De Bentley Mulliner Batur werd vanonder het doek gehaald in Monterey in het zonnige Californië. Zoals je ziet, betreft het een grote coupé die gemaakt is om zeer snel mee te kunnen cruisen. Onder zijn langgerekte motorkap ligt geen elektrische motor maar een evolutie van de bekende W12 die wij al hebben getest. Daarvan werd het vermogen en koppel opgevoerd naar respectievelijk 740 pk (komende van 659) en 1.000 Nm (100 erbij), wat hem tot de krachtigste Bentley uit de geschiedenis bombardeert. Om al dat geweld zo goed mogelijk de baas te kunnen, pakt hij uit met zaken zoals vierwielsturing, actieve rolcontrole en een sperdifferentieel.
18 karaat
Ondanks zijn zeer hoge prijs van 1,65 miljoen Britse ponden, wat neerkomt op een ‘kleine’ 2 miljoen euro, is deze wagen nu al niet meer te koop. Bentley had in zekere zin dus nóg meer kunnen vragen voor deze stalen ros, die je niet bepaald milieuvriendelijk kan noemen.
Om er toch een klein beetje een ecostempel op te kunnen kleven, zijn de tapijten van de Mulliner Batur van oude garens gemaakt. Daarnaast vinden we er Schots en Italiaans leer alsook Dynamica (kunstsuède) in terug. Een kwestie van duurzaamheid, zegt Bentley.
Daar stopt het trouwens niet, want de inzetstukken die in de regel van carbon zijn, werden vervangen voor exemplaren van een composiet van natuurlijke vezels. Klanten die nog dat tikkeltje meer wilden, konden er als optie voor kiezen 18-karaats goud in sommige delen van bekleding van de auto laten verwerken.
Nieuwe wind
Het belangrijkste aan de Mulliner Batur is niet zijn brute krachtbron of het zorgvuldig samengestelde interieur, maar het exterieurdesign. Dat breekt duidelijk met het huidige gamma en moet een voorbode van de toekomst voorstellen. Voor wie het niet (meer) wist: ook Bentley gaat elektrische auto’s maken.
Weg zijn de ronde lichtunits, om plaats te maken voor ranke en strakke koplampen en achterlichten. Hij oogt ook over het algemeen slanker, terwijl zijn bumpers agressiever zijn en zijn kont ‘sensueler’. Een straffe prestatie van ontwerper Andreas Mindt, als je het ons vraagt…