Dinsdag gaf premier Alexander De Croo (Open Vld) zijn State of the Union. De vermoeidheid na een weekend vergaderen speelde duidelijk parten, bij de volledige ploeg.
Was het nu drie miljoen, of drie miljard? Een lapsus dus: want toen de premier het maar had over “drie miljoen aan energiemaatregelen”, ontstond er geroezemoes, en corrigeerde die zichzelf.
Maar het was tekenend voor De Croo, die er een nacht zonder slaap had opzitten, en al z’n energie moest bijeenharken, om toch maar met de nodige panache en verbale punch zijn speech te brengen. Nog een paar versprekingen zouden volgen.
“Op moeilijke momenten maakt karakter het verschil“, zo leek de premier naar z’n eigen prestatie te verwijzen, op moment van uitputting. Maar de metafoor ging over het land, waar hij een opvallend optimistische toon over hanteerde: “Wat is het karakter van ons land dat binnen enkele jaren haar tweehonderdste verjaardag viert? Waar ligt onze kracht? We zijn één van de meest open economieën van de wereld.”
De toon was gezet, voor een crisis-speech, die toch hoop moest bieden. “We laten niemand achter”, was een beetje de slogan, waarbij De Croo zich als redder in crisistijden opwierp: “de mensen beschermen”, was de rode draad. Daarbij citeerde hij zowaar de Amerikaanse president Ronald Reagan: “A government’s first duty is to protect the people, not run their lives.” Niet meteen een man die veel enthousiasme losmaakt op de PS-banken, zo was toch te merken.
De Croo borduurde ook voort op het thema dat hij aan de UGent besprak, bij het openingscollege van Carl Devos, maar deze keer dan doorspekt met verwijzingen naar de Russische oorlog in Oost-Europa: “De waanzin van Poetin dwingt álle vrije democraten tot een duidelijke keuze. De keuze tussen barbarij of beschaving, tussen het eigen gelijk of samenwerken, tussen mekaar laten vallen of beschermen, tussen ons afsluiten of openstaan. Deze regering maakt de keuze: ons land omarmt openheid“, zo stelde hij nog eens, waarbij hij ook de “kracht van België als open economie, met sterke, weerbare en onafhankelijke burgers” onderlijnde.
En onvermijdelijk daarbij toch de tegenstelling tussen “mensen die willen samenwerken”, en “mensen die willen afbreken”, een tweedeling tussen Vivaldi en de oppositie, die hij niet uitsprak, maar die voelbaar was. Zo haalde hij uit naar de “geslotenheid, van het gesloten nationalisme, gebouwd op zuiverheid en uitsluiting dat verdeelt in plaats van verbindt”, al was dat in opbouw naar een felle veroordeling van Rusland en diens oorlogszuchtige baas Poetin, “een onversneden fascist“. Dat leverde meteen een applausmoment op. Eerder had hij ook al verklaard “dat Oekraïne de oorlog moet winnen en zal winnen”, wat zelfs applaus van bij N-VA opleverde.
Toen de premier het over de begrotingscijfers had, speelde hij in op de verwachte kritiek: “Ik hoor de kritiek op die begrotingsimpact. En ik deel de bezorgdheid van velen. Maar dan blijft mijn vraag: wat hadden we dàn moeten doen?” “Hervormen”, klonk prompt vanop de banken van de N-VA, waarop de premier onverstoorbaar doorging.