Het woekerende Mae La-vluchtelingen-kamp, diep in de oerwouden van Noordwest-Thailand is wel de laatste plaats waar je zou verwachten pioniers op het gebied van digitale identiteitstechnologie aan te treffen. Toch is het de gedroomde locatie voor een ambitieus pilootprogramma van de nieuwe blockchaintechnologie.

De eerste keer dat Larry Dohrs het kamp bezocht, werd de volleerde vluchtelingen-advocaat met zijn kenmerkende witte snor en te grote bril getroffen door de primitieve omstandigheden en het dickensiaanse verval. Het kamp dat 6,5 kilometer ten westen van de grens met Myanmar ligt, in de schaduw van het majestueuze Dawna-gebergte, was helemaal omheind met prikkeldraad.
Krakkemikkige, twee verdiepingen tellende bamboe en rieten structuren leunden vervaarlijk over de modderige, kronkelende paadjes boordevol mensen – hoofdzakelijk etnische Karen die de gewelddadige onderdrukking van hun regering ontvluchtten. De vluchtigheid van het vluchtelingenbestaan en hoe zwaar dat weegt voor wie eronder gebukt gaat, vestigde Dohrs’ aandacht op het verrassende thema van digitale identiteit. Vele vluchtelingen werden hervestigd in nieuwe huizen in andere landen, maar sommigen van de 35.000 overblijvende bewoners leven er al drie decennia. Ze zagen de voedselrantsoenen kleiner worden en geld voor sociale voorzieningen opdrogen doordat fondsen doorverwezen werden naar schijnbaar acutere humanitaire crisissen op andere plaatsen.
Sommigen van hen overwogen Mae La zonder hulp te verlaten, zonder te weten waarheen. Maar voor de meesten onder hen was het leven buiten het kamp al lang ondenkbaar geworden. Ze beschikten over geen enkele vorm van identificatie. Door het met prikkeldraad begrensde tussenstation te verlaten, zou hun identiteit als het ware in het niets opgaan. De ngo’s en internationale hulpagentschappen die hen tientallen jaren lang van voedsel, gezondheidszorg, onderwijs en beroepsopleidingen voorzien hadden, zouden ter plekke blijven, net als alle gegevens in verband met hun ziektegeschiedenis, onderwijsresultaten en werkervaringen.

Onzekerheid en wanhoop
De staatloze sans-papiers van Mae La leefden in een bureaucratisch niemandsland waarbij het enige bewijs van wie ze waren en wat ze verwezenlijkt hadden, bestond uit een reeks afgeschermde gegevensbanken zonder dat ze er enig medezeggenschap over hadden. ‘Hun bestaan in het kamp is geboekstaafd, maar hun bestaan buiten het kamp is dat niet’, zegt Dohrs. ‘Er is een gebrek aan vrijheid. En een onzekerheid die hen uitholt en tot wanhoop drijft.’ Dat is een van de redenen waarom hij, na jarenlang te focussen op de repatriëring van vluchtelingen en mensenrechten, aanvaardde om de Zuidoost-Aziatische tak van iRespond te leiden: een ngo die vluchtelingen helpt hun identiteit vast te leggen op basis van biometrische gegevens. Vorig jaar kozen hij en zijn collega voor Mae La als locatie voor een ambitieus pilootprogramma dat de aandacht trok – en financiering – van enkele toonaangevende pleitbezorgers van de erg gehypete, maar nog steeds experimentele, blockchaintechnologie.

In plaats van de identiteitsinformatie van vluchtelingen op slechts één gecentraliseerde server, op één specifieke plaats en door één ngo of bedrijf in één kamp te bewaren, zou de nieuwe identiteit van elke vluchteling eenvoudig toegankelijk moeten zijn door in te loggen op de blockchain. Vergelijkbaar met een gedeeld register, bestaat de blockchain uit verschillende kopijen van dezelfde constant geüpdatete hoeveelheid gegevens op meer dan zestig computers. Die computerknooppunten zijn met elkaar verbonden en bevinden zich op elk continent behalve Antarctica. De informatie wordt versleuteld en biometrisch beschermd om te voorkomen dat ook maar iemand eraan kan behalve de vluchtelingen zelf.
