75 jaar na de akkoorden van Bretton Woods is de rol van goud in het internationale monetaire systeem nog lang niet uitgespeeld. Sterker nog: de goudaankopen door centrale banken bereikten begin dit jaar hun hoogste niveau in zes jaar.
Dat goud sinds enkele maanden aan een revival bezig is, mag dan ook niet verwonderen. Wie 1.000 euro op een spaarrekening heeft staan, ziet die som elke maand met wat geluk met 2 of 3 euro aandikken. Niet eens voldoende om je dossierkosten te betalen. Steeds meer beleggers, maar ook particulieren, beschouwen goud nu als een verzekering tegen het huidige onzekere economische klimaat, veroorzaakt door een onstabiel monetair systeem.
In een gesprek met onze redactie zegt Steen Jakobsen, de Chief Economist & Chief Investment Officer van de Deense Saxo Bank, dat die heropleving het best verklaard kan worden door de grafiek op de volgende pagina, die de correlatie tussen de negatieve rentevoeten (blauwe lijn) en de stijgende goudprijs (rode lijn) weergeeft. Die correlatie is frappant. Hoe meer staatsobligaties een negatieve rente opleveren, hoe hoger de goudprijs klimt.

De voorbije maanden hebben niet minder dan 25 centrale banken de rente op staatspapier doen dalen. Dat zal volgens de Deen de goudprijs alleen verder doen stijgen. Voor een wereld die verdrinkt in de schulden en die nog amper een marginale economische groei genereert, is negatieve rente een selffulfilling prophecy geworden, die uiteindelijk tot steeds lagere inflatie en dito rentevoeten leidt.
Goud genereert zero rente, maar nu we zelfs moeten betalen om onze centen aan anderen uit te lenen, wordt goud plots een interessant alternatief. Ook de toenemende geopolitieke risico’s vormen een feitelijk risico voor steeds verder dalende rentevoeten.
Goud als betaalmiddel
Volledige beschavingen floreerden met goud als betaalmiddel, andere culturen verdwenen bij gebrek eraan. Niemand weet exact wanneer goud voor het eerst als betaalmiddel geïntroduceerd werd. Maar het werd al snel het voorkeursbetaalmiddel vanwege zijn duurzaamheid en zijn gemak om het te vervoeren.

Zo’n 2000 jaar voor Christus introduceerden de Babyloniërs voor het eerst een systeem van maten en gewichten dat de functie van goud als betaalmiddel mogelijk maakte. De Babylonische sjekel, een kleine goudstaaf, werd de algemene monetaire munteenheid. Rond 500 voor Christus introduceerden de Perzen dan de eerste gouden munt, de dariek. Het was een veeleer primitieve munt, eigenlijk niet veel meer dan een druppel goud met een stempel erop. Maar de dariek bracht commercieel succes. Toen Alexander de Grote in 334 voor Christus het Perzische Rijk veroverde, gebruikte hij het goud dat hij daar in beslag kon nemen om zijn militaire expansie te financieren.
Rond 55 voor Christus zou Lydia, een andere beschaving in wat nu Turkije is, de eerste echte gouden munten slaan. Een gebruik dat al gauw door de Grieken gekopieerd werd.
Vroege beschavingen die op goud berustten, boekten grote successen. Maar ook toen al voelden politici de onweerstaanbare drang om meer geld uit te geven dan de strenge monetaire regels toelieten. Het Byzantijnse Rijk duurde 800 jaar, dankzij zijn gouden munt, de bezant. Zodra die afgeschaft werd, implodeerde het rijk. Ook het Romeinse Rijk betaalde een hoge prijs zodra men goud en zilver begon te verdunnen. De Romeinen staan dan ook te boek als de eerste grote inflatoiren uit de geschiedenis. Hun experimenten om hun munten van steeds minder goud en zilver te voorzien, zonder dat dat gevolgen zou hebben voor de waarde ervan, mislukten.
Het Byzantijnse Rijk duurde 800 jaar, dankzij zijn gouden munt, de bezant. Zodra die afgeschaft werd, implodeerde het rijk.
De enige uitzondering daarop was Julius Caesar, die, zodra hij aan het hoofd van het Romeinse Rijk kwam, de goudstandaard introduceerde. De ingebruikname van de aureus zorgde voor een periode van financiële rust die bijna een eeuw zou duren. Maar zijn opvolgers begrepen niet dat een gezonde monetaire politiek het keizerrijk op een betere manier bijeen kon houden dan met machtsvertoon. Het Romeinse Rijk ging uiteindelijk ook mee ten onder aan inflatie.
De geschiedenis die goud door de eeuwen geschreven heeft, kan dan ook als leidraad dienen voor de progressie van onze beschaving. Goud was naast de smeerolie voor commerciële vooruitgang vaak de grondstof waarmee beschavingen hun macht etaleerden. Bewijs daarvan zijn de ontelbare historische kunstwerken die in musea wereldwijd tentoongesteld worden. Sommige gouden kunstwerken en juwelen gaan terug tot 4000 jaar voor Christus.
Vandaag wordt goud nog volop gebruikt in juwelen: het is zo goed als onverslijtbaar, bestand tegen water en lucht, roest niet en verkleurt niet. Goud behoudt zijn belang in het internationale monetaire systeem. Om die reden blijven centrale banken goud in hun kluizen opslaan.

Spilzieke politici
In de loop van de geschiedenis werden de sterkste fiatmunten en geldbiljetten gewaarborgd door hun equivalent in edele metalen. (Fiduciair of fiatgeld is geld dat zijn waarde niet ontleent aan de materie waaruit het gemaakt is – zoals goud – maar aan het vertrouwen dat er goederen en diensten mee gekocht kunnen worden.) Een principe dat bekendstaat onder de naam ‘goudstandaard’.
Tot 1933 was goud het middel bij uitstek geweest om de waarde van zaken te bepalen en financiële transacties mogelijk te maken. Wie een ons goud (31 gram) bezat, kon daar tot dan op elk moment bij de Amerikaanse centrale bank 20,67 dollar voor krijgen. Maar die rigiditeit vormde een obstakel om politieke beloftes waar te maken, waarmee men kiezers probeerde te verleiden. Regeringen waren toen al in hetzelfde bedje ziek als de huidige generatie machthebbers.
De VS kwamen uit de Grote Depressie, waarin zo veel geld gedrukt was dat het onmogelijk geworden was om die dollars nog tegen de oorspronkelijk vastgelegde prijs op te eisen. De Amerikaanse goudreserves waren daarvoor totaal onvoldoende. Ook de beurscrash, bedrijven die de boeken moesten neerleggen en talrijke failliete banken hadden de vraag naar goud doen stijgen. De goudprijs werd daarom opgevoerd, en al snel was een ons goud 35 dollar waard.
Maar de onzekerheid rond de Amerikaanse financiën lag uiteindelijk aan de basis van een bankrun, waarna de pas verkozen president Roosevelt alle goud in privébezit opeiste. Iedereen moest binnen de 25 dagen zijn goud inleveren. Wie dat niet deed, riskeerde tien jaar gevangenisstraf. Die confiscatie gaf de Amerikaanse centrale bank voldoende zuurstof om de dollar te stabiliseren. Buitenlanders konden hun dollars weer inwisselen tegen goud, Amerikanen konden dat niet meer.
Goud was naast de smeerolie voor commerciële vooruitgang vaak de grondstof waarmee beschavingen hun macht etaleerden.
De preoorlogsjaren leidden tot het ongebreideld drukken van geld om de oorlogsmachine te financieren. Vooral in Duitsland werden enorme hoeveelheden fiatgeld in omloop gebracht, waardoor de prijzen uiteindelijk astronomische niveaus bereikten. In zijn boek The Penniless Billionaires schrijft auteur Max Shapiro dat in 1924 voor één Amerikaanse dollar al 4.000 miljard Deutsche Mark betaald moest worden. Een vrouw die met een kinderwagen vol geld een brood ging kopen, liet die buiten staan terwijl ze de bakkerij binnenging. Toen ze buitenkwam, lag het geld op de grond, maar de kinderwagen was verdwenen.
Na de oorlog moest de wereld opnieuw op zoek naar een financieel ijkpunt. In 1944 zouden de akkoorden van Bretton Woods bepalen dat dollars te allen tijde tegen een vaste hoeveelheid goud ingewisseld konden worden bij de Amerikaanse centrale bank. Een beslissing die indirect de invoering van een nieuwe goudstandaard betekend had.
Maar in 1971 maakte de Amerikaanse president Richard Nixon eenzijdig een einde aan dat systeem. Politici wilden niet langer beperkt worden door de hoeveelheid goud die een land bezat, om de vaak megalomane beloftes te financieren waarmee ze hun kiezers overtuigd hadden. Een ziekte waarvan de wereld bijna vijftig jaar later nog steeds niet hersteld is en die landen opgezadeld heeft met gigantische schuldenmassa’s, België inbegrepen.
Al in 1987 schreef Alfred L. Malabre, de uitgever van The Wall Street Journal, in zijn boek Beyond Our Means: ‘Onze bereidheid, zelfs vastberadenheid om boven onze stand te leven – en veel grotere schulden aan te gaan dan onze eigen middelen ons toelaten – heeft tot onheilspellende patronen geleid.’

Goudkoorts met koude rillingen
Niet iedereen is overtuigd van de veredelde status van goud. Een steeds groeiende groep van jonge economen zegt dat goud geen plaats meer heeft in het monetaire systeem. Goