Hoe beleggen nu het coronavirus in combinatie met onrustige oliemarkten tot een crash van de beurzen leidt? Dat hangt van uw risico-appetijt én uw tijdshorizon af. Maar een zaak staat vast: het doodsaaie spaarboekje zal voor velen de favoriete optie zijn.
1. Moeten alle aandelen de deur uit?
Vermogensbeheerders vinden het doorgaans een slecht idee om in volle beurspaniek als particulier ook op de verkoopknop te duwen. ‘Als een aandeel een zware klap krijgt door een algemene marktdaling, is het beter te blijven zitten en de crisis uit te zitten’, is de redenering. Aan de andere kant is het zicht op de toekomst momenteel zo troebel, dat werkelijk niemand verdere koersdalingen durft uit te sluiten.
De beslissing om uit te stappen hangt af van twee, persoonlijke factoren: uw zin voor risico en hoelang u van plan was in het aandeel te beleggen. De beurscrash bewijst in elk geval nog maar eens dat het altijd een barslecht idee is om te beleggen met geld dat u op korte termijn nodig hebt.
2. Komt er een snelle remonte naar de oude beursniveaus?
Dat is zo goed als uitgesloten, zeker als het gaat om de recente Amerikaanse recordniveaus. Voorafgaand aan de coronacrisis wezen verscheidene indicatoren er al op dat er een beurscorrectie op komst was. De Amerikaanse beurzen zaten ongeveer 11 jaar onafgebroken in de lift, de langste hausse uit de financiële geschiedenis. Dus wellicht ook zonder coronacrisis zou er een correctie gekomen zijn.
3. Hoelang zal het slechte beursklimaat duren?
Aanvankelijk rekenden de meeste financieel analisten op een relatief korte crisis. Maar het relatieve optimisme is bij velen omgeslagen in pessimisme na de dramatische corona-evoluties in Italië, de derde grootste economie van de eurozone. Die waren nog niet ingeprijsd in de beurskoersen.
Het uitzonderlijkste ingrediënt in de huidige cocktail is evenwel de spectaculaire daling van de olieprijs. Daar had geen enkel financieel model rekening mee gehouden.
Door de uitzonderlijk grote onvoorspelbaarheid van meerdere bepalende factoren – en de reactie van overheden en centrale banken – is een beursklimaat met sterke schommelingen een waarschijnlijk scenario.
4. Waar hangt een duurzaam beursherstel van af?
De financiële wereld is in de ban van drie cruciale vragen. Naarmate de antwoorden duidelijk worden, zal het beurssentiment reageren. De eerste is de puur medische: gaat het coronavirus zich nog verder verspreiden? De tweede kwestie is de macro-economische impact ervan. Het staat nu al vrijwel vast dat Italië een recessiejaar tegemoet gaat. Het is niet uitgesloten dat de rest van de eurozone meegesleurd wordt.
Vraag drie draait om de structurele gevolgen voor de toeleveringsketens wereldwijd. Steeds meer bedrijven erkennen dat het toch geen zo’n goed idee was om zo afhankelijk te zijn van China, de fabriek van de wereld. Maar meer lokale toelevering zal leiden tot hogere kosten.
5. Zijn er koopjes te doen op de beurs?
Dat is een risicovolle strategie die alleen geschikt is voor de echte durvers met een lange adem. Er zijn twee argumenten voor: bij een lineaire afstraffing van alle aandelen, is het waarschijnlijk dat sommige individuele aandelen ondergewaardeerd raken. Twee: bij elk geslaagd verkooporder is er aan de andere kant van de lijn een koper die de huidige beurskoers blijkbaar een opportuniteit vindt.
Daar staat tegenover dat niets moeilijker is dan de bodem van een beurskoers voorspellen, waarschuwen ervaren experts. ‘Never catch a falling knife’, is een bekend beursgezegde. Het is veiliger te wachten tot de koers van het de eerste tekenen van herstel toont. ‘Je loopt dan misschien de eerste 10 à 15 procent van het herstel mis, maar dat is beter dan verkeerdelijk inschatten waar de bodem ligt’, zegt onder meer Stephen Schwarzman, de topman van beleggingsreus Blackstone.
6. Zijn obligaties en andere vastrentende producten een optie?
De waarde van bestaande obligaties schiet omhoog, omdat ze interessanter zijn dan de toekomstige obligaties met een lagere rente. Dat biedt enige troost voor beleggers in obligatiefondsen en gemengde fondsen (deels aandelen, deels obligaties).
Door de ultralage rentestanden is het evenwel de vraag of een instap in nieuwe vastrentende producten wel de moeite loont. Het rendement is weliswaar gegarandeerd, maar uw geld staat ook voor lange tijd vast.
7. Zijn goud of bitcoin een optie?
Goud is traditioneel een veilige haven bij financiële turbulentie. Dat bleek maandag merkwaardig genoeg niet het geval. De goudprijs was vorige week gestegen tot 1.690 dollar per ounce, het hoogste niveau sinds 2013. Velen verwachtten dat goud maandag zou doorstomen tot ver boven 1.700 dollar, maar dat gebeurde niet. Na enkele handelsuren stond de koers zelfs lager dan vrijdag.
Ook de bitcoin verliest pluimen als schuiloord. Cryptoliefhebbers propageren de digitale munt als veilig alternatief voor het klassieke financiële systeem. Maar nu blijkt dat ook de cryptomunten besmet raken door de algemene malaise.
8. Wat blijft er dan nog over?
Misschien is niets doen en uw geld gewoon parkeren op een spaarboekje op dit moment nog de beste optie. Het waardeverlies is beperkt, omdat de algemene groeivertraging en de lage olieprijzen het algemene prijspeil zullen dempen. Er is dus nauwelijks risico op groot waardeverlies door inflatie. En tegenover vastrentende effecten heeft cash het voordeel van onmiddellijke beschikbaarheid, waardoor het klaar staat voor opportuniteiten in de toekomst.
Op de Belgische spaarboekjes, gezegend met een fiscaal gunstregime, staat het astronomische bedrag van ruim 280 miljard euro. Bij de huidige financiële turbulentie is er een goede kans dat die centen daar gewoon blijven staan, ondanks de karige spaarrente.
9. Is er uitzicht op een hogere spaarrente?
Minder dan ooit. De spaarrente staat met 0,11 procent op het wettelijke minimum. Voor de coronacrisis uitbrak, drongen sommige Belgische banken al aan om dat minimum te verlagen, omdat een nulrente meer met de economische realiteit strookt. Aangezien centrale banken wereldwijd hun richtinggevende rentes verder verlagen, zal het gelobby voor een lagere spaarrente in België niet afnemen.
Voor de Belgische spaarder zit er weinig anders op dan de schamele 0,11 procent jaaropbrengst te koesteren en te hopen op betere financiële tijden.