De Franse president Emmanuel Macron heeft vandaag de toekomst van de energie in Frankrijk bekend gemaakt, en die is opvallend nucleair. Het land wil namelijk tegen 2050 koolstofneutraal zijn, en zal daarvoor zes nieuwe kernreactoren bouwen. Daarnaast wil Macron de levensduur van oudere kerncentrales verlengen, en wordt ook verder ingezet op zonne-energie en windmolenparken op zee.

De nieuwe kernreactoren zullen worden gebouwd en uitgebaat door het elektriciteitsbedrijf EDF, dat voor 80 procent eigendom is van de Franse overheid. Nu al is EDF verantwoordelijk voor de uitbating van de kerncentrales in Frankrijk, die in 70 procent van de Franse elektriciteitsproductie voorzien. Naast de zes aangekondigde reactoren, laat Macron ook de optie open voor nog een acht extra kernreactoren.

Groene energie

Dat Frankrijk nu voor een nucleaire oplossing kiest, mag niet verbazen. Het land is één van de grootste lobbyisten binnen de EU om kernenergie als groene energie te laten labelen, om op die manier ook meer investeerders te kunnen aantrekken. Ook in het kader van de huidige energiecrisis, die de prijzen voor elektriciteit al de hoogte in stuwde, is de keuze voor nucleaire bronnen op zijn minst verdedigbaar.

Naast de nieuwe reactoren wil de Franse president ook de levensduur van enkele huidige kerncentrales verlengen, van 40 naar 50 jaar, wel op voorwaarde dat ze veilig kunnen blijven gebruikt worden. “We mogen ons gelukkig prijzen dat we in Frankrijk kunnen rekenen op een sterke nucleaire industrie, die rijk is aan know-how en voor duizenden jobs zorgt”, klonk Macron bij zijn bezoek aan de industriestad Belfort.

De eerste kernreactoren zouden klaar moeten zijn tegen 2035. Of dat zal lukken, is echter nog een andere vraag. De kernreactor in het Normandische stadje Flamanville, wat het paradepaardje van de nucleaire industrie moest worden, loopt ondertussen namelijk al elf jaar vertraging op. De bouw van de centrale startte in 2007 en zou vijf jaar duren. De einddatum wordt echter steeds uitgesteld, en ligt momenteel in 2023. Ook de kostprijs lag vele malen hoger dan geschat: 12,7 miljard euro in plaats van de vooropgestelde 3,3 miljard euro.

(mah)