Vrouwenvoetbal, het verhaal van een sport die na gigantische successen in Europa de kop werd ingedrukt en van nul af aan moest herbeginnen, terwijl ze aan de andere kant van de oceaan nog piepjong is maar wel al tot vier wereldtitels leidde. Het voetbal wordt beter, de aandacht ervoor groter, de kloof tussen de VS en de rest van de wereld kleiner en de lonen hoger, maar is er nog een lange weg te gaan. ‘We moeten krijgen wat we verdienen, waar we elke dag hard voor werken’, zegt Gouden Bal Ada Hegerberg. ‘En niet alleen op financieel vlak, maar eigenlijk vooral ook op het vlak van respect.’
Wie denkt dat vrouwenvoetbal een recent fenomeen is, heeft het mis. Het verhaal van het ontstaan van vrouwenvoetbal liep veel meer simultaan met dat van hun mannelijke collega’s dan je vandaag zou denken.
Fabrieksvoetbal

Hoewel het spel al honderden tot zelfs duizenden jaren ervoor bestond, is het wachten tot ongeveer halfweg de negentiende eeuw voor we ook echt iets zien dat we vandaag nog zouden herkennen als voetbal. En het duurde dus helemaal niet zo lang voor ook vrouwen tegen een bal trapten.
De eerste echte mijlpaal in het vrouwenvoetbal volgde nog op het einde van diezelfde eeuw, toen in 1895 de British Ladies’ Football Club werd opgericht. Met als drijvende kracht Nettie Honeyball, wat niet haar echte naam was maar een pseudoniem. Dat zelfs een pionier als Honeyball haar naam niet gelinkt wilde zien aan de sport, is tekenend voor die tijd.

En de sport sloeg wel degelijk aan over het kanaal. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kende het vrouwenvoetbal zelfs een eerste echte boom door het zogenaamde ‘fabrieksvoetbal’. Aan de top daarvan stond Dick, Kerr Ladies F.C. uit het Engelse Preston, dat op Boxing Day 1920 maar liefst 53.000 supporters naar het iconische Goodison Park lokte. Het vrouwenvoetbal had een hoogtepunt bereikt.
Van ‘quite unsuitable’ …
De vrouwen konden hun voet dus haast ongegeneerd naast die van de mannen zetten, maar in 1921 vond de FA, de Engelse voetbalfederatie, het duidelijk genoeg. De onbesuisde ambitie van hun vrouwelijke collega’s moest als het ware de kop ingedrukt worden, want een jaar na de historische wedstrijd in Goodison Park werd de beslissing genomen om het vrouwenvoetbal te verbieden in Groot-Brittannië. ‘Medische experts’ zouden tot de conclusie gekomen zijn dat voetbal ‘quite unsuitable’ was voor vrouwen.

Die beslissing bleek, niet onverwacht, desastreus voor het vrouwenvoetbal, en niet alleen bij de Britten. Noorwegen volgde in 1931, Frankrijk in ’32, Brazilië in ’41, West-Duitsland in ’55, en zo kunnen we nog wel even doorgaan.
Zonder steun van de bonden of de overheid bleken alle noeste pogingen om het vrouwenvoetbal uit de doden te doen opstaan, verloren moeite. Tot het vrouwenvoetbal in de jaren 60 en 70 dan toch vuur vatte en te populair bleek om het onder de mat te blijven schuiven. Verschillende landen besloten dan maar de ban op de sport op te heffen, al was dat niet uit edelmoedigheid. In 1970 kondigde de Duitse voetbalbond DFB zo het einde van de ban op het vrouwenvoetbal aan uit vrees dat de ‘opstandige’ vrouwen hun eigen bond zouden oprichten en de DFB daardoor de controle over de sport zou verliezen.
… tot ‘ideale vrouwensport’
Hoewel het vrouwenvoetbal in de VS pas in de jaren 70 echt van start ging, schoot het meteen als een raket van de grond, geholpen door de nieuwe Title IX-wet. Want de huidige dominantie van Amerikaanse vrouwen in de sportwereld is geen toeval, het is terug te brengen tot één enkele wet.
