De afgelopen week stond in België weer in het teken van een nieuw Overlegcomité. De buitenlandse Europese politiek had echter andere katjes te geselen: verkiezingskatjes. Zo hadden Duitsland, Roemenië en Zweden deze week nog geen regering, maar daar komt verandering in.
Roemenië
Het beste verkiezingsnieuws deze week komt uit Roemenië. Daar keurde het parlement deze week de nieuwe regering goed, bestaande uit de socialistische PSD, de liberale partij PNL en UDMR, de partij die de Hongaarse minderheid in Roemenië vertegenwoordigt.
Het land verkeerde sinds september in een politieke crisis, toen de minister van Justitie, Stelian Ion (USR-Plus), zijn veto stelde tegen een groot investeringsplan. Hierna viel de regering, maar bleef premier Florin Cîțu (PNL) nog een maand aan de leiding staan van een minderheidsregering. Begin oktober bleek, nadat 281 van de 330 parlementsleden voor een motie van wantrouwen stemden, ook die minderheidsregering onhoudbaar.
Roemenië heeft dus vrij snel na de val van de regering Cîțu een nieuwe ploeg, dit keer onder leiding van de liberale premier Nicolae Ciucă. Toch staat nu al vast dat Ciucă niet de volledige ambtsperiode aanblijft. Binnen de regering zullen namelijk enkele ministerposten worden geroteerd tussen de liberalen en de socialisten, zo ook het premierschap. Op 1 juli 2023, 18 maanden na de start, zal Ciucă vervangen worden door een lid van de socialistische PSD.
Duitsland
Ook in DuitsOok in Duitsland kwam er na weken van onderhandelen eindelijk witte rook. Net zoals in Roemenië zal de nieuwe regering bestaan uit de liberalen en socialisten, maar aangevuld met de groene partij. De regering, die waarschijnlijk onder leiding zal staan van Olaf Scholz, kwam naar buiten met een 178-pagina’s dik regeerakkoord, met onder meer de legalisering van cannabis, de uitfasering van steenkool en de verlaging van de kiesleeftijd naar 16 jaar.
Toch is de regering nog niet volledig rond: elk van de partijen moet het regeerakkoord nog laten nalezen en goedkeuren door het partijbestuur; als elke partij dit goedkeurt, kan de verkeerslichtcoalitie van start gaan. Het wordt hoe dan ook een kleine revolutie binnen Duitsland, waar de christendemocraten, onder leiding van mutti Angela Merkel, 16 jaar onafgebroken de plak zwaaiden.
Zweden
De Zweedse politiek kende dan weer wat minder succes. In juni moest de minderheidsregering van premier Stefan Löfven ontslag nemen, nadat de Linkse Partij haar vertrouwen in het beleid had opgezegd, na onenigheden over hervormingen van de huurmarkt. Het was de eerste keer dat een Zweedse regering een vertrouwensstemming verloor. Hierna bleef Löfven nog aan de leiding staan van de ontslagnemende regering. Daar kwam deze week, voor even dan toch, een eind aan.
Woensdag werd Magdalena Andersson door het parlement benoemd als premier, waarmee meteen een einde kwam aan de politieke crisis in het land. Zij was van plan om eenzelfde regering te vormen als haar voorganger, een minderheidscoalitie tussen sociaaldemocraten en groenen. Door de vorming van een minderheidscoalitie moest echter voor de begroting van 2022 steun gevonden worden in het parlement, bij de andere partijen. Dit lukte niet, maar een alternatief voorstel, opgesteld met steun van de extreemrechtse Zweedse Democraten, haalde wel een meerderheid.
Dit leidde echter rechtstreeks tot een nieuwe crisis. De Groene partij weigerde te werken met een begroting waaraan de extreemrechtse partij had meegewerkt, en stapte uit de regering. Hierop nam Magdalena Andersson prompt ontslag als premier. De eerste vrouwelijke premier van het land werd zo meteen ook de kortst-regerende: zeven en half uur mocht Andersson de ambt bezitten.
Toch betekent dit niet meteen het einde voor Andersson. Vlak na haar ontslag maakte ze bekend dat ze door wilt gaan met een regering die enkel uit haar Sveriges Socialdemokratiska Arbetareparti bestaat. Hiervoor moet ze echter nog een nieuwe stemming in het parlement voor haar winnen, maar dit lijkt louter een formaliteit.
(bzg)