Kunst in musea wordt bepaald door de elite: “Dat is problematisch”

De elite bepaalt welke kunst wij te zien krijgen in musea. Dat is de conclusie van een onderzoek van professor Olav Velthuis en zijn team van de Universiteit van Amsterdam. En eigenlijk is dat problematisch, zo vertelt Velthuis aan Business AM. Hij legt uit hoe dat zit.


Beluister hier het volledige gesprek met professor Velthuis:


De essentie: In privémusea vinden we veel ongelijkheid. Er is economische ongelijkheid, want de mensen die deze musea openen zijn zeer rijk. Maar er is ook genderongelijkheid: 15 procent van de musea wordt opengehouden door vrouwen. En in Latijns-Amerika en Afrika kom je dit fenomeen nauwelijks tegen.

  • Velthuis legt uit wat de gevolgen daarvan zijn: “In een land als België is het niet zo’n heel groot probleem omdat er veel publieke musea zijn. Maar in de Verenigde Staten is de overheid veel minder gul in het financieren van musea. Dat betekent dus dat de kunst die daar te zien is, voor een groot deel bepaald wordt door de smaak van deze groep mensen. En dat is problematisch.”
  • “Deze mannen bieden graag tegen elkaar op. Op de veiling voor kunstenaars denk ik dan aan mensen als Jeff Koons of Damien Hirst. En kunstenaars die bij hen niet in de smaak vallen, hebben het daardoor moeilijker om getoond te worden. Dat is jammer.”
  • “Een hele simpele vooruitgang zou zijn als deze musea transparanter worden. In ons onderzoek kwamen we erachter dat het onduidelijk is hoe ze precies gefinancierd worden en hoe hun organisatie eruit ziet. Transparantie maakt het makkelijker voor de samenleving om deze musea mee te ontwikkelen”, is de tip van Velthuis.
Meer