Een spoor van data
Veel van de financiers – een deel van de ID2020-alliantie, bestaande uit Accenture, Microsoft en de Rockefeller Foundation – hopen dat het Mae La-project uiteindelijk kan dienen als blauwdruk voor de miljoenen staatloze mensen in de wereld … maar evenzeer voor de burgers van ontwikkelde landen en alle anderen. De recente onthullingen over Facebook en Google bewijzen dat zelfs de meest bevoorrechte elites hun data in de virtuele wereld niet onder controle hebben. Onze identiteiten gaan een eigen leven leiden op de servers van verschillende overheidsinstanties, technologiebedrijven en wie weet welke organisaties nog – alle data worden verzameld en bewaard in hun eigen voordeel, om ermee te doen wat ze maar willen.
Alles wat we doen op het internet laat een spoor van data na. Elke keer dat we opteren voor een nieuwe kabelmaatschappij, een telecommunicatiebedrijf, een carpoolwebsite, een bank of een overheidsbedrijf, moeten we een nieuwe gebruikersnaam en nieuw wachtwoord aanmaken. Daarnaast moeten we steeds weer persoonlijke informatie verstrekken, zoals kredietkaartnummers, thuisadressen, telefoonnummers en zelfs het rijksregisternummer. Al die informatie, opgeslagen op een server, kan verkocht worden op de datamarkten. Erger nog, elk van die servers transformeert in een schat aan persoonlijke informatie die kwetsbaar blijft voor hackers. Alleen al in de herfst van vorig jaar kondigden Marriott International, Dunkin’ en Quora, in amper zes dagen tijd aan dat ze gehackt werden. Zo werd kostbare private klanteninformatie vrijgegeven aan onbekenden. De inbreuk op Marriott was de op een na grootste aller tijden (na de hack op de drie miljard accounts van Yahoo in 2016). 500 miljoen klanten die de database van het Starwood-reserveringssysteem van het bedrijf gebruikt hadden, werden getroffen. Maar de destructiefste hack was misschien wel de inbreuk op de data van Equifax in september 2017. Volgens experts werd daar zodanig veel gevoelige data vrijgegeven dat bijna 150 miljoen Amerikanen het risico liepen op grootschalige identiteitsdiefstal. Om krediet-
scores te bepalen had het bedrijf een breed scala aan persoonlijke informatie van andere onlinebronnen aangeboord – vaak zonder rechtstreekse toestemming of medeweten van de subjecten – en samengebracht in gedetailleerde elektronische dossiers op de server. Zo creëerde het de ultieme schatkist voor identiteitspiraten.
Het is een nieuwe soort identiteitscrisis, uniek voor het internettijdperk. ‘Op dit moment voelen vele mensen zich hulpeloos’, zegt Adam Gunther, bestuurder van de identiteiten van de IBM-blockchain. ‘Iedereen beschikt over mijn data en ik heb er geen controle over, dus heb ik het opgegeven.’ Maar het hoeft niet zo te gaan, stelt Gunther. Hoewel Facebook, Google en Amazon businessmodellen hanteren die gebaseerd zijn op het verzamelen van persoonlijke data, zegt hij dat de grote meerderheid van commerciële bedrijven dat soort informatie liever niet op hun servers bewaren. Ze verkiezen een oplossing die hen ontlast van de aansprakelijkheid en die ons toestaat om onze data zelf bij te houden. Om dat hardnekkige probleem op te lossen broeden Gunther, Dohrs en anderen op een fundamenteel nieuwe manier om digitale identiteit vast te leggen.

Grote belangen
Dohrs is de eerste om toe te geven dat hij even met de ogen moest knipperen telkens als de technologische kant van het Mae La-project ter sprake kwam. ‘Ik kende wel enkele mensen die betrokken waren bij cryptovaluta, maar ik verstond er niet veel van’, zegt hij. Zoals velen had Dohrs aanvankelijk alleen iets over blockchain gehoord in verband met de bitcoin: de digitale munt die door een haast sektarisch publiek aanbeden werd toen de mysterieuze Satoshi Nakamoto ze voorstelde. Maar uiteindelijk ontdekte Dohrs de mogelijkheden ervan voor zijn eigen werk toen hij een forum over andere toepassingen van de technologie bijwoonde, gesponsord door het Amerikaanse agentschap voor internationale ontwikkeling. Daar begreep hij dat Nakamoto’s grootste uitvinding niet het concept van de digitale munt was, maar het onhackbare, gedeelde systeem van dataopslag om bij te houden wie de bezitter van welke bitcoins was.