‘Geen enkele persoon in de Verenigde Staten zal, op basis van het geslacht, uitgesloten worden van deelname aan, de voordelen geweigerd worden van of het mikpunt zijn van discriminatie onder gelijk welk onderwijsprogramma of -activiteit die federale financiële steun krijgt.’
Met deze ene, wel bijzonder lange zin in de Education Amendments van 1972, beter bekend als Title IX, werd de basis gelegd voor talloze vrouwelijke gouden medailles, wereldtitels en records. De Title IX-wet verzekerde dat meisjes dezelfde kansen zouden krijgen als jongens, dus ook op het gebied van sport, met dezelfde investeringen en ook even hoge scholarships.
‘In tegenstelling tot een ban op de sport (zoals onder andere in Europa, red.) werd in de Verenigde Staten, net op het moment waarop al die bannen eindigden, de Title IX-wet goedgekeurd’, legt sociologe aan de universiteit van Mississippi en vrouwenvoetbalexperte Rachel Allison uit. ‘Het opende echt mogelijkheden voor meisjes en jonge vrouwen in scholen die federale fondsen kregen.
Impact van Title IX
Het werd voor vrouwen dan ook een pak aanlokkelijker om vol voor sport te kiezen, en voetbal was daarbij dé sport bij uitstek. Toen de wet in 1972 goedgekeurd werd, waren er slechts 700 voetballende vrouwen aan de hogescholen, in de gehele Verenigde Staten. Toen de eerste officiële wereldbeker gehouden werd, in 1991, waren dat er al meer dan 121.000.

En dat cijfer is in minder dan twintig jaar tijd opnieuw meer dan verdriedubbeld: in 2018 speelden maar liefst 390.000 meisjes voetbal op hogeschoolniveau. ‘Het NCAA Division I-hogeschoolvoetbal is eigenlijk dé stap op de weg naar het professionele voetbal in de VS’, stelt Allison. ‘College soccer’ is ongelofelijk competitief voor meisjes en jonge vrouwen. Het is een cruciaal onderdeel van dat traject. En dat is nog nergens ter wereld gekopieerd kunnen worden.’
De impact van Title IX valt dan ook niet te onderschatten. Het veranderde het Amerikaanse onderwijs in wat alleen maar omschreven kan worden als het meest succesvolle sportopleidingsprogramma ter wereld. Maar die Title IX-wet deed veel meer dan alleen dat, het veranderde ook de kijk op de sport.
Terwijl in Europa het spel gebannen werd omdat het niet geschikt zou zijn voor vrouwen, was dat in de VS wel eventjes anders. ‘In dat soort van post-Title IX-tijdperk werd voetbal in de VS niet alleen als geschikt en acceptabel gevonden voor meisjes om te spelen, maar zelfs als ideaal’, duidt Allison. ‘In de VS is voetbal de eerste sport waar je je dochter voor zou inschrijven. Het is volledig normaal en acceptabel geworden voor meisjes om te spelen.’
Dat Megan Rapinoe en co afgelopen juli de VS voor de vierde keer naar de wereldtitel trapten, was dan ook geen verrassing. Ze plukken de vruchten van een sportbeleid en -cultuur die op schoolniveau al vijftig jaar vrouwen op exact dezelfde manier behandelen als mannen en waarbij voetbal dé ‘go-to’-sport was, en is, voor meisjes. Een mijlenbreed verschil met Europa, dat eigenlijk ook nog steeds aan het herstellen is van de ban die de sport nagenoeg vijftig jaar on hold gezet heeft.
De ‘stars planétaires’
Op clubniveau staat Europa echter wel aan de top. Olympique Lyonnais Féminin (sinds 2004 de vrouwelijke tak van de gelijknamige Franse traditieclub), mag zich met recht en reden de beste vrouwelijke voetbalclub ter wereld noemen. Met dertien opeenvolgende Franse titels is het onnavolgbaar in eigen land, en met zes Champions League-overwinningen (waarvan vier de afgelopen vier jaar) steekt het er ook in Europa met kop en schouders boven uit.
