Deense Vestas niet langer grootste fabrikant van windturbines

Het voorbije jaar heeft de wereld in totaal bijna 100 gigawatt aan bijkomende windenergie geïnstalleerd. Dat betekende een stijging met bijna 60 procent tegenover het jaar voordien. Dat zegt een rapport van Bloomberg New Energy Finance. De onderzoekers merken op dat het voorbije jaar voor de installatie van nieuwe windenergie, ondanks de uitbraak van de coronapandemie, een piekperiode is gebleken.

Daarnaast merkt het rapport dat nergens in de wereld vorig jaar meer windkracht is geïnstalleerd dan in China. Daardoor is de Deense groep Vestas ook niet langer de grootste fabrikant van windturbines van de wereld.

Subsidies

Uit het onderzoek bleek onder meer dat China vorig jaar meer windkracht heeft gebouwd dan de hele wereld samen het jaar voordien had geïnstalleerd. Daarnaast werd vastgesteld dat de bouw zich vorig jaar vooral onshore heeft geconcentreerd. Bij de installatie van offshore windkracht moest daarentegen een inkrimping met 20 procent worden opgetekend.

Het rapport toonde dat China vorig jaar bijna 58 gigawatt windenergie heeft geïnstalleerd. ‘Daarmee nam het land meer dan de helft van de wereldwijde groei aan windkracht voor zijn rekening’, merkt onderzoeksleider Isabelle Edwards op. ‘Hoewel elke regio in de wereld meer windcapaciteit in gebruik nam dan het jaar voordien, was de sterke groei vorig jaar vooral aan China te danken.’

‘Dat was echter ook gedeeltelijk te wijten aan de druk om plannen voor nieuwe capaciteit sneller door te voeren. De Chinese overheid heeft immers aangekondigd de subsidies voor de installatie voor windenergie te zullen afbouwen. Daardoor zal de activiteit in China de volgende periode wellicht afnemen.’

Ook in de Verenigde Staten kon het voorbije jaar een relatief grote activiteit worden opgetekend. Daar werd een infrastructuur met een totale capaciteit van 16,5 gigawatt geïnstalleerd. ‘Ook hier is die groei gedeeltelijk gekoppeld aan het overheidsbeleid’, betoogt Edwards. ‘De sector kan er momenteel rekenen op een fiscale korting, maar hier is eveneens een vermindering aangekondigd.’

Er werd in de Verenigde Staten vorig jaar driekwart meer capaciteit geïnstalleerd dan het jaar voordien. Het installatieniveau lag bovendien ook beduidend hoger dan het vorige record, dat negen jaar geleden was geregistreerd.

In Europa zorgden nieuwe windparken er voor dat vorig jaar 12,6 gigawatt aan bijkomende duurzame energiecapaciteit werd geregistreerd. Speerpunten waren de projecten van Borssele in Nederland (752 megawatt) en East Anglia One in het Verenigd Koninkrijk (539 megawatt).

Risicospreiding

De sterke activiteit in China en de Verenigde Staten heeft er tevens toe geleid dat de Deense groep Vestas zich voor de eerste keer in vijf jaar niet de grootste windmolenfabrikant van de wereld kon noemen. Het Deense bedrijf werd immers voorbijgestoken door zijn sectorgenoten General Electric uit de Verenigde Staten en Xinjiang Goldwind uit China.

‘General Electric en Goldwind konden dit jaar het marktleiderschap opeisen’, erkent Edwards. ‘Dat gebeurde echter door zich te concentreren op de grootste markten. Dat zal volgend jaar echter misschien minder lucratief blijken, want net in die markten zouden de financiële stimulansen voor de sector worden afgebouwd.’

‘Vestas neemt op dat vlak minder risico’s. Het Deense bedrijf is er vorig jaar in geslaagd om in vierendertig verschillende landen windturbines te installeren.’ 

Vestas hoopt tegen het midden van dit decennium een leidende partij te worden op de wereldwijde markt voor offshore windturbines. In die optiek besliste het Deense bedrijf ook om volledig eigenaar te worden van turbinebouwer MHI Vestas, een joint venture die eerder met het Japanse concern Mitsubishi Heavy Industries was opgezet.

(tb)

Meer