Nakamoto’s ware doorbraak was de software die duizenden mensen toeliet om op exact hetzelfde moment de continu geüpdatete gegevens te bewaken – de blockchain. Dit systeem slaat de tijd en herkomst van elke bitcointransfer en transactie op, tegelijkertijd aangepast op meerdere onafhankelijk bediende computers. Een groot deel van die computers moet elk nieuw blok van transacties goedkeuren om ze te officialiseren (vandaar de term blockchain). Daardoor is het vrijwel onmogelijk om te hacken, te bedriegen of te manipuleren. En omdat het register niet beperkt of afhankelijk is van slechts één server, maar van verschillende onafhankelijke knooppunten, is geen enkele unieke entiteit er eigenaar van. De informatie wordt simultaan door iedereen en niemand gecontroleerd.
De inbreuk op Marriott was de op een na grootste aller tijden (na de hack op de drie miljard accounts van Yahoo in 2016). 500 miljoen klanten die de database van het Starwood-reserveringssysteem van het bedrijf gebruikt hadden, werden getroffen.
Binnen enkele jaren na Nakamoto’s uitvinding hadden andere programma’s zijn concept overgenomen en bouwden ze nog gesofisticeerdere, nieuwe blockchains. Het zijn systemen die gebruikt kunnen worden om elke transactie of hoeveelheid gegevens vast te leggen, zoals een automatisch uitvoerend ‘smart contract’ tussen twee partijen om 1.500 dollar te wisselen voor een ons goud op een specifieke datum binnen zes maanden.
Bijna van in het begin erkenden voorstanders van de technologie het potentieel van deze neutrale, virtuele opslagplaatsen voor de digitale identiteit. Als de informatie afdoende gecodeerd wordt, kan blockchain ons bevrijden van de tirannie van de eigenaars van de servers waarvan we afhankelijk zijn om het internet te gebruiken. Bovendien stelt het ons in staat om de privacy, waarvan door velen geklaagd wordt dat ze verloren gegaan is, in ere te herstellen. Tegelijkertijd staat het ons toe om meer controle te hebben over de vele gegevens die ons digitale verleden vastleggen. Sindsdien zijn over de hele wereld groepen samengekomen om te bespreken hoe we ons voordeel kunnen halen uit dit
nieuwe internet dat echt door de gemeenschap beheerd wordt, hoe deze soort ‘zelfcontroleerbare identiteit’ in zijn werk gaat en hoe ze te implementeren.
Ideaal testterrein
De hoogdringendheid en het belang van wat er op het spel staat voor de Mae La-vluchtelingen, evenals de duidelijk afgebakende bevolking, maken er het ideale testterrein van voor zelfcontroleerbare identiteit. De sleutel tot het project is het linken van bewoners aan de blockchain door hun irissen te scannen. Zo wordt verzekerd dat alleen de bewoners zelf controleren wie er toegang krijgt tot hun informatie.

In de herfst van vorig jaar begon iRespond, samen met het International Rescue Committee (IRC), veilige, gecodeerde digitale identiteiten uit te delen aan de ongeveer 35.000 bewoners die van de diensten van het IRC gebruikmaakten. Als een vluchteling zich aanmeldt voor het programma, wordt zijn of haar iris gescand. Vervolgens converteert het beschermde algoritme van iRespond dat unieke beeld in een 12-cijferig getal zonder er de naam of andere persoonlijke identificatoren aan te verbinden.Initieel geven deze cryptografisch beschermde digitale identiteiten alleen toegang tot verbeterde, consistente gezondheidszorg in het kamp, dankzij accurate en goed beveiligde elektronische medische gegevens. De data, opgeslagen in de cloud of in een database met internetverbinding, worden gelinkt aan hun onachterhaalbare 12-cijferige getal op de blockchain. Maar als de vluchtelingen op een later moment opduiken bij een deelnemend ziekenhuis op een andere plaats en ze hun gegevens willen delen met de nieuwe zorgverlener, volstaat mondelinge toestemming voor de dokter om een irisscan te nemen. Dan krijgt het ziekenhuis toegang tot hun gegevens door hun cijfers te onttrekken aan de blockchain. ‘De irisscan is de enige manier om toegang te krijgen tot die informatie. Er is geen adres, geen naam, geen verjaardag, geen persoonlijk identificeerbare informatie verbonden aan het identiteitsnummer op de blockchain’, zegt Scott Reid, COO van iRespond.