‘Lyon is het model geworden voor andere clubs om zich aan te spiegelen’
Het recept voor die dominantie is even voor de hand liggend als opvallend: Olympique Lyonnais heeft, sinds het in 2004 de vrouwenploeg FC Lyon overnam, nooit een onderscheid gemaakt tussen hun mannen- en vrouwenploeg. Zo krijgen de vrouwen net zoveel toegang tot wetenschappelijke en medische begeleiding als hun mannelijke collega’s en trainen ze ook in dezelfde faciliteiten. ‘Dat voelt nu ook volledig normaal aan’, meent Ada Hegerberg, spits van Lyon en de eerste vrouwelijke Ballon d’Or-winnaar. ‘Lyon heeft op dat vlak het roer helemaal omgegooid en is zo een model geworden voor andere clubs om zich aan te spiegelen.’
Die kentering is volgens Hegerberg te danken aan één man: voorzitter Jean-Michel Aulas. ‘Hij is alles. Hij is de grote man achter dit project’, spreekt ze vol bewondering. ‘Je kunt zien hoe oprecht geïnteresseerd hij is in hoe we werken en ook in ons als persoon.’
Hun wekelijkse thuiswedstrijden spelen Hegerberg en co in het trainingscentrum, maar voor de grote wedstrijden trekken ze naar het Parc Olympique Lyonnais, het stadion waar ook de mannenploeg speelt, voor zo’n 55.000 toeschouwers. ‘Dat is waar ik altijd van gedroomd heb als kind. Het is overweldigend om er te spelen. Natuurlijk zou ik er het liefst elke week willen spelen. Zover zijn we vandaag de dag nog niet, maar ik hoop dat we daar uiteindelijk wel raken.’
Lyon speelt dus een voortrekkersrol op het vlak van gelijke behandeling van de vrouwenploeg, en dat zie je ook als het op geld aankomt. Voorzitter Aulas is nooit te beroerd geweest om ook voor vrouwelijke speelsters aardige sommen neer te tellen. Volgens bronnen die mee aan tafel zaten tijdens contractonderhandelingen, zou Lyon met gemak het drie- of zelfs vierdubbele bieden van wat spelers bij andere clubs verdienen. Zo kocht Lyon zich een team vrouwelijke ‘Galacticos’ aan, of ‘stars planétaires’ zoals ze de dames van Lyon omschrijven. En die ‘wereldsterren’ hebben Lyon dus geen windeieren gelegd.

Lyon is dan ook niet alleen een voortrekker maar een voorbeeld voor vele andere clubs die zich nu proberen te spiegelen aan de Franse kampioen. Zo hebben verschillende voetbalgrootmachten nu een pak geld veil voor vrouwenclubs in de regio. Van Manchester United tot Juventus en Real Madrid, ze volgen allemaal in de voetsporen van Lyon en investeren gigantische sommen in het vrouwenvoetbal.
Hegerberg: ‘Voetbal heeft zich enorm ontwikkeld sinds ik als veertienjarige voor het eerst in de seniorenploeg van Koboltn (een vrouwenteam in de Noorse eerste klasse, red.) speelde. Dat vele bekende mannenclubs nu investeren in vrouwenvoetbal, maakt het grote verschil. Ik hoop dat dat ook de toekomst zal zijn. Als je meer en meer meisjes professionele omkadering en training geeft, zal dat het niveau alleen maar ten goede komen.’
Niet Lionel Messi, wel Lieke Martens
En die (nieuwbakken) Europese vrouwenteams doen het ook gigantisch goed bij de fans. Midden maart van dit jaar zaten zo 60.739 toeschouwers klaar in het Wanda Metropolitano in Madrid voor de titelstrijd tussen Atlético Madrid en Barcelona. Niet om Lionel Messi en Antoine Griezmann te zien spelen, maar om een glimp op te vangen van Lieke Martens en Ludmila. Nog nooit kwamen zoveel toeschouwers af op een clubwedstrijd voor vrouwen. De wedstrijd brak daarmee een record dat al 99 jaar stond, van sinds er meer dan 53.000 fans kwamen kijken naar de pioniers van Dick, Kerr Ladies in 1920.
En ook de afgelopen wereldbeker was een klinkend succes. Volgens schattingen van de FIFA zou het toernooi, op alle platformen, in totaal meer dan één miljard kijkers gelokt hebben.
Nike, de shirtsponsor van Team USA, speelde eerder al in op de populariteit van de voetbalvrouwen door de shirts ook in mannenmaten aan te bieden. En dat bleek een magistrale zet van de kledinggigant, want de verkoop verdubbelde. Het zorgde er zelfs voor dat het shirt van de Amerikaanse nationale vrouwenploeg het bestverkopende truitje werd op de site ooit. Nog nooit werden er op Nike.com in één seizoen meer exemplaren van een truitje verkocht dan dat van Megan Rapinoe en co.
Deze zomer ging het ene record na het andere de vuilnisbak in, meer dan gewoon een teken aan de wand voor een sport die zich sneller ontwikkelt dan ooit tevoren.
Het imagoprobleem
Het kadert natuurlijk allemaal in de ontvoogding van het vrouwenvoetbal, dat zich meer en meer loswerkt van zijn mannelijke versie en wil bewijzen op zijn eigen benen te kunnen staan. Want het vrouwenvoetbal kampt, ondanks de recente successen, nog altijd met een imagoprobleem, dat de groei van de sport tegenhoudt.
De reden achter dat imagoprobleem volgens Allison? Onwetendheid. ‘Mensen spreken vaak de perceptie uit dat vrouwen gewoon niet goed zijn in voetbal of het niet zouden moeten spelen. Maar ik denk dat dat veelal een idee is dat mensen hebben zonder dat ze ook echt daadwerkelijk een wedstrijd gezien hebben of er aandacht aan besteed hebben. Want als ik mensen naar een wedstrijd zie komen, zijn ze aangetrokken. Ze zeggen ‘Wow, dit is ongelofelijk’ en vaak blijven ze dan ook kijken.’

Die perceptie wordt natuurlijk ook in de hand gewerkt, niet in het minst door de media. ‘Het percentage van dekking door de media in de VS, op mainstreamsites, is bijvoorbeeld ongeveer vijf procent. Ik denk dat dat, zeker impliciet, suggereert dat het vrouwenvoetbal het niet waard is om te kijken of te volgen, want het is het niet waard om je aandacht aan te geven.’
Maar naast de media spelen ook de investeringen een grote rol. Investeringen van buitenaf, van overkoepelende organisaties zoals de FIFA en de UEFA maar ook van landen en clubs zelf. Clubs als Lyon, die hun mannen- en vrouwenploegen hetzelfde behandelen en ook voor vrouwen de geldbuidel durven open te trekken, zijn dan ook meer de uitzondering dan de regel.
Al jarenlang strijden voetbalsterren voor een eerlijker loon en een gelijke behandeling. Al meer dan twee jaar weigert Hegerberg zo voor haar land te spelen, uit onvrede met de manier waarop de NFF, de Noorse voetbalbond, de nationale vrouwenploeg behandelt. Wie dacht dat het haar om geld gaat, heeft het mis, want eind 2017 kondigde de NFF aan de vrouwen evenveel te zullen betalen als de mannen (dat de aanzet daartoe gegeven werd door de mannenploeg, en dus niet de vrouwen of de bond zelf, spreekt boekdelen).
Zelf wil ze zich niet meer uitspreken over de zaak. ‘Elke keer als ik er iets over zeg, wordt het opgeblazen. Het neemt de aandacht weg van wat we elke dag op het veld doen’, vindt de Noorse topspeelster, die toch een verantwoordelijkheid voelt om haar stem te laten gelden. ‘We hebben allemaal een verantwoordelijkheid om de sport de juiste richting in te duwen. Als je een bepaald niveau bereikt, geeft het je een stem. En je hebt de keuze om die verantwoordelijkheid op te nemen en die stem te gebruiken, of je kunt je gewoon focussen op je sport. Als je je in die positie bevindt, vind ik het spijtig dat je die verantwoordelijkheid niet opneemt, maar iedereen is natuurlijk anders.’
Equal pay
‘Hoe langer ik speel en hoe ouder ik word, des te gemotiveerder ben ik om de twaalfjarige meisjes die ervan dromen om ooit de sport te spelen zoals ik dat doe, te helpen’, zegt ze vastberaden. ‘Zij zijn ook een deel van mijn motivatie om zelf beter te worden.’
‘Dat er eerst een bewijs van return moet zijn voor je wilt investeren, zet het idee op zijn kop’
Ook bij wereldkampioen Team USA hebben ze die verantwoordelijkheid opgenomen. Zij klagen al geruime tijd het verschil in verloning aan tussen het mannen- en vrouwenteam en maakten een duidelijk statement door nog voor het WK een rechtszaak aan te spannen tegen hun werkgever, de Amerikaanse voetbalbond USSF. Die liet grofweg optekenen dat ‘de marktrealiteit zo is dat vrouwen het niet verdienen om evenveel betaald te worden als mannen’. Dat statement was trouwens even tactloos als onwaar.
‘Het argument dat er eerst een bewijs van return moet zijn voor je wilt investeren, zet het idee eigenlijk al helemaal op zijn kop. Want om een grotere return te gaan genereren, moet je eerst investeren in het vrouwenvoetbal’, is Allison duidelijk.
De 28 vrouwen die de rechtszaak aanvatten, de hele Amerikaanse kern, concluderen dat ‘de USSF geen legitieme, niet-discriminerende reden heeft voor de grote ongelijkheid’. Dat de Amerikaanse vrouwen die strijd zullen winnen, staat volgens Allison dan ook buiten kijf. ‘Met back-to-back WK-overwinningen heeft dit team een gigantisch momentum. Ze hebben enorme publieke steun van fans en nu dus ook van bedrijven en sponsors, die pleiten voor meer gelijk verdeelde middelen.’
Ook Hegerberg steunt uiteraard haar Amerikaanse collega’s. ‘We moeten allemaal respect hebben voor mensen die de moed hebben om op te komen voor waar ze in geloven. Vrouwen zouden elkaar eigenlijk altijd moeten steunen in dergelijke zaken. We hebben allemaal dezelfde vragen, we begrijpen de situatie waarin iedereen zich bevindt. Niet alleen de vrouwen die in de media komen. Vrouwen over heel de wereld hebben het moeilijk. Hoe meer we samenkomen en één front vormen, des te luider zal onze stem worden.’
Gelijke verloning voor de Amerikaanse vrouwen is natuurlijk iets dat toegejuicht moet worden, maar Allison wijst ook op de ongelijkheid bij die investeringen. ‘Als je de rijkste vrouwen in het rijkste land ter wereld neemt en hun verloning nog beter gaat maken zodat het gelijk ligt met wat mannen verdienen, is dat zeker een lovenswaardig doel. Maar het doet daarom nog niets om het lot te verbeteren van vrouwen in teams waar ze binnen vier jaar tegenover zullen staan.’ Vanwaar die effort moet komen, is voor Allison ook duidelijk. ‘Ik wil dat er druk uitgeoefend wordt op de FIFA en andere voetbalfederaties over de wereld om ook investeringen te maken en de programma’s te verbeteren.’

Voorbij de wereldbeker
Het WK 2019 was een gigantisch succes, maar of het ook een kantelpunt kan worden in de sport, daar is Allison realistischer in dan vele anderen. Zij weigert voorlopig mee te gaan in de euforie die er ontstaan is tijdens en na het WK. ‘Misschien. We hopen natuurlijk allemaal dat dit het kantelpunt is voor de sport … Maar ik ben er niet zeker van. Ik denk dat we dit gesprek nog eens gehad hebben, nadat de VS in 2015 het WK gewonnen had. We zeiden toen eigenlijk helemaal hetzelfde.’
Maar negatief wil Allison zich niet noemen. ‘Ik heb geen negatief gevoel bij de toekomst. Ik heb de twee vorige wereldbekers gezien, ik heb ze in 2011 en 2015 van dichtbij gevolgd. En in beide gevallen was er een gigantische piek in opkomst en interesse, maar dat bleef niet zo en creëerde eigenlijk maar een geringe echt langdurige verandering.’
Dezelfde stemming heerst ook bij Hegerberg. ‘Elke wereldbeker, elk groot toernooi brengt veel aandacht naar het vrouwenvoetbal, maar dat valt allemaal opnieuw weg als we terug naar de clubs trekken’, erkent de Noorse aanvalster. ‘En dat is de grote uitdaging, om die aandacht en interesse te kunnen behouden, het hele jaar lang.’
‘Ik denk dat de media, de clubs en de federaties hier een belangrijke functie hebben, om die interesse vast te houden’, meent Hegerberg. ‘Alles wat wij, speelsters, kunnen doen, is hard werken, nog harder werken, en ervoor zorgen dat de kwaliteit van het spel hoog ligt, wat we dus aan het doen zijn. Ervoor zorgen dat ze niet naast ons kunnen kijken. Meer kunnen we ook niet doen.’ Maar een echt effect heeft de wereldbeker dus nog niet gehad op het gewone clubvoetbal. ‘Als het gaat over media-aandacht en interesse, mensen die naar de wedstrijden komen? Dat is eigenlijk gewoon hetzelfde als voor de wereldbeker.’
‘Als de wereldbeker al een kantelpunt zal zijn, dan hoop ik dat het onze aandacht ‘kantelt’ naar die teams die zich onderaan bevinden’, spreekt Allison opnieuw haar hoop uit voor investeringen in de minder gegoede landen. ‘En ik weet niet of we dat te zien zullen krijgen.’
‘We moeten krijgen wat we verdienen, financieel én op vlak van respect’
Want de VS krijgt er dan wel een pak concurrentie bij, het blijft toch ook vooral een Europese, en dus westerse aangelegenheid. ‘Toen de kwartfinales bekend waren, keken we en zagen we: ‘Oh, het is eigenlijk de VS tegen een aantal Europese landen.’ En dat reflecteert perfect de investeringen die er in het vrouwenvoetbal gebeurd zijn in die delen van de wereld’, legt Allison uit.
‘En voor die teams is dat natuurlijk fantastisch, dat is super. Ik bedoel, kijk naar de resultaten: investeringen werken wel degelijk. Maar als er geen grotere investeringen komen, zullen we over vier jaar gewoon exact hetzelfde zien, en vier jaar later opnieuw. En dat is niet goed voor de gezondheid van het vrouwenvoetbal, als systematisch de helft van de teams in de wereld eigenlijk niet kan opboksen tegen de rest.’
Tijd voor respect
De euforie die bij velen heerste na de wereldbeker wordt dus door beiden getemperd. ‘Het is belangrijk om met een kritische blik te kijken naar alles wat gezegd wordt’, verklaart Hegerberg haar standpunt. ‘Zonder kritische blik let je misschien niet op de opvolging. En praten is één ding, maar actie ondernemen is iets anders.’ Al blijft ook zij, net zoals Allison, wel positief. ‘Het is onmogelijk om te zeggen hoe de sport zal evolueren, maar ik probeer altijd positief te blijven, altijd. Positief over het feit dat we de zaken kunnen veranderen. Dat jonge meisjes ervan kunnen dromen om profvoetballer te worden.’

‘Voetbal is er voor iedereen. Iedereen zou dezelfde kansen moeten krijgen. Het gaat om een klein deeltje van de taart. Ik heb het maar over een heel klein deeltje. Zodat vrouwen ook de vruchten kunnen plukken van hun dagelijkse harde werk’, sluit Hegerberg strijdvaardig af. ‘We moeten krijgen wat we verdienen, en niet alleen op financieel vlak maar eigenlijk vooral ook op het vlak van respect.’
De strijd van Honeyball en de Dick, Kerr Ladies wordt verdergezet door Jean-Michel Aulas, Ada Hegerberg en nu ook de gehele Amerikaanse wereldkampioenenploeg, maar het zal dus veel meer vergen dan aandacht tijdens een groot toernooi of wat investeringen in ploegen die nu al sterk staan. ‘De toekomst van het voetbal is vrouwelijk’, orakelde niemand minder dan de toenmalige FIFA-voorzitter Sepp Blatter al in 1995. En wie de Amerikaanse vrouwenploeg in juli zag spelen of Ada Hegerberg er drie in het mandje zag leggen in de Champions League-finale, duimt mee dat het er nu – na twee eeuwen – eindelijk mag van komen.