Techbonzen schermen met Republikeinen over wet die sociale media kan kraken

Jack Dorsey, Mark Zuckerberg en Sundar Pichai proberen een wet die sociale media beschermt, te behouden. De hoorzitting draaide uit op een robbertje vechten dat vooral een symbolische vingertik moest zijn voor de verkiezingen volgende week.

Op woensdag verschenen de grote techjongens voor de intussen zoveelste keer bij het Congres. Virtueel, weliswaar. Daar ging in de Handelscommissie een debat door over Sectie 230, een onderdeel van de Wet op Fatsoenlijke Communicatie.

Wat is Sectie 230?

Waar gaat het precies over? Sectie 230 stelt dat sociale media niet verantwoordelijk zijn voor wat gebruikers op hun medium publiceren. Als daar bijvoorbeeld beledigend taalgebruik of misinformatie op verschijnt, kan dat niet op het conto van de eigenaars komen.

Voorstanders van de wet zeggen dat Sectie 230 zorgt voor een vrij internet en fora waar iedereen zijn mening kan uiten. Tegenstanders zeggen dat technologiebedrijven vaak hun eigen vooroordeel gebruiken om te sorteren tussen toelaatbare publicaties en niet-toelaatbare posts. Daarnaast stellen ze dat sociale media wel een belangrijke rol spelen in welk nieuws bij welke mensen raakt.

Robbertje vechten

Het was de Republikeinse meerderheid grotendeels daarom te doen, bleek al snel in het debat. Zo kort op de verkiezingen van volgende week, leek de hoorzitting vooral een goed excuus om Big Tech nog even neer te sabelen.

Senator Ted Cruz, een Republikein, wist virtueel zijn woede richting Twitter-CEO Jack Dorsey toch uit te drukken. ‘Meneer Dorsey, wie heeft er u in vredesnaam verkozen en heeft u de job gegeven om te beslissen waarover de media kunnen rapporteren en wat de Amerikanen mogen horen? Waarom doet u alsof u een belangrijke Democratische sponsor bent en stopt u meningen die niet stroken met uw politieke mening?’

Daarmee was meteen duidelijk waar het de Commissie om te doen was. Verschillende sociale media hebben naar aanleiding van de verkiezingen een beleid opgesteld waardoor misinformatie een tag krijgt, zoals bij Twitter. En dan was er nog de heisa rond een artikel van The New York Post, dat een dossier rond Hunter Biden had. Omdat het artikel niet te factchecken viel, zorgde Facebook voor verminderde distributie.

Een deel van de Republikeinen denkt dan ook dat sociale media vooringenomen zijn en Democratische standpunten meer naar voor laten komen. Onafhankelijk onderzoek toont intussen aan dat dit niet het geval is. Wat wel blijkt is dat extremere standpunten door het algoritme meer airplay krijgen.

Censuur

Op de vraag of Twitter de macht heeft om de verkiezingen te beïnvloeden, antwoordde een resolute Dorsey: ‘Nee, dat zou ingaan tegen ons beleid.’ Hij herhaalde dat enkele keren. Tenslotte stelde hij voor om Sectie 230 aan te passen. Dan zouden techbedrijven een heldere uitleg moeten geven over hoe ze beslissingen maken over de inhoud die op hun sites mag verschijnen en welke beslissingen een moderatieteam kan maken.

Alphabet-baas Sundar Pichai klonk even goed voorbereid. ‘Google heeft geen vooroordeel, punt aan de lijn’, klonk het. ‘Dat niet zijn, zou ingaan tegen onze eigen zakelijke belangen en onze missie. Die dwingt ons om informatie toegankelijk te maken aan alle mensen, waar ze ook leven of wat ze ook geloven’, zei Pichai.

Ook Zuckerberg deed nog een duit in het zakje. Hij stelde dat hij zich al eerder een voorstander had getoond van richtlijnen vanuit de wetgevers over wat acceptabel is en wat niet.

Uiteindelijk besloot het debat, zoals verwacht, zonder conclusie.

Lees ook:

Meer