De situatie in het Belgische profvoetbal? “Clubs krijgen heel veel prikkels om te overinvesteren”

De twee hoogste Belgische voetbalcompetities kennen samen 24 voetbalclubs. Slecht zeven daarvan zijn in Belgische handen, de rest heeft geldschieters uit onder meer Qatar, Maleisië of Japan. Hoe dat komt, en hoe de verdienmodellen van de Belgische profclubs ineen zitten, vroeg Business AM aan Wim Lagae, sporteconoom aan de KU Leuven.


Beluister hier het volledige interview met Wim Lagae, sporteconoom aan de KU Leuven.


De essentie: Financieel doet het Belgisch voetbal het niet goed.

  • “Globaal doen onze Belgische profvoetbalclubs het economisch niet goed. De meest recente jaarcijfers, die van 1 juli ’21 tot 30 juni ’22, leren dat
    • de sector van het profvoetbal een verlies van € 156 miljoen maakt,
    • dat kapitaalverhogingen een regel zijn bij heel veel clubs,
    • en dat men met andere woorden donkerrode cijfers schrijft.”

De oorzaak: “Die ligt inherent in de dynamiek van de voetbal-business”, zo vertelt Lagae.

  • “Clubs krijgen heel veel prikkels om te overinvesteren. Er is heel veel sportieve druk om of landskampioen te spelen en Europese vleespotten mee te graaien, of om zeker niet te degraderen, niet in de hel van 1B te komen, of om toch voor een bepaalde Europese competitie mee te dingen”, zo geeft de sporteconoom verder mee.
  • Er zijn dus prikkels om sportief te overinvesteren en er zijn eigenlijk ook prikkels om heel veel spelers lucratief aan te werven met het oog op een latere meerverkoop. Die overinvesteringsprikkels zorgen eigenlijk mee voor het feit dat je een heel dynamisch, zenuwachtig, paniekerig format hebt waarbij het operationele normaal een business van eigenlijk meer inkomsten hebben dan je uitgeeft dat men wel eens vergeten wordt.
Meer