Hoe zal de wereld na corona eruitzien? Het is een vraag die iedereen bezighoudt, maar waarop vandaag nog geen eenduidig antwoord is. De wereld na corona blijft waarschijnlijk ook nog lange tijd een wereld met corona. In Duitsland werden zonet de Oktoberfesten afgelast, ook al zijn die nog 6 maanden ver, terwijl in Californië Facebook alle samenkomsten met meer dan 50 mensen al uitstelt tot juni 2021. Dat is binnen 14 maanden.
Hoe de post-coronawereld eruit zal zien blijft vandaag dus nog een groot vraagteken. Hoe gradueel verloopt de ‘exit’? Kunnen ondernemingen overleven, ondanks fel gereduceerde inkomsten en hoe lang? In welke mate komen overheden tussen? Hoe zullen consumenten hun centen gaan besteden?
Telewerk is een blijver
Dat de economie blijvende structurele veranderingen zal ondergaan lijkt vast te staan. Wie dagelijks 3 tot 4 uur in de wagen zat om tweemaal de 51 km tussen Gent en Antwerpen te overbruggen, zal in de toekomst niet langer bereid zijn dat te doen. Telewerk is een blijver. Ook universiteiten zullen – tot er een vaccin is – digitaal gaan (en is er dan nog een weg terug?). Verder zullen fysieke winkels scherp uit de hoek moeten komen om hun goederen aan de man te brengen, nu een grote groep mensen het gemak van e-commerce heeft ontdekt.
De echte schade aan de economie zal pas zichtbaar worden eens de lockdowns worden opgeheven. Grote herstructureringen lijken onvermijdelijk, nu de schuldenlast toeneemt en de verkopen achteruitgaan. Maar tegen eind 2020 zullen vele bedrijven gewoon zijn verdwenen, terwijl een resem jobs in de horeca, het toerisme en de evenementensector gewoon niet kunnen overleven. Hetzelfde geldt voor fysieke winkels, nog altijd een van grootste werkgevers in de westerse maatschappij.
Nog meer ongelijkheid?
Vele economen voorspellen eens de crisis voorbij ook een nog meer ongelijke wereld dan we vandaag kennen, met grote en langdurige verschillen. Volgens hen moet onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds de verschillen die zullen optreden tussen de economische sectoren onderling en aan de andere kant de verschillen die zich zullen manifesteren binnen delen van de beroepsbevolking.
Winnaars en verliezers (I)
In de post-coronazakenwereld zullen een aantal sectoren blijvend worden verzwakt. Denk aan retail, autoverkoop, toerisme, horeca, luchtvaart, ruimtevaart, de bouwsector, producenten van industriële kapitaalgoederen… Aan de andere kant zijn er de sectoren die een uitzonderlijke groei zullen kennen. Farma, e-commerce, betaalsystemen, agrivoeding, op-maat-gemaakte diensten, ICT, hernieuwbare energie…
Winnaars en verliezers (II)
Dan is er de beroepsbevolking, waarin mag worden verwacht dat de werkloosheid aanzienlijk zal toenemen bij mensen met deeltijdse- een interimcontracten. Gewoon omdat mensen met een vast contract duurder zijn om te ontslaan. Jonge mensen krijgen het moeilijker om een job te vinden en vele freelancers zullen het extra moeilijk krijgen. Maar er is meer: armen hebben sowieso al moeilijker toegang tot de digitale kenniseconomie. In vele armere huisgezinnen is nog steeds geen computer, noch zijn er dure breedbandverbindingen die thuiswerken mogelijk maken. De kloof tussen rijk en arm dreigt verder uit te breiden, omdat de post-corona-economie diegenen die over digitale talenten beschikken zal belonen.
Overheden zullen daarom hulpplannen moeten ontwikkelen die zich richten op de meest kwetsbare sectoren en categorieën werknemers. Specifieke maatregelen zullen moeten worden genomen per sector en per arbeidscategorie. Enkel op die manier zullen financiële hulp en andere subsidies bij die sectoren en mensen terechtkomt die het nodig hebben. Ook nu weer wordt overal met geld gesmeten, maar zijn het juist die mensen die dat geld meest nodig hebben die vaak door de mazen van het net glippen. In de VS komen honderden miljoenen aan subsidies die voor kmo’s waren bestemd terecht bij beursgenoteerde ondernemingen.
Flexicurity
De Financial Times heeft het in dat verband over de focus op ‘flexicurity’ – het creëren van een flexibele arbeidsmarkt die tegelijkertijd adequate bescherming biedt aan de werknemer. Als de lockdown al een zaak heeft duidelijk gemaakt is het dat de mensen die niet van thuis uit kunnen werken ook de slechtst betaalde zijn. Essentiële werkers – zorgsector, supermarkten, pakjesbezorgers, deeleconomiewerkers – zullen na de crisis terecht een waardig inkomen eisen. De politiek zal dat snel begrijpen. Wie de verdediging van de rechten van essentiële werkers in zijn verkiezingsprogramma opneemt zal stemmen winnen. Diezelfde Financial Times pleitte eerder deze maand ook al voor een universeel basisinkomen en een rijkentaks. Ook dat komt straks waarschijnlijk in de mix te zitten.
Maar onder het motto ‘never waste a good crisis’ komen er ook nieuwe kansen. Bedrijven zullen zich moeten heruitvinden. Zaken die 6 maanden geleden ondenkbaar waren zullen de standaard worden. Dat geldt evenzeer voor individuele werknemers. Tijdens de lockdown was er voldoende tijd om na te denken over hoe we willen leven en in wat voor samenleving we willen leven. De lockdown heeft een soort ‘reboot’ geactiveerd. Velen zullen straks voor meer rust en zingeving opteren in een veranderde arbeidsomgeving.