Al jaren legt de Europese Unie haar wil op aan de automobielsector. Brussel bepaalt niet alleen de uitstootnormen (de bekende Euro-normen), maar verplicht ook steeds meer rijhulpsystemen om de verkeersveiligheid te verhogen: rijstrookassistentie, automatische noodrem, vermoeidheidsdetectie … Toch zijn deze systemen lang niet bij iedereen populair. Veel bestuurders vinden ze opdringerig en klagen dat ze de controle over hun auto eerder belemmeren dan ondersteunen.
Ook op het gebied van aandrijflijnen heeft Europa stevig zijn stempel gedrukt — en niet zo’n beetje ook. De Euro 7-norm voor verbrandingsmotoren wordt theoretisch gezien de laatste in de rij, want vanaf 1 januari 2035 mogen er enkel nog nieuwe elektrische auto’s worden verkocht. Brussel legt dus zijn wil op. En het zou zomaar nog een stap verder kunnen gaan.
Straks zelfrijdende auto's?
Achter al deze maatregelen schuilt een nog ambitieuzer plan: de komst van volledig zelfrijdende auto’s. Tijdens de Italian Tech Week in Turijn onthulde Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, haar visie. Ze pleit voor een “AI first”-strategie in cruciale sectoren — met mobiliteit voorop. Volgens haar “zijn autonome auto’s al een realiteit in de Verenigde Staten en China, en wordt het tijd dat dat ook in Europa zo is.”
Vrijwel alle autofabrikanten werken vandaag aan autonome rijtechnologie. Maar het is goed denkbaar dat de Commissievoorzitter nog verder wil gaan — en deze technologie op termijn zelfs verplicht wil stellen. Daarbij lijkt ze een van haar andere grote doelstellingen niet uit het oog te verliezen: nul verkeersdoden op Europese wegen tegen 2050. Zelfrijdende auto’s met behulp van AI zouden daarbij wel eens een belangrijke hefboom kunnen zijn.
Politieke en industriële mobilisatie
Om de ontwikkeling te versnellen, stelt Von der Leyen voor om een proefproject in Europese steden op te zetten waar autonome voertuigen kunnen worden getest. Zestig Italiaanse burgemeesters hebben zich volgens haar al vrijwillig aangemeld. Het doel: de uitrol van een ecosysteem versnellen dat slimme auto’s ondersteunt: “gemaakt in Europa, voor Europese wegen”.
Het initiatief van de Commissie komt op een moment van stevige internationale concurrentie. Europa kampt nog altijd met de nood aan herindustrialisering, en de resultaten tot nu toe zijn op zijn zachtst gezegd mager. Dat geldt zowel voor de automobielsector, waar de omschakeling naar elektrisch rijden achterloopt, als voor kunstmatige intelligentie. Brussel wil dus niet alleen de technologische achterstand inhalen, maar ook een industrie overeind houden die werk biedt aan bijna 13 miljoen Europeanen.
Duitse fabrikanten aan kop?
Toch hebben de traditionele Europese autobouwers niet op Brussel gewacht om in actie te komen. Volkswagen en Bosch kondigden onlangs een strategisch partnerschap aan om autonoom rijden vanaf 2026 mogelijk te maken. Hun doel: technologie van niveau 2+ aanbieden, waarmee bestuurders op de snelweg het stuur kunnen loslaten — al moeten ze wel alert blijven — als opstap naar volledig autonoom rijden van niveau 3. Deze technologie zou bovendien ook beschikbaar worden in het instap- en middensegment.
Hun oplossing steunt op een softwarestack met kunstmatige intelligentie en zou in 2026 productierijp moeten zijn. Vanaf 2027 volgt een bredere integratie in alle voertuigsoftware. De boodschap is duidelijk: autonomie wordt geen privilege meer van luxemodellen, maar een troef voor de massamarkt.
Innovatie, veiligheid ... of winstgevendheid?
De grote vraag is wat nu echt de drijfveer is achter deze race naar autonomie. Officieel draait het om verkeersveiligheid, maar de economische motieven zijn moeilijk te negeren. Software voor autonoom rijden, net als abonnementen voor geconnecteerde auto’s, vormen een nieuwe bron van terugkerende inkomsten voor fabrikanten en toeleveranciers. En tegelijk een extra kostenpost voor automobilisten. Uiteindelijk draait het dus ook om geld. De zelfrijdende auto wordt misschien veiliger, maar zeker niet goedkoper…