Als het project die belofte kan vervullen, zal het de manier waarop iedereen over de hele wereld met bedrijven en overheidsinstanties in contact treedt, fundamenteel veranderen.
Het is de eerste stap in een poging om alle vluchtelingen van het kamp uit te rusten met een veilige en draagbare ‘digitale portefeuille’ die niet alleen hun medische gegevens bewaart maar ook hun opleiding en professionele referenties, hun werkervaring in het kamp en vele andere gegevens die essentieel zijn voor wie een identiteit wil vastleggen en buiten het kamp een nieuw leven wil beginnen. Uiteindelijk hopen Dohrs en zijn medewerkers de vluchtelingen een fijnmazig controlemechanisme aan te bieden zodat ze zelf kunnen bepalen welke stukken informatie met anderen gedeeld worden. Als vluchtelingen onderzocht worden door een dokter, een werkgever of een bankier, zullen ze zelf kunnen beslissen welke delen van hun gezondheidszorggegevens, onderwijsreferenties, werkervaringen of zelfs leenhistories zichtbaar gemaakt worden. Dat niveau van fijnmazige, discrete macht over de privacy is de heilige graal voor voorstanders van blockchain. Als het project die belofte kan vervullen, zal het de manier waarop iedereen over de hele wereld met bedrijven en overheidsinstanties in contact treedt, fundamenteel veranderen.
Beginnen van nul af aan
Rouven Heck is een van de mensen die proberen om de blockchaintoepassing, zoals bij het Mae La-vluchtelingenkamp, te introduceren in de rest van de wereld. Zijn interesse in de digitale wereld werd definitief gewekt in 2013, toen zijn bedrijf, Deutsche Bank, hem transfereerde van Duitsland naar de VS. De toen 34-jarige slaagde er maar niet in om een appartement te huren in New York City. Hij kon geen huurovereenkomst krijgen zonder een Amerikaanse krediethistorie. Een kredietkaart en mobiele telefoon waren al even moeilijk te verkrijgen, zelfs met een vlekkeloze krediethistorie in Duitsland. Er bestond simpelweg geen systeem om die referenties te valideren in de VS. Zoals velen van zijn Europese vrienden moest ook Heck van nul af aan beginnen. Zijn werkgever zorgde voor een tijdelijke woonplaats en hielp hem aan een Social Security Number (9-cijferig identificatienummer dat aan elke inwoner van de VS toegekend wordt) ‘om een voetafdruk in dit ecosysteem te zetten’. Ze hielpen hem ook aan een kredietkaart dankzij hun goede relaties met een binnenlandse bank. Toch duurde het vier maanden om voldoende historie op te bouwen om een huurovereenkomst te verkrijgen. Hij raakte geobsedeerd door het zoeken naar een oplossing voor het identiteitsprobleem. In 2016 verliet Heck de Deutsche Bank en ging hij werken bij ConsenSys, een bedrijfsincubator met hoofdkwartier in New York en gesticht door een van de medeoprichters van Ethereum. Dat is een populair blockchainplatform, waar Heck uPort opstartte, een zelfcontroleerbaar identiteitsnetwerk dat wereldwijd met duizenden computers werkt. Het biedt technologische ondersteuning voor vele experimentele projecten in verband met draagbare digitale identiteit.
