Nederland legt voor mensen onder de 60 jaar onmiddellijk de inentingen met het AstraZeneca-vaccin tijdelijk stil, na een gelijkaardige beslissing in Duitsland eerder deze week. De directe aanleiding in Nederland zijn vijf meldingen van bloedklonters bij vrouwen tussen de 25 en 65 jaar.
De onzekerheid rond de bijwerkingen van het AstraZeneca-vaccin blijft daardoor bestaan. Vorige maand werden in Europa tientallen gevallen van bloedklonters gemeld, waardoor er enige paniek ontstond. In veel landen werden vaccinaties met AstraZeneca tijdelijk opgeschort. Bij de analyse van de gegevens kwamen verschillende landen tot de conclusie dat bloedstolsels/trombose bij jongere patiënten voorkwamen.
De Europese geneesmiddelenautoriteit EMA kwam na onderzoek tot de conclusie dat er een ‘zeer zeldzaam’ risico bestaat op bloedstollingsproblemen, gemiddeld 8,5 dagen na de vaccinatie, en onderzoekt momenteel het verband tussen deze gevallen en het vaccin. Maar voor het Europees Geneesmiddelenbureau is de verhouding tussen de risico’s en baten nog steeds overwegend gunstig. Het EMA noemde het AstraZeneca-vaccin ‘veilig en doeltreffend’.
Toch hebben verschillende landen, waaronder Duitsland en nu ook Nederland (jonger dan 60) en Frankrijk (jonger dan 50), het vaccin voor ‘jongere’ leeftijdsgroepen verboden. De Verenigde Staten overwegen zelfs om het vaccin helemaal niet te gebruiken, zij het dan voor andere redenen.
Brits onderzoek
De Britse regering heeft intussen haar gegevens over de coronavaccins in een wekelijks verslag bijgewerkt. Het verschil tussen de vaccins van AstraZeneca en Pfizer wat betreft het aantal gevallen van bloedklonters en bijwerkingen is volgens de Britten opmerkelijk, ook al blijft de baten/risicobalans voor beide vaccins ‘overwegend gunstig’, volgens het Britse gezondheidsagentschap.
Wat vertellen de Britse gegevens ons precies? Van de 18,1 miljoen dosissen die AstraZeneca heeft toegediend, meldt de Britse regering 22 gevallen van cerebrale veneuze sinustrombose (CVST) en 8 gevallen van zeldzame bloedstolsels (verspreide intravasale stolling). Dit is uiteraard zeer weinig, maar de regering merkt op dat er geen dergelijke gevallen zijn gediagnosticeerd bij het vaccin van Pfizer.
Wat betreft bijwerkingen (hoofdpijn, rillingen, vermoeidheid, misselijkheid, koorts, duizeligheid, zwakte, spierpijn en snelle hartslag), zijn er sinds 21 maart 2021 ongeveer 3-6 gevallen gemeld per 1.000 toegediende dosissen. Maar ook hier is er een verschil tussen de twee vaccins. 40.883 gevallen van bijwerkingen op 10,8 miljoen toegediende doses van Pfizer (3,7) tegenover 99.817 gevallen op 15,8 miljoen doses van AstraZeneca (6,3).
Voor de Britse autoriteiten zijn deze gegevens over bijwerkingen in overeenstemming met de klinische proeven en ‘niet ongebruikelijk in vergelijking met andere types van algemeen gebruikte vaccins.’ Het rapport concludeert dat ‘op basis van de huidige ervaring de voordelen van beide vaccins bij het voorkomen van Covid-19 en de ernstige complicaties daarvan veel groter zijn dan de gekende bijwerkingen.’
(evb)