Canadese teerzanden willen behandeld afvalwater in Athabasca lozen

Gezuiverd water uit de residubekkens van de Canadese teerzanden moet in de Athabasca, een rivier die in de Canadese Rockies ontspringt en 1.231 kilometer verder in het Lake Athabasca uitmondt, kunnen worden geloosd. Dat heeft de Mining Association of Canada (MAC) gezegd.

Maar milieugroeperingen werpen op dat de operaties een van de grootste zoetwaterdelta’s van de hele wereld zouden kunnen beschadigen. De Canadese regering zegt dat een eventuele lozing slechts een van de opties is die wordt bekeken.

Regelgeving

In tegenstelling tot andere industrieën in Canada mogen operatoren van teerzanden geen gezuiverd afvalwater lozen. Een nieuwe federale regelgeving, die naar verwachting halverwege decennium zal worden geïmplementeerd, moet bepalen op welke manier de afvalwaters wel op een veilige manier naar de Athabasca zouden kunnen worden afgevoerd.

Het restwater bevat een giftige mix van klei, zand en restanten van bitumen en metalen. Het residu is een bijproduct van de winning van bitumen uit teerzanden en wordt opgeslagen in gigantische aangelegde vijvers.

Op sommige locaties wordt het residu al sinds de jaren zestig van de voorbije eeuw in de vijvers opgeslagen. Volgens statistieken van de Alberta Energy Regulator bevatten die reservoirs vijf jaar geleden 1.070 miljard kubieke meter residu. Bij het begin van dit decennium zou dat volume al tot 1.360 miljard kubieke meter zijn gestegen.

De Canadese mijnindustrie merkt op dat voor die voorraden dringend een oplossing moet worden gevonden. “Dit water moet ergens heen”, voert Rodney Guest, een topman van het teerzandbedrijf Suncor Energy, aan.

“Tot nu toe hebben we verschillende strategieën gevolgd om de ecologische impact van het residu te beperken, maar geen enkele maatregel kan het lozen van het gezuiverde water vervangen.”

De volumes die in de residuvijvers zijn opgeslagen, vertegenwoordigen ongeveer 2 procent van het water dat jaarlijks door de Athabasca stroomt. “De lozing van het gezuiverde water zou echter over vele jaren worden gespreid”, beklemtoont Charles Dumaresq, directeur milieubeheer bij de Mining Association of Canada’s (MAC).

Milieuactivisten tonen zich echter bijzonder sceptisch. “Het dumpen van de residuen is niet veilig”, waarschuwt Jesse Cardinal, directeur van de organisatie Keepers of the Water. “Er zijn geen onafhankelijke tests uitgevoerd om te bewijzen dat de beweringen van de teerzandbedrijven met de waarheid stroken.”

Verenigde Naties

Een team van de Verenigde Naties is inmiddels begonnen met een onderzoek in het Wood Buffalo National Park, dat stroomafwaarts van de teerzanden ligt. Die studie moet uitmaken of het gebied aan de lijst met bedreigd werelderfgoed moet worden toegevoegd.

Wood Buffalo, gelegen in het noordoosten van Alberta en de zuidelijke Northwest Territories, is het grootste nationale park van Canada. Het gebied omvat de uitgestrekte zoetwaterdelta van Peace-Athabasca, die echter langzaam opdroogt als gevolg van klimaatverandering en hydro-elektrische ontwikkelingen stroomopwaarts.

De Canadese regering wijst erop dat er verschillende maatregelen worden overwogen om het probleem van de residubekkens op te lossen.

“Er wordt weliswaar een wetgeving uitgewerkt die een lozing van het afvalwater van de teerzanden moet regelen, maar dit betekent niet dat er ook uitsluitend aan die oplossing wordt gedacht”, stipt Steven Guilbeault, Canadees minister van Leefmilieu, aan. “Dat is geenszins het geval. Er wordt ook naar alternatieve oplossingen gekeken.”

Onder meer wordt onderzocht of het mogelijk zou zijn om het water te decontamineren en vervolgens opnieuw in het productieproces van de teerzanden te recycleren. Ook zou kunnen worden onderzocht of het mogelijk zou zijn het residu in ondergrondse opslagruimtes te injecteren.

“Indien toch voor een lozing in de Athabasca zou worden gekozen, zal bovendien duidelijk moeten worden aangetoond dat de voorraden de kwaliteit van drinkwater hebben.”

Meer