Heck en andere pioniers zeggen dat een veilig, zelfcontroleerbaar identiteitssysteem de blockchain idealiter alleen zou gebruiken om enerzijds de identiteit van individuen en anderzijds de legitimiteit van publieke of private toegangsgegevens te verifiëren. De toegangsgegevens zelf zouden off-chain bewaard worden in onze digitale portefeuilles. Dat stelt de eigenaars ertoe in staat om zelf te beheren welke persoonlijke informatie en toegangsgegevens aan anderen gegeven worden om de transacties van gezondheids-, opleidings-, kredietkaart- en rijbewijsgegevens en andere informatie te verifiëren. Een dergelijk systeem zou onze data makkelijk ter beschikking stellen wanneer we verhuizen naar een ander land of een andere jurisdictie of wanneer we van mobiele telefoon of internetaanbieder veranderen.

Hoe digitale portefeuilles precies zullen werken in de ontwikkelde wereld, wordt nog steeds uitgedokterd. Het zal vermoedelijk afhankelijk zijn van de blockchain waarin gebruikers hun vertrouwen stellen. uPortgebruikers zullen waarschijnlijk een ‘privésleutel’ hebben die ze op hun telefoon of ergens anders opslaan. Die zal gebruikt worden om aan te tonen dat ze de rechtmatige eigenaar van de data zijn. De data zelf zouden ergens in de cloud opgeslagen worden in een gecodeerde vorm die je kunt ontcijferen met de privésleutel, zegt Heck. Op een vergelijkbare manier zullen gebruikers van Sovrin, een ander identiteitsnetwerk, hun persoonlijke gegevens opslaan in een groot aantal beschermde gebieden, verstrekt door wat Phil Windley, de voorzitter van de vzw Sovrin Foundation, ‘agenten’ noemt. Ook die zullen alleen met een privésleutel toegankelijk worden. (Als een telefoon met een privésleutel verloren raakt of gestolen wordt, kan de gebruiker hem desactiveren en een nieuwe verkrijgen.) ‘Als je naar een bar gaat, hoeven ze alleen te weten dat je ouder bent dan 21’, legt Windley uit. Zijn Sovrin Foundation overziet het 60 knooppunten tellende computernetwerk en de servers van het Mae La-project. ‘Ze hoeven je adres of verjaardag, de status van je organen en al de rest dat momenteel op het Amerikaanse rijbewijs staat niet te kennen. Met blockchain en je digitale portefeuille zou je je leeftijd en identiteit kunnen bewijzen zonder al die andere persoonlijke informatie vrij te geven. Het is minder duidelijk hoe deze nieuwe architectuur een rol kan spelen bij klachten over organisaties met businessmodellen als Facebook, die gebaseerd zijn op het te gelde maken van de persoonlijke data die ze verzamelen. Voorstanders van blockchain zoals Windley, Heck en Gunther staan erop dat in een wereld waarin zelfcontroleerbare identiteit de norm wordt, het steeds moeilijker zal worden om mensen de voorwaarden van die diensten te laten accepteren. ‘Het is een universeel probleem’, zegt Heck, ‘en we zijn op weg om iets op te bouwen dat in alle omstandigheden en in de hele wereld van pas kan komen.’
Syrische vluchtelingen
Hoewel het Mae La-project een van de vele pilootprojecten is die momenteel aantonen hoe deze systemen te werk zouden kunnen gaan, bevinden al die projecten zich nog in vroege stadia. Het grootschaligste publieke gebruik van het Sovrin-netwerk, zegt Windley, werd vorig jaar opgestart in de Canadese provincies British Columbia en Ontario. De regering begon de gegevens van ongeveer zes miljoen bedrijven op de blockchain te plaatsen, onder andere de registratiegegevens, certificaten van het ministerie van Volksgezondheid en drankvergunningen. Aanvankelijk zullen die gegevens waarschijnlijk intern gebruikt worden in de kantoren van de provincies, die ook de intrekking en de vervaldatum van de gegevens kunnen registreren en opvolgen op de blockchain. Maar in de toekomst, zegt hij, zullen eigenaars van bedrijven zelf een digitale portefeuille hebben en op de provinciale blockchain kunnen rekenen om aan anderen te bewijzen dat de verschillende attesten waarover ze beschikken legitiem en up-to-date zijn. Heck van uPort heeft veel lof voor een pilootproject in de stad Zug in Zwitserland. Deze stad is net begonnen met de uitgave van bewonersattesten, opgeslagen op de blockchain. Ruwweg 300 bewoners kunnen nu hun attest gebruiken om stadsfietsen te ontgrendelen en te gebruiken. Dit allemaal boven op het waarschijnlijk meest geciteerde project van zelfcontroleerbare identiteit: Ethereum. In 2017 lanceerde het Wereldvoedselprogramma een op blockchain gebaseerd programma, Building Blocks genaamd. Dat programma helpt nu bij de distributie en de opvolging van de ‘Cash for Food’-bijstand aan 106.000 Syrische vluchtelingen in kampen in Jordanië.
