Een interessante studie van Maxime Vandenberghe, doctoraatsstudent aan de UGent, komt tot een conclusie die we eigenlijk al jaren in de Wetstraat vaststellen: de communautaire conflicten worden niet meer, anders dan in de jaren ’80 binnen de federale regering uitgevochten, maar tijdens ellenlange onderhandelingen in periodes van ‘nongoverno’, met regeringen in lopende zaken.
- Vandenberghe ging aan de slag met politieke jaarboeken en digitale krantenarchieven en bracht zo alle regeringsconflicten (die de media en kroniekschrijvers bereikten) tussen 1979 en 2018 in kaart. Daaruit zou alvast moeten blijken dat kabinetten die centrumrechts hellen, meer geneigd zijn om intern ruzie te maken.
- Maar in De Morgen, dat de studie vandaag naar buiten brengt, is de conclusie meteen “dat er verrassend genoeg minder communautaire conflicten zijn”, en “dat het huidige België niet zo slecht werkt”.
- Dat lijkt een interpretatie van de studie, wishful thinking misschien, die een beetje aan de politieke werkelijkheid voorbijgaat van de afgelopen twee decennia. Want met de forse electorale opgang van N-VA en Vlaams Belang, zijn regeringsvormingen verworden tot ellenlange sessies, waarbij het communautaire net telkens hypercentraal stond, als sta-in-de-weg van een regeringsakkoord.
- Zowel in 2007, op Hertoginnedal, als 2010, in Villa Hellebosch, als in 2019-2020 waren er hele periodes die niet meetellen in de studie als ‘regeringsconflict’, maar waarbij uitgerekend net die genoemde communautaire spanningen het geheel van de Wetstraat overheersten.
- “Dit klopt. De studie focust énkel op de situatie binnen de regering. Conflicten binnen regeringen die in lopende zaken zijn, werden meegenomen. De formatie op zich blijft buiten beeld. Formatieduur toont inderdaad een ander beeld. De studie belicht slechts één deel van de puzzel, dat probeer ik ook steeds te benadrukken”, zo stelt Vandenberghe.
- Bovendien zit er met de regering-Michel I ook een kabinet bij dat net ontstond op de expliciete belofte van een bevriezing van het communautaire conflict: N-VA en MR stopten alles “in de frigo” voor vier jaar. Maar om daaruit nu te concluderen dat regeringen net ‘beter werkten’: dat kan ook voor de Zweedse coalitie, die als ‘kibbelkabinet’ eindigde met een pijnlijke val, toch bezwaarlijk gezegd worden. “Of een regering ‘goed’ werkt of niet, hangt af van wat daaronder wordt verstaan. Afwezigheid van conflict is voor mij (persoonlijk) geen reden om te stellen dat een regering ‘goed’ werkt”, zo licht Vandenberghe toe.
- Dat neemt niet weg dat hij in zijn onderzoek toch een ongeziene rustperiode op communautair vlak noteert, sinds het akkoord over de zesde staatshervorming door de regering-Di Rupo. Het klopt dat er na het Vlinderakkoord van die tripartite, en de ‘frigo’ van Charles Michel (MR) en Bart De Wever (N-VA) in de Zweedse regering, rust was. Maar of dit net de stilte is, voor de storm van een nieuwe grote communautaire onderhandelingen, is politiek maar de vraag.
- Vandenberghe geeft alvast een interessante bedenking mee: “Ik merk dat velen in de resultaten argumenten tot herfederalisering lezen, terwijl een belangrijke conclusie net is dat het ‘splitsen’ van bevoegdheden wel degelijk pacificerend lijkt te werken. Hoe minder je moet samenwerken, hoe minder je kan botsen en vechtende groepen uiteen moet halen.”