Gigantische projecten om in China nieuwe bossen aan te planten, beginnen hun vruchten af te werpen. Vorig jaar compenseerden de nieuwe Chinese bosaanplantingen, samen met de herbebossing van landbouwgrond in Rusland, 81 procent van het verlies aan biomassa-koolstof in het tropisch regenwoud. Dat staat in een wetenschappelijke studie die werd gepubliceerd in Nature Climate Change.
Terwijl het tropisch regenwoud nog steeds snel terrein verliest in landen zoals Indonesië en Brazilië, zijn er ook regio’s waar het wel de goede kant uitgaat met de bossen. Op basis van satellietbeelden over een periode van twee decennia concluderen onderzoekers dat er op dit ogenblik in bosgebieden zelfs vier miljoen ton meer koolstofdioxide wordt opgeslagen dan twaalf jaar geleden.
“De toename in vegetatie is er vooral gekomen dankzij een toevallige combinatie van ecologische en economische factoren én dankzij massale boomplant-projecten in China,” benadrukt hoofdonderzoekster Yi Liu. De totale opslag van koolstofdioxide in Chinese bossen nam volgens haar tussen 2003 en 2012 met bijna 0,8 miljard ton toe.
Kritiek
Naast China werd ook in zuidelijk Afrika, het noorden van Australië en delen van Rusland een toename van bosgebied geregistreerd. In Rusland blijken verlaten landbouwgronden opnieuw door bomen overwoekerd te worden, terwijl in andere delen van de wereld de hogere concentraties koolstofdioxide in de atmosfeer zouden bijdragen tot de snelle aangroei van bossen.
Het Chinese herbebossingsprogramma is vooral zichtbaar in het noorden van het land. Daar wil het land met de Grote Groene Muur een bosgebied aanleggen dat zich over 4.500 kilometer uitstrekt. De aanplanting moet helpen om de oprukkende Gobi-woestijn te stoppen.
Volgens de Chinese overheid werden de voorbije zeven jaar al 13 miljoen hectaren bos geplant. Toch zou het land volgens milieuorganisaties jaarlijks een nettoverlies van 500.000 hectaren bosgrond kennen. Critici zeggen ook dat de nieuw geplante bomen niet thuishoren in de Chinese natuur, veel water gebruiken en erg vatbaar zijn voor ziektes en plagen.