Vrouwen in hoofdberoep verdienen in ons land per jaar gemiddeld bijna 10.000 euro minder dan hun mannelijke tegenhangers. Terwijl de genderkloof bij de loontrekkenden steeds kleiner wordt, lijkt er tussen mannelijke en vrouwelijke zelfstandigen wél nog een groot inkomensverschil te bestaan. Dat concludeert hr-dienstengroep Liantis na een analyse van de cijfers van de sociale zekerheid.
Naar aanleiding van Equal Pay Day richtte Liantis dit jaar de focus op de zelfstandigen. De hr-dienstengroep analyseerde de RSVZ-cijfers tot eind 2019 rond de verloning van zelfstandige ondernemers in ons land. Het gaat hierbij om de nettobedrijfsinkomsten per jaar: de bruto-inkomsten verminderd met sociale bijdragen en bedrijfskosten. Daaruit blijkt duidelijk dat vrouwelijke zelfstandigen in hoofdberoep veel minder verdienen dan hun mannelijke tegenhangers, besluit Liantis:
- Vrouwelijke hoofdberoepers verdienden in 2019 maar liefst 29,8 procent minder dan de mannen
- Het gemiddeld jaarinkomen van een vrouwelijke zelfstandige in hoofdberoep bedroeg in 2019 23.056,4 euro, voor een man was dat 32.873,89 euro. Daar zit dus een verschil van 9.817,49 euro op jaarbasis.
Expert Karel Van den Eynde van Liantis: ‘De grootste verklaring is dat ze zich naast hun hoofdactiviteit vaak nog focussen op de zorg voor het gezin. Het klinkt cliché, maar in de praktijk horen we dat toch vaak. We zien dat ook duidelijk uit de cijfers en de link met de leeftijd: onder de 35à 40 jaar is er weinig inkomensverschil tussen mannelijke en vrouwelijke zelfstandigen. Maar vanaf die leeftijd beginnen zich plots wél grote verschillen af te tekenen.’
Minder werkuren
‘Ten slotte kan het inkomensverschil nog verklaard worden door het verschil in werkuren. We zien dat mannelijke zelfstandigen in ons land volgens gegevens van Eurostat in 2019 gemiddeld 52,2 uur per week werken. Bij de vrouwelijke zelfstandigen is dat 44,9 uur per week: 7,3 uur minder. Die situatie is vergelijkbaar met het verschil bij loontrekkenden. Ook daar zie je dat veel meer vrouwen deeltijds werken ten opzichte van de mannen om de zorg voor het gezin op te nemen.’
Uit de cijfers blijkt ook dat er meer vrouwen in de lagere loonschalen zitten. Zo is bijna 41 procent van diegenen die op jaarbasis tot 10.000 euro verdienen een vrouw, terwijl dat bij de grootverdieners tussen 60.000 en 70.000 euro daalt naar 26 procent. Bij de échte uitschieters die op jaarbasis meer dan 1 miljoen euro verdienen, is slechts 11 procent een vrouw.
Vrije beroepen
Vaak kiezen vrouwen voor zachtere sectoren waar er een directere link is tussen de dienstverlening en de betaling. Denk maar aan schoonheidsverzorging, de kapperssector en paramedische beroepen zoals thuisverpleging. Een bijzondere sector vormen de vrije beroepen. Daar was eind 2019 bijna de helft (45 procent) van de beroepsbeoefenaars een vrouw.
‘Omdat er in deze sector bijna een numerieke gelijkheid is, zou je verwachten dat de inkomenskloof hier minder groot is. Maar ook hier blijft die groot. De inkomsten van vrouwen zijn er tussen 2015 en 2019 misschien sterker op vooruit gegaan dan bij de mannen, toch ligt het gemiddeld inkomen van vrouwelijke vrije beroepers nog bijna 28 procent lager dan dat van de mannen’, zegt Van den Eynde.
Kloof wordt kleiner
Het gemiddeld jaarinkomen van vrouwelijke ondernemers in hoofdberoep is sinds 2015 wel met 13 procent gestegen, tegenover 4 procent voor de mannen. ‘Dus we zijn de kloof wel stilaan aan het dichten’, besluit Liantis.
Equal Pay Day, de dag voor gelijk loon tussen mannen en vrouwen valt dit jaar op 25 maart 2021. Vrouwen in het algemeen verdienen op jaarbasis 23 procent minder dan mannen, waardoor ze 84 dagen langer moeten werken om aan hetzelfde loon te komen.
Lees ook: