De acute voedselonzekerheid zal de volgende maanden in een aantal landen waarschijnlijk nog verder verslechteren. Dat blijkt uit een rapport van de Food & Agriculture Organization (FAO) en het World Food Programme (WFP), die daarbij van een aantal honger-hotspots gewag maken.
Het rapport waarschuwt tegelijkertijd dat de huidige situatie al erger is dan de problemen die tijdens de Arabische Lente van elf jaar geleden rezen.
Grimmig beeld
Het rapport schetst een grimmig beeld van het volgende kwartaal. Daarbij wordt er gewaarschuwd voor meerdere, dreigende voedselcrisissen. “Deze crisissen worden veroorzaakt door een combinatie van conflicten, klimaatschokken en de gevolgen van de coronapandemie”, stippen de onderzoekers aan.
“Die situatie wordt bovendien verergerd door de rimpeleffecten van de oorlog in Oekraïne, die de prijzen van voedsel en brandstof over de hele wereld snel heeft doen stijgen.”
“Sommige landen zijn bijzonder kwetsbaar”, zeggen de onderzoekers. “Dit zijn gebieden waar de torenhoge prijzen voor voeding en energie bijzonder acuut zullen zijn, omdat deze stijgingen gepaard gaan met een daling van de voedselproductie die door een aantal klimaatschokken – zoals terugkerende droogtes of overstromingen – wordt veroorzaakt.”
“Bovenaan op de lijst staan notoir voedselonzekere landen zoals Ethiopië, Nigeria, Zuid-Soedan en Jemen. In deze landen blijft de alarmsituatie bijzonder acuut. Sinds het vorige rapport over de honger-hotspots, dat in januari van dit jaar werd uitgebracht, zijn er echter ook verschillende nieuwe landen – waaronder Afghanistan, Somalië en Kenia – aan de lijst toegevoegd.”
Extreme niveaus
In een commentaar op de studie benadrukte Qu Dongyu, directeur-generaal van de FAO, dat de organisaties zich grote zorgen maken over de gecombineerde gevolgen van de overlappende crisissen die bij voeding zowel de productie als de toegang in gevaar brengen.
“Hierdoor komen miljoenen mensen in meer extreme niveaus van acute voedselonzekerheid terecht”, voert Dongyu aan. “We bevinden ons in een race tegen de klok om boeren in de meest getroffen landen te helpen, onder meer door de potentiële voedselproductie snel te verhogen en hun veerkracht tegen de uitdagingen te vergroten.”
David Beasley, uitvoerend directeur van het WFP, waarschuwde tegelijkertijd voor een dreigende sociale onrust die uit de huidige omstandigheden zou kunnen voortvloeien.
Beasley stelde daarbij dat de huidige omstandigheden nu veel slechter zijn dan de situatie tijdens de Arabische Lente elf jaar geleden en de voedselprijscrisis vijftien jaar geleden. Daarbij werden destijds achtenveertig landen door politieke onrust, rellen en protesten opgeschrikt.
“We hebben al gezien wat er gebeurt in landen zoals Indonesië, Pakistan, Peru en Sri Lanka”, waarschuwde Beasley. “Dat is nog maar het topje van de ijsberg. We worden geconfronteerd met een perfecte storm die niet alleen de allerarmste populaties zal treffen, maar ook een desastreuze impact zal hebben op miljoenen gezinnen die tot nu toe alsnog het hoofd enigszins boven water konden houden.”
Het rapport riep tevens op tot anticiperende maatregelen met humanitaire en ontwikkelingshulp om ervoor te zorgen dat de voorspelbare problemen niet in volledige humanitaire rampen zouden uitmonden. “We beschikken over oplossingen”, merkte Beasley nog op. “We moeten echter handelen en dat moet bijzonder snel gebeuren.”