horloges nog niet helemaal op punt staan? Volgens docent sport en bewegen Charlotte Van Tuyckom (Sportinnovatiecampus Howest Brugge), die praktijkonderzoek doet naar het gebruik van apps en wearables om onze gezondheid te verbeteren, moeten we ons niet blindstaren op die cijfers. ‘Wearables zijn vooral een manier om algemeen inzicht te krijgen in ons beweeggedrag. Of de cijfers dan 100% accuraat zijn, doet minder ter zake als je geen professioneel atleet wilt worden. Je kan zelfs met een goedkope hartslagmeter min of meer de juiste hartslagzones bepalen om iets gerichter conditie op te bouwen. Als die exacte waarde er dan 20 bpm naast zit, is dat op zich geen probleem, want je vergelijkt altijd je eigen prestaties met elkaar, met hetzelfde toestel. Kan je dan een tendens waarnemen – bijvoorbeeld dat je na enkele weken trainen aan hetzelfde tempo kan lopen met een lagere hartslag – dan doet dat precieze cijfer er niet zo toe.’

Dokter Timmermans beaamt: ‘Je moet het eerder als een goede graadmeter zien. Er zijn veel betere conditietesten dan je enkel op je hartslag baseren. Maar hoe snel je hartslag stijgt bij inspanning, zegt wel iets over je fysieke fitheid – veel meer dan die basishartslag in rust. Zo’n patronen kan je met een hartslagmeter zelf heel makkelijk waarnemen.’ 

Cardioloog prof. dr. Timmermans: ‘Ik zie in de praktijk steeds vaker sporters met hun hartslagmeter naar mij komen, omdat ze zich zorgen maken over onregelmatigheden.’

Dokter Google

Van Tuyckom verwacht dat de technologische snufjes in de toekomst sterk zullen verbeteren en steeds accurater worden. ‘Het aantal gebruikers van wearables neemt alleen maar toe en ze worden steeds toegankelijker. Je hoeft er niet voor naar een gespecialiseerde sportwinkel, want ze liggen vandaag voor minder dan 100 euro in de supermarkt. Mensen willen steeds meer inzicht krijgen in hun eigen gezondheidsgedrag en de industrie speelt daar gretig op in. Je ziet die verbetering nu al bij de duurdere modellen, die met behulp van Artificiële Intelligentie zelflerend zijn en zo trainingsschema’s gaan aanpassen op basis van gegevens over jouw nachtrust, voedingspatroon, menstruatiecyclus enzovoort.’

Met wearables kunnen patiënten bijvoorbeeld zelf preventief een verhoogde bloeddruk vaststellen. In het verleden kwam dat soms pas naar boven na een hartaanval

Docent sport en bewegen Charlotte Van Tuyckom (Howest Brugge)

Of het niet gevaarlijk is dat we zelf met onze wearables voor dokter Google gaan spelen, die niet bepaald bekend staat om zijn accurate diagnoses? Beide experten zien er in dit specifieke geval vooral het voordeel van in – tot op zekere hoogte toch. ‘Ik zie in de praktijk sporters met hun hartslagmeter naar mij komen, die zich zorgen maken omdat hun hartslag plots fel is gestegen of onregelmatigheden vertoont’, vertelt prof. dr. Timmermans. ‘Dat is een heel mooi voorbeeld van hoe een eerste voorzichtige vaststelling kan plaatsvinden op basis van eigen monitoring. Je moet natuurlijk rekening houden met de sensitiviteit en beperkingen van dit soort gadgets, maar als eerste alarmerende vaststelling kan het wel nuttig zijn.’ Tuyckom vult aan dat we op deze manier als individu zaken kunnen opmerken die anders onder de radar waren gebleven. ‘Neem nu een verhoogde bloeddruk, waar je zelf niet meteen symptomen van ondervindt. Pas als het te laat is – bijvoorbeeld na een hartaanval – zal die diagnose gesteld worden. Nu kan je dit via een app zelf preventief vaststellen. Ook al is het percentage vals positieven in verhouding nog hoog, puur preventief gezien kan het nuttig zijn om op korte termijn inzicht te krijgen. Zeker bij een oudere generatie.’ 

Meer premium artikelen
Meer

Ontvang de Business AM nieuwsbrieven

De wereld verandert snel en voor je het weet, hol je achter de feiten aan. Wees mee met verandering, wees mee met Business AM. Schrijf je in op onze nieuwsbrieven en houd de vinger aan de pols.