In sommige gevallen is het enthousiasme van schenkers om identiteitsprojecten te sponsoren ondoordacht, zelfs gevaarlijk.
Toch is voorlopig nog geen enkel van die programma’s erin geslaagd om het potentieel dat blockchainadepten erin zien, aan te tonen. Bryan Pon is een academisch onderzoeker en analist aan Caribou Digital en lid van het Sovrin Foundation-panel. Hij kreeg de opdracht om verschillende pogingen om de armen te helpen te analyseren. Hij ziet ‘overal veel potentieel’. Maar de hype ondermijnt momenteel de geloofwaardigheid van bepaalde legitieme pogingen.
In sommige gevallen is het enthousiasme van schenkers om identiteitsprojecten te sponsoren ondoordacht, zelfs gevaarlijk. Zowel Pon als Dakota Gruener, uitvoerend bestuurder van ID2020, wijzen met ontstentenis naar een project in een vluchtelingenkamp in Bangladesh. Het doel daar was om alle Rohingya, de Myanmarese moslims, in te schrijven in een op blockchain gebaseerd programma, maar dat project zou zich weleens in de eigen voet kunnen schieten. Anders dan het Mae La-project, dat geen persoonlijke identiteitsinformatie van de vluchtelingen bevat in de blockchain, slaat het Rohingya-project de namen en andere identificerende informatie wel op. Dat maakt hen kwetsbaar als het project in verkeerde handen terechtkomt. ‘Dat is echt geen goed idee’, zegt Pon. ‘Ik ben sterk gekant tegen elk van die systemen die gebruikt worden voor een specifieke etnische of religieuze groep en ook tegen alles wat onderdrukking vooruit zou helpen.’
Enthousiasme en energie
Intussen zal het project in Mae La, hoe veelbelovend ook, zijn belofte in de komende maanden nog niet volledig waarmaken. Hoe snel dan wel, hangt af van wat er op het terrein gebeurt. ‘Het is nog heel vroeg dag voor ons’, zegt Dohrs. ‘Maar de omstandigheden in oostelijk Myanmar kunnen enorm snel omslaan. We weten niet welke weg de vluchtelingen uit zullen gaan. Als ze in staat zijn zich te identificeren en als ze kunnen bewijzen waar ze vandaan komen, wat hun opleiding is en waarvoor ze klaargestoomd zijn, kan dat de doorslag geven om hen toegang te geven tot betere levensomstandigheden, opleidingen en een toekomst buiten de door prikkeldraad omgeven perimeter, als ze beslissen om te vertrekken. Er staat veel op het spel voor hen.’
Voor de rest van ons worden de grootste stappen achter de schermen genomen, in chatrooms en conferenties. Programmeurs, technologische idealisten, ondernemers en anderen met belangen in de toekomst van blockchain zijn bezig aan een overzicht van hoe verschillende zelfcontroleerbare identiteitssystemen zouden kunnen werken en hoe ze ontworpen kunnen worden om samen te werken. Markus Sabadello, CEO van het Oostenrijkse bedrijf Danube Tech en een programmeur die actief betrokken was bij deze debatten en het schrijven van normen, schat dat het eerste wijdverspreide gebruik van de technologie binnen de vijf jaar zal opduiken en, als alles goed gaat, snel mainstream zal worden. ‘Nu is het nog allemaal experimenteel’, voegt hij eraan toe. ‘Maar er is veel enthousiasme en veel energie voor.’