De Verenigde Staten zullen de komende weken luchtaanvallen blijven uitvoeren tegen de oprukkende taliban ter ondersteuning van de Afghaanse strijdkrachten. Dat maakte een Amerikaanse generaal zondag in de Afghaanse hoofdstad Kaboel bekend.
“De Verenigde Staten hebben de luchtaanvallen ter ondersteuning van de Afghaanse strijdkrachten in de afgelopen dagen opgevoerd en we zijn bereid dit verhoogde niveau van steun in de komende weken voort te zetten indien de taliban hun aanvallen voortzetten”, zei generaal Kenneth McKenzie, die toegaf dat de Afghaanse regering zware dagen te wachten staat.
Nu de Amerikaanse strijdkrachten en hun bondgenoten zich terugtrekken uit Afghanistan, hebben de taliban de afgelopen weken hun offensief opgevoerd en meerdere districten in handen gekregen. Volgens mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch heeft de islamitische rebellenbeweging tijdens die veroveringstocht inwoners van verschillende plaatsen met geweld uit hun huizen verdreven.
“Geen gemakkelijke weg”
“De taliban probeert een gevoel van onvermijdelijkheid rond hun campagne te creëren. Ze hebben het mis. De overwinning van de taliban is niet onvermijdelijk”, verzekerde McKenzie. “We zullen de Afghaanse strijdkrachten blijven steunen, zelfs na die datum van 31 augustus (wanneer de laatste buitenlandse troepen het land verlaten, red.), het zal over het algemeen van over de horizon zijn.” Met andere woorden: vanop afstand.
Afgelopen donderdag voerde het Amerikaanse leger nog twee luchtaanvallen uit op doelwitten in de provincie Kandahar. Een talibanwoordvoerder veroordeelde de bombardementen als “barbaarse aanvallen” die “niet zonder gevolgen zullen blijven”.
De hamvraag voor de komende weken zal zijn of de Afghaanse regering voldoende weerstand zal kunnen bieden tegen de taliban. Volgens McKenzie is de strijd nog niet verloren: “Ik denk niet dat het een gemakkelijke weg zal zijn … maar ik accepteer het verhaal niet dat er noodgedwongen een burgeroorlog zal uitbreken.”
Ongerustheid
De wereld heeft grotendeels haar rug gekeerd naar Afghanistan, meent Robert Crews, een historicus aan de Stanford-universiteit. Terwijl anti-taliban milities zich mobiliseren, ontvluchten anderen het land. “De ongerustheid is voelbaar, vooral bij Afghanen die in de steden wonen, waar veel ontheemde Afghanen hun toevlucht hebben gezocht”, zegt Crews.
“Activisten, intellectuelen, kunstenaars en schrijvers zijn onzeker over hun toekomst in een land waar de taliban hun ‘Islamitisch Emiraat’ opnieuw willen vestigen. Gemarginaliseerde etnische gemeenschappen zoals de Hazara’s vrezen genocide. Het belangrijkste is misschien wel de onzekere positie van Afghaanse meisjes en vrouwen. Hun toegang tot scholen, werk, de stembus, hun zetels in het parlement en nieuwsredacties, zelfs de mogelijkheid om hun huis te verlaten zonder een mannelijke begeleider, staat ter discussie.”
(lb)