Cyberexperts waarschuwen: ‘Amerikaanse kiezers zijn opnieuw doelwit van desinformatie’

Digitale inmenging waarbij kiezers overspoeld worden met foute berichtgeving vormt ook in de aanloop van deze Amerikaanse presidentsverkiezingen een reële dreiging. Maar welke maatregelen hebben de Verenigde Staten sinds de Russische desinformatiecampagne in 2016 genomen? En hoe effectief zijn ze? Newsweek sprak met twee cyberexperts.

Onderzoekers van Talos, de cybersecurityafdeling van netwerkspecialist Cisco, hebben de afgelopen vier jaar de Amerikaanse verkiezingen geanalyseerd vanuit een zo breed mogelijk veiligheidsperspectief: van desinformatiecampagnes van buitenlandse overheden tot de situatie op lokaal niveau, onder meer tijdens de democratische voorverkiezingen. Talos-onderzoeker Nick Biasini en Matthew Olney, threat intelligence-directeur, laten hun licht schijnen over hun bevindingen. 

Talos is de cybersecurityafdeling van netwerkspecialist Cisco. Foto: Talos

Wat is er sinds de Amerikaanse verkiezingen in 2016 veranderd op het gebied van desinformatiecampagnes en cyberveiligheid?

Matthew Olney

Matthew Olney: ‘We staan er in 2020 veel beter voor dan in 2016. Vier jaar geleden stond deze dreiging niet eens op de radar. Plots hadden we Russische activiteiten tijdens de verkiezingen en we waren er niet klaar voor – niet op federaal niveau, niet op staatsniveau en zeker niet op lokaal niveau. De afgelopen vier jaar heeft de federale regering miljoenen dollars uitgegeven om de verkiezingen te beveiligen. Maar de verkiezingen worden hier georganiseerd op het niveau van de county’s. De federale overheid heeft bijgevolg de afgelopen vier jaar de nodige bruggen moeten slaan naar de staten en de county’s, zodat zij belangrijke informatie kunnen uitwisselen.’ 

Toch is de dreiging van desinformatie die verspreid wordt via socialmediakanalen ook deze keer reëel.

Olney: ‘Ik denk inderdaad dat het nog steeds een heel groot probleem is. Maar het doelwit van die campagnes is niet de verkiezingen, maar de kiezers. Ze proberen de Amerikanen te verdelen. Hoewel ik er zeker van ben dat onze tegenstanders elk hun eigen voorkeur hebben voor wie Amerika zou leiden, is wat ze uiteindelijk echt willen zien een zwakker Amerika. En de manier waarop ze dat doen, verscheurt ons. En ik denk dat Amerikanen dat op dit moment niet beseffen.’  

Amerikaanse inlichtingendiensten waarschuwden onlangs dat twee van die tegenstanders, Iran en Rusland, registratiegegevens van kiezers hebben verkregen – gegevens die door buitenlandse actoren gebruikt kunnen worden om valse informatie te versturen naar geregistreerde kiezers. Is dit dan niet zo verrassend?

Olney: ‘Zo’n dingen liggen nu inderdaad in de lijn van de verwachtingen, het is waar we mensen voor waarschuwen dat ze er klaar voor moeten zijn. Het verbaast me dus niet, maar ik ben blij dat we ons nu in een positie bevinden waarin we snel kunnen schakelen en desinformatiecampagnes kunnen tegengaan. We moeten er vooral voor zorgen dat de kiezers weten dat dit gebeurt.’ 

Nick Biasini: ‘Ja, en alleen het feit dat de inlichtingendiensten erover praten en dat ze de pers inlichten, zo dicht tegen de verkiezingsdag, laat echt zien hoe ver we zijn gekomen. Zoiets gebeurde niet vier jaar geleden, maar nu dus wel.’  

In hoeverre zijn we vandaag beter uitgerust om kiezers van dergelijke desinformatiecampagnes te behoeden? 

Nick Biasini

Biasini: ‘Er zijn twee aparte kwesties. In de eerste plaats is er het technologieprobleem, dat deels te maken heeft met de socialmediabedrijven en de mechanismen die actoren ter beschikking hebben om desinformatie te creëren. Hier is veel vooruitgang geboekt, maar er is ook nog een menselijke kant aan het probleem. Mensen moeten bereid zijn om beter na te denken wat ze lezen en verspreiden. Deze informatiecampagnes zijn zeer, zeer moeilijk te stoppen, maar het beste wat je kunt doen is de effectiviteit en de verspreiding ervan minimaliseren.’ 

Hoe doe je dat? 

Biasini: ‘Het gaat voornamelijk om het heropvoeden van gebruikers. Mensen zijn vandaag gelukkig wel meer op de hoogte van het probleem vergeleken met 2016. Twitter heeft het bijvoorbeeld moeilijker gemaakt voor gebruikers om misleidende informatie over de Amerikaanse verkiezingen te verspreiden. Het doel hier is om mensen te laten nadenken over wat ze lezen.’ 

