“Een kleine overwinning voor Frankrijk, maar een grote voor de wetenschap”: voorwaarden bij het ‘groene’ label voor kernenergie

Net voor het einde van 2021 heeft de Europese Commissie haar taxonomie gepresenteerd, waarin de energievormen zijn opgenomen die in aanmerking komen voor groene financiering en dus voor overheidssteun. Onder deze energievormen vinden we kernenergie en gas, wat omstreden is. Maar zoals vaak het geval is, liggen de zaken ingewikkelder.

Allereerst de feiten. Voorlopig is het onmogelijk om het zonder fossiele brandstoffen te doen. De energietransitie die we doormaken is niet echt aangepast aan onze behoeften. En de onderinvestering in fossiele brandstoffen ten voordele van hernieuwbare energie verklaart ten dele de stijging van de energieprijzen: olie, gas en elektriciteit.

Aan de andere kant is hernieuwbare energie niet genoeg. Veel landen zijn gedwongen een beroep te doen op steenkool om de wisselvalligheid van groene energie te compenseren. Het meest emblematische voorbeeld is natuurlijk Duitsland, dat geleidelijk een einde maakt aan kernenergie en waarvan de drie overblijvende reactoren tegen het eind van het jaar moeten worden gesloten.

Europa heeft zich voorgenomen het gebruik van fossiele brandstoffen tegen 2030 met 50 procent te verminderen, wat nog steeds een enorme uitdaging is. Het doel is de uitstoot van broeikasgassen met dezelfde hoeveelheid te verminderen, te beginnen met CO2.

Kernenergie

Het is op basis van deze doelstelling dat de Commissie het volgende heeft besloten. Kernenergie zal bij wijze van overgangsmaatregel in de taxonomie worden opgenomen, aangezien de overschakeling op hernieuwbare energiebronnen nog niet is voltooid. “Dit is een kleine overwinning voor Frankrijk, maar vooral een grote voor de wetenschap”, aldus Benjamin Louvet, grondstoffenmanager bij OFI Asset Management op BFM Business.

De deskundige herinnert eraan dat de Commissie haar besluit heeft gebaseerd op twee door onafhankelijke wetenschappers opgestelde rapporten waarin wordt geconcludeerd dat kernenergie niet meer schade veroorzaakt dan andere energievormen die reeds als groen worden bestempeld.

Het was in feite Frankrijk dat een groep Europese landen (voornamelijk uit het Oosten van Europa) aanvoerde om kernenergie in de lijst op te nemen. Onze zuiderburen stonden daarbij lijnrecht tegenover Duitsland, dat vijf andere landen in zijn kielzog voerde. Het ontwerp van de Commissie is een soort compromis, aangezien ook gas in de taxonomie is opgenomen, waarbij iedereen iets van zijn gading vindt.

In werkelijkheid hebben de lidstaten tot 21 januari de tijd om de tekst te raadplegen en wijzigingen voor te stellen. Maar een verwerping van de tekst lijkt nu hoogst onwaarschijnlijk.

Hoe werkt het?

  • Ten eerste, de inzet is enorm. Kernenergie vergt kolossale investeringen. Uiteindelijk is het verschil allesbehalve te verwaarlozen. Voor projecten rond elektriciteitscentrales kan de rente over het algemeen oplopen tot 9 procent, wat uiteindelijk neerkomt op 90 euro per MWh. Door te profiteren van een voordeliger tarief van bijvoorbeeld 6 procent daalt de prijs tot 60 euro per MWh. De belangstelling van particuliere bedrijven is snel begrepen.
  • Want ja, de taxonomie is bedoeld voor de particuliere sector. Op korte termijn verandert daar niet veel aan. Maar we hebben het over de nieuwe projecten die overal de kop opsteken: in Frankrijk, Nederland, Polen en Tsjechië. Deze projecten kunnen in aanmerking komen voor zogenaamde groene financiering via Green Bonds.
  • Grote producenten zoals EDF of Areva zouden hiervan kunnen profiteren, vooral omdat zij de ambitie hebben om buiten Frankrijk krachtcentrales te bouwen. Frankrijk wil een centrale rol spelen binnen de Unie door gebruik te maken van zijn knowhow. Het is gemakkelijk te begrijpen dat het land er belang bij heeft zich volledig in de strijd om invloed te storten.
  • Het is ook een kwestie van energie-onafhankelijkheid. Meer kernenergie betekent minder Russisch gas. Maar dat is niet alles: Russen en Amerikanen waren bereid hun geld op tafel te leggen om elektriciteitscentrales in Oost-Europa te financieren. De Unie bevrijdt zich van een onwelkome geostrategische afhankelijkheid.

Voorwaarden

  • Zo eenvoudig om het label te verkrijgen, is het echter niet: de projecten moeten bijvoorbeeld tegen 2045 hun bouwvergunning hebben verkregen.
  • Voorlopig heeft de taxonomie geen betrekking op splijtstofcyclusactiviteiten (uraniumwinning, opwerking van kernafval, etc.) of onderhoudswerkzaamheden aan centrales. Dit heeft uiteraard gevolgen voor het concurrentievermogen van kernenergie.
  • Brussel pleit nog steeds voor het verplichte gebruik van “ongevalstolerante” brandstoffen. Zo’n brandstoffen worden verondersteld hittebestendiger te zijn. Deze verplichting baart de sector uiteraard zorgen, aangezien deze brandstoffen “nog niet industrieel klaar zijn”, herinnert Ludovic Lupin, van de Franse vereniging voor kernenergie (SFEN), aan AFP.
  • Bovendien herinneren de tegenslagen van de EPR-centrale van Flamanville de sector eraan dat bij de aankondiging van de bouw van een atoomcentrale nooit te vroeg dient te worden gejuicht. De reactor zou oorspronkelijk in 2012 in bedrijf worden genomen, terwijl de initiële kosten op 3,3 miljard euro werden geraamd. Het project zal naar verwachting in 2023 aan land komen en 12,7 miljard euro kosten. Een gewaarschuwd mens telt voor twee.

(lb/lp)

Meer