In welke mate kan de ECB de inflatie effectief temperen?

Volgens critici wacht Christine Lagarde, voorzitter van de Europese Centrale Bank (ECB), veel te lang om iets te doen aan de torenhoge inflatie. Terwijl de Verenigde Staten zich opmaken voor een eerste renteverhoging in maart, is het nog niet zeker of er dit jaar ook één komt in de eurozone. Maar in welke mate kan de ECB de inflatie temperen?

De Federal Reserve en de Europese Centrale Bank hebben lang volgehouden dat de inflatie slechts tijdelijk is. Intussen hebben de twee toezichthouders hun kar gekeerd en erkennen ze dat de hoge inflatie wel eens langer dan verwacht een realiteit kan zijn. Jerome Powell, voorzitter van de Federal Reserve, liet tijdens de jongste rentevergadering uitschijnen dat er in maart een eerste renteverhoging komt. Het is nog niet duidelijk of er dit jaar ook één komt in de eurozone, maar Lagarde is alvast afgestapt van de boodschap dat een renteverhoging dit jaar onwaarschijnlijk is.

Eerste renteverhoging dit jaar

Lagarde wil hoe dan ook eerst het opkoopprogramma stopzetten alvorens een renteverhoging aan te kondigen. Bedoeling is om het PEPP-programma, oftewel het pandemische noodaankoopprogramma in maart stop te zetten. Dat wordt vervangen door het APP-programma, het aankoopprogramma van voor de pandemie. Dat zal wel resulteren in het opkopen van minder schulden.

Klaas Knot, voorzitter van de Nederlandsche Bank, zei eerder deze maand dat hij verwacht dat de ECB in het vierde kwartaal van dit jaar voor de eerste keer de rente zal verhogen met 25 basispunten.

Vraag is in welke mate de ECB met haar beleid de hoge inflatie een halt zal kunnen toeroepen. De Europese inflatie kwam in januari uit op 5,1 procent (op jaarbasis). Het stopzetten van het opkoopprogramma en een renteverhoging moeten er onder meer voor zorgen dat er minder geld naar de reële economie stroomt. Sparen wordt immers aantrekkelijker en lenen duurder.

Verstoringen aanbod

Het grote probleem is dat de inflatie op dit moment niet zozeer het gevolg is van een fors toegenomen vraag. De geldontwaarding is er onder meer gekomen door problemen in de toeleveringsketens en de hoge energieprijzen. De ECB en alle andere centrale banken beïnvloeden met hun beleid de vraag, en niet zozeer het aanbod.

De inflatie is op dit moment in grote mate afhankelijk van de energieprijzen. Energie kende in januari een inflatie van 60,86 procent en leverde een bijdrage van 4,97 procentpunt aan de totale Europese inflatie. Die prijzen zijn onder meer verweven met wat er zich afspeelt aan de grens tussen Oekraïne en Rusland. Het Westen is namelijk in grote mate afhankelijk van de Russische president Vladimir Poetin voor de levering van gas. De Europese Unie als geheel importeert ongeveer 30 tot 35 procent van haar gasbehoefte uit Rusland, in 2020 ging het om in totaal 160 miljard kuub volgens cijfers van Gazprom.

Op dit moment kunnen we zowaar stellen dat Poetin een grotere invloed heeft op het Europese inflatiecijfer dan Lagarde. Een Russische inval in Oekraïne zou de energieprijzen wel eens een enorme boost kunnen geven. Een oorlogsdreiging jaagt alvast de olieprijzen de hoogte in. De prijs van een vat ruwe olie flirt momenteel met de kaap van 100 dollar.

(lp)

Meer