Waarom werken we nog altijd zo hard? Keynes voorspelde in 1930 een 15-urenweek…

John Maynard Keynes schreef in 1930 het essay ‘Economic Possibilities for Our Grandchildren’, waarin hij voorspelde dat het ‘economisch probleem’ binnen de honderd jaar zou worden opgelost, zolang er zich geen grote oorlogen of bevolkingstoenames zouden voordoen. Daarmee bedoelde hij dat we met veel minder inspanning zouden kunnen overleven en veel meer vrije tijd zouden hebben.

Keynes had min of meer gelijk wanneer hij voorspelde dat de economie driemaal zou verdubbelen in honderd jaar tijd, schrijft Robert de Neufville op Big Think, maar op het vlak van ons werkpatroon (Keynes voorzag een 15-urenweek) zat hij er helemaal naast.

We hebben zoveel meer dan in 1930 en toch blijven we zo veel werken. De Neufville baseert zich op klasseanalyses van Paul Krugman en verklaart het fenomeen als volgt:

  • De welvaart is ongelijk verdeeld. In de voorbije veertig jaar verdubbelde de productiviteit, maar de lonen voor werknemers piekten in de jaren ’70 van vorige eeuw. De mediaan van het gezinsinkomen groeide sindsdien slechts met 7 procent (in de V.S.). Managers en eigenaars verdienen steeds meer, gewone werknemers blijven achter.

  • Consumptiegoederen worden relatief duurder dan kapitaalgoederen. Het gros van de economische vooruitgang verdwijnt zo in de zakken van de bezitters van de productiemiddelen (Krugman noemt dit een “kapitaalbevoordelende technologische verandering”: machines worden productiever en de eigenaars ervan houden meer van de winsten over).

Deze twee redenen zorgen voor toenemende economische ongelijkheid net wanneer onze maatschappij genoegt begint te produceren om iedereen een comfortabel leven te bieden. De technologie die ons als maatschappij rijk maakt, maakt de rijken dus rijker zonder hetzelfde te doen voor de armen.

De Neufville geeft overigens niet aan wat er gedaan kan worden om die kwalijke trend om te keren. Robert en Edward Skidelsky wel.

 

Meer