‘Break up Facebook’ heeft weinig kans op slagen

De grote antitrustzaak die de Amerikaanse overheid aanspant tegen social-mediagigant Facebook leidt tot veel speculatie over de uitkomst van die zaak. De ‘nucleaire’ uitkomst van die zaak, zou Facebook mogelijk verplichten om Instagram en WhatsApp af te stoten. De kans dat het zo ver komt, is echter bijzonder klein.

Het is de Amerikaanse autoriteiten menens om de fors toegenomen macht van de technologiegiganten uit Silicon Valley in te perken. Nadat eerder al Google formeel werd aangeklaagd, is het nu de beurt aan het imperium van Mark Zuckerberg.

De aanklacht komt in essentie neer op misbruik van de dominante marktpositie. Facebook zou zijn marktleiderschap misbruikt hebben om potentiële concurrenten snel uit te schakelen. Ofwel door ze meteen uit de markt te spelen met eigen, vergelijkbare toepassingen, ofwel door ze eenvoudigweg over te nemen met ‘an offer they couldn’t refuse’.

In dat tweede geval kom je automatisch uit bij twee belangrijke dochterbedrijven van Facebook:

  • Instagram: Opgericht in 2010 door Kevin Systrom en Mike Krieger. De app focuste op het delen van foto’s, en wist zeer snel geld op te halen bij topinvesteerders als Andreessen Horowitz. Twee jaar, op 9 april 2012 later was het bedrijf al 500 miljoen dollar waard na een nieuwe kapitaalronde. Diezelfde dag zetten de eigenaars van Instagram dan hun handtekening onder een overnamedeal met Facebook. Prijskaartje: 1 miljard dollar.
  • WhatsApp: De berichtenapp is een jaartje ouder dan Instagram. Hoewel het iets verder staat van de ‘core business’ van Facebook, belandde het door zijn snelle groei – en dus bedreiging voor Facebooks eigen chatapp Messenger – toch in het vizier van Zuckerberg. In februari 2014 tankte WhatsApp nog op eigen houtje vers geld aan een waardering van anderhalf miljard dollar. Dat werd toen al als astronomisch beschouwd. Maar amper een jaar later legde Facebook 19 miljard dollar op tafel. Dat is nog steeds de grootste overname die het bedrijf ooit deed.

Twee verhalen die duidelijk passen in de retoriek van de aanklagers. Facebook zag een kleinere speler snel groeien met een (potentieel) concurrerende dienst, en speelde z’n grotere schaal uit om die met een megabod uit te schakelen.

Als je die redenering doortrekt, lijkt het logisch dat de Amerikaanse overheid nu aanstuurt op een opsplitsing. Alleen klinkt dat veel makkelijker dan het in werkelijkheid is. WhatsApp en Instagram zijn nu al respectievelijk 6 en 8 jaar onderdeel van Facebook, en zijn al lang geen op zichzelf staande entiteiten meer. Ze delen achter de schermen intussen al heel wat systemen, en Zuckerberg kan terecht aanvoeren dat hij in die jaren ook al miljarden investeerde in beide platformen.

“Facebook heeft deze diensten verder uitgebouwd met eigen technologie en innovatie, ze zijn achter de schermen grotendeels geïntegreerd en er is overduidelijk intense concurrentie van TikTok, Snap, Twitter, Pinterest, Discord en Parler om er maar enkele te noemen.”

Colin Sebastian, analist bij investeringsbank Robert W. Baird

Dat blijkt ook uit de cijfers. Toen Facebook in 2014 WhatsApp kocht, flirtte de app met de kaap van 500 miljoen gebruikers. Begin dit jaar waren dat er 2 miljard. Hetzelfde verhaal bij Instagram. Bij overname telde het netwerk nog geen 100 miljoen leden. In 2020 zullen er naar schatting zowat 850 miljoen Instagrammers zijn.

Experts in de materie zien een splitsing dan ook niet meteen gebeuren. Een sectoranalist stelt simpelweg dat ‘de rechtbank dit niet zal slikken’. ‘Facebook heeft deze diensten verder uitgebouwd met eigen technologie en innovatie, ze zijn achter de schermen grotendeels geïntegreerd en er is overduidelijk intense concurrentie van TikTok, Snap, Twitter, Pinterest, Discord en Parler om er maar enkele te noemen’, schrijft Colin Sebastian van investeringsbank Robert W. Baird.

Donald Polden, een professor aan de Santa Clara University School of Law, gespecialiseerd in concurrentie, stelt in een interview met MarketWatch dat de Amerikaanse overheid eigenlijk te laat heeft gereageerd. Het moment om te protesteren was op het moment van de overnames zelf. Toen kon de Federal Trade Commission bezwaren aantekenen.

“De overheid zal het nu moeilijk hebben om haar punt te maken.”

Donald Polden, Professor concurrentierecht aan de Santa Clara University School of Law

Dat Facebook toen geen slapende honden wekte, heeft veel te maken met het feit dat het bedrijf de overnames deed toen de prooien nog relatief klein waren, waardoor ze niet meteen alarmbellen deed afgaan bij de FTC. ‘De overheid zal het nu moeilijk hebben om haar punt te maken’, aldus Polden.

Waar moeten we ons dus aan verwachten? Aan een lang uitgesponnen en zeer technische rechtszaak, om te beginnen. Facebook zal aanvoeren dat de geviseerde diensten intussen zo nauw met elkaar verweven zijn, dat ze niet meer kunnen afgesplitst worden zonder zware schade aan het kernproduct – Facebook zelf – te veroorzaken.

Het meest realistische scenario is dan ook een fikse boete en een verscherpt toezicht van de concurrentiewaakhond(en) op nieuwe overnames. Maar om dat uit de brand te slepen, moeten de aanklagers eerst hoog inzetten. En daarom leest u nu veel over een opsplitsing van Facebook.

Meer