Al is niet iedereen daartoe bereid.

Biasini: ‘Inderdaad, een van de grootste uitdagingen die we hebben, is dat niet alle gebruikers daarin geïnteresseerd zijn. We hebben bijvoorbeeld een anti-Biden Facebook-groep gevonden waarin elke dag wel 60 berichten worden gepost. Bijna elk bericht werd door Facebook bestempeld als mis- en desinformatie. Maar er waren nog steeds 60 berichten per dag. Je kunt zoiets bestempelen zoveel je wilt, maar als mensen nog steeds bereid zijn om het te verspreiden en te lezen, maakt het eigenlijk niet uit. Het blijft een probleem.’ 

Socialmediabedrijven spelen natuurlijk ook een grote rol in de verspreiding van valse informatie. Doen ze voldoende om het aantal desinformatiecampagnes te verminderen? 

Biasini: ‘Ze hebben stappen in die richting gezet, maar ze hebben nog een weg te gaan. Een van de grootste dingen die me opviel, was dat Twitter-accounts nu gekoppeld moeten worden aan telefoonnummers. Dat introduceert een zeer groot obstakel voor mensen met slechte bedoelingen, want nu heb je een unieke mobiele telefoon voor elke tien accounts die je hebt. Dus als je duizenden accounts wil beheren om valse informatie te verspreiden, dan heb je ook heel wat telefoons nodig om die accounts te beheren. Het maakt het alleen maar moeilijker om dit soort campagnes daadwerkelijk op te starten.’ 

‘We zien nu bedrijven die gespecialiseerd zijn in het verspreiden desinformatie’

Zijn er geen manieren om beveiligingsmaatregelen als deze te omzeilen? 

Biasini: ‘We hebben zelf geprobeerd om ons aan te melden met virtuele telefoonnummers, maar elk nummer dat we konden vinden was geblokkeerd. Twitter heeft dus al rekening gehouden met deze mogelijkheid. Maar ik twijfel er niet aan dat er manieren zijn om het te omzeilen. Zo zien we nu bedrijven die gespecialiseerd zijn in het verspreiden desinformatie. We zien dat dit nu als een dienst wordt aangeboden.’ 

Dus niet alleen staten kunnen een uitgebreide desinformatiecampagne op poten zetten? 

Biasini: ‘Met deze groei van bedrijven die dit aanbieden, zullen de landen die dit doen steeds variëren en veranderen, want je hoeft geen in-house vaardigheden meer te hebben om dit te kunnen doen. Je kunt het simpelweg uitbesteden en een bedrijf gebruiken dat je gewoon kan betalen om een campagne te lanceren. Je gaat dus inderdaad een grote verscheidenheid aan actoren krijgen – nu én in de toekomst.’ 

‘Naarmate mensen steeds beter beseffen wat en waar de gevaren zijn, zal de effectiviteit van zulke acties ook verminderen’

Welke tools en tactieken wenden ze aan?

Biasini: ‘Het is echt opmerkelijk dat er nu eigenlijk een heleboel opensourcetools zijn rond dit soort activiteiten. Je kunt je eigen desinformatiecampagne met veel succes opzetten met niets anders dan opensourcetools. Er is dus een heel breed scala aan technologieën beschikbaar en ze worden ook steeds makkelijker beschikbaar.’ 

Olney: ‘Ja, dit blijft ook in de toekomst een probleem, ook omdat het gewoon zeer goedkoop is voor onze tegenstanders. De expertise is er ook. Maar naarmate mensen steeds beter beseffen wat en waar de gevaren zijn, zal de effectiviteit van zulke acties ook verminderen.’ 

Hoe zien jullie de impact van desinformatie op het democratische proces evolueren in het komende decennium? 

Biasini: ‘Omdat er bedrijven zijn die dit aanbieden, beperken de desinformatiecampagnes zich niet tot de politiek. Je kunt zien dat desinformatiecampagnes hun weg beginnen te vinden in een heleboel verschillende aspecten van ons dagelijkse leven. Je hoeft geen regering te zijn om deel te nemen aan desinformatiecampagnes. Zolang je het geld en de middelen hebt, maakt het niet uit wie je bent.’

Olney: ‘Iedereen heeft een rol in het verdedigen van de VS tegen deze aanvallen, omdat ze iedereen treffen. En verdeeldheid is niet de manier waarop we als een natie moeten verdergaan. Desinformatie is niet alleen afkomstig vanuit het buitenland, maar ook uit eigen land. Dat is een probleem.’ 

Meer premium artikelen
Meer

Ontvang de Business AM nieuwsbrieven

De wereld verandert snel en voor je het weet, hol je achter de feiten aan. Wees mee met verandering, wees mee met Business AM. Schrijf je in op onze nieuwsbrieven en houd de vinger aan de pols.