Zware aardbeving in Japan betekent zoveelste tegenslag voor Olympische Spelen

Zaterdag schrikte een krachtige aardbeving Fukushima op, 10 jaar na die vorige catastrofale beving. De olympische toorts zou daar nochtans binnen enkele weken moeten vertrekken. Het is de zoveelste tegenslag voor de organisatie van de Japanse spelen.

De Japanse organisatie van de spelen krijgt geen enkel moment om op adem te komen. Binnen zes weken zou de olympische toorts vanuit Fukushima haar tocht doorheen Japan moeten beginnen. Zaterdag werd de streek echter getroffen door een hevige aardbeving met een kracht van 7,1 op de schaal van Richter en een epicentrum van 54 kilometer. De beving was te voelen tot in Tokio. Gelukkig vielen er geen doden.

Tien jaar geleden onderging het land in diezelfde regio een van haar grootste nationale trauma’s. Een zeebeving die een enorme tsunami opwekte, verwoestte grote delen van Fukushima. Meer dan 18.500 mensen lieten daarbij het leven. De reactor van de kerncentrale van Fukushima werd ook beschadigd tijdens de ramp, wat een kernsmelting veroorzaakte. Honderdduizenden mensen werden geëvacueerd om hen te behoeden van de straling. Radioactief grondwater rond Fukushima sijpelt op dit moment nog steeds door naar de oceaan.

20 miljard euro aan investeringen

Door de aardbeving zal de Japanse overheid opnieuw moeten investeren in het herstel van Fukushima als ze de spelen in goede banen wil leiden. Dat betekent ook dat het prijskaartje van de 20 miljard euro die Japan al in de spelen pompte sinds 2013 maar blijft aanzwellen. Het zorgt voor steeds meer frustraties en wrevel bij de Japanse burgers.

In 2015 moest toenmalige premier Shinzo Abe de bouw van een hypermodern stadion stopzetten door financiële problemen. Het Iraaks-Britse ontwerp had de belastingbetaler al 1,6 miljard euro gekost. Dat stadion zou veruit het duurste geweest zijn in de geschiedenis van de Olympische Spelen. Het hoofdstadion in Londen voor de spelen van 2012 kostte maar een derde van dat bedrag. Toen die informatie openbaar werd gemaakt, haalde Abe zich de woede van het Japanse publiek op de hals. Het project werd prompt afgelast.

De schandalen en tegenslagen bleven sindsdien niet uit. Later in 2015 moest de olympische organisatie in Japan bijvoorbeeld toegeven dat hun logo geplagieerd was. Toen het coronavirus in 2020 tot een pandemie werd uitgeroepen, leek het alsof de spelen helemaal van de baan waren. Het trotse Japan had al te veel geld in het project geïnvesteerd en wilde de spelen per se uitstellen naar 2021. Vorige week stapte Yoshiro Mori, de topman van het organiserend comité, op na seksistische uitspraken over vrouwen.

Imagoschade voor Japan

De tol van de spelen en de verschillende controversies errond beginnen te wegen op de Japanners. Zeker in Fukushima, waar de lokale bevolking nog steeds probeert recht te krabbelen na de aardbeving en nucleaire ramp van 2011. Sommige inwoners van Fukushima vrezen dat de grote kosten van de spelen op lange termijn niets zullen opleveren voor het land. Door een reisverbod om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, zal het land geen inkomsten ontvangen via de toeristische sector.

Het is voor hen vooral frustrerend om toe te kijken hoe stadions voor de spelen sneller opgetrokken worden dan de herstellingen van lokale infrastructuren die hen door de regering tien jaar geleden beloofd werden. ‘Het hele punt van de spelen was om Japan als een aantrekkelijke brand voor te stellen aan de wereld. Maar de wereld heeft enkel een Japan gezien dat de overheid liever wou verbergen’, besloot Jeff Kingston, een professor in Aziatische studies aan de universiteit van Tokio, in een interview met CNN.

Lees ook:

Meer