Ook beroepshof vindt dat Uber en Lyft chauffeurs moeten erkennen als werknemers, maar de zaak is nog niet beklonken

Een Amerikaans hof van beroep oordeelde donderdag dat de taxi-apps Uber en Lyft moeten ingaan op de vraag van de staat Californië om hun chauffeurs niet langer als freelancers te behandelen. Een nieuw wetsvoorstel gooit echter roet in het eten.

Het is een zaak die naar alle waarschijnlijkheid een precedent zal zijn voor meerdere rechtszaken. De staat Californië klaagde Uber en Lyft aan omdat ze hun chauffeurs zien als freelancers in onderaanneming. De staat is het daar niet mee eens en wil dat de taxibedrijven hen in dienst nemen.

Dat zou betekenen dat Uber en Lyft hen meer moeten betalen, in verzekering moeten voorzien, allerlei extralegale voordelen moeten uitbetalen enzovoort. Dat zien de bedrijven niet zitten en daarom lieten ze al weten dat ze Californië verlaten als het zover komt.

Hoger beroep

Ze gingen dus in beroep en die zaak werd donderdag beslecht. Het hof oordeelde dat de vorige rechter naar best vermogen gehandeld heeft en dus gelijk had. Uber en Lyft hebben nu 60 dagen om in hoger beroep te gaan en het Hooggerechtshof te laten oordelen over de beslissing.

Maar er is nog iets anders dat hen zou kunnen redden. In november stemmen de inwoners van Californië over een wetsvoorstel, gesteund door de twee bedrijven, dat deeleconomiebedrijven uitsluit van de strenge arbeidsregels die gelden in de staat.

‘Dit is de laatste kans om de chauffeurs te helpen’, klinkt het bij Lyft. Uber liet ook al weten dat chauffeurs niet meer zullen kunnen voortwerken als ‘de kiezers geen ja zeggen op het wetsvoorstel, waardoor honderden Californiërs hun werk verliezen en er waarschijnlijk over zo goed als de hele staat geen taxi-apps meer zullen zijn.’ Volgens Uber steunt 72 procent van zijn chauffeurs het voorstel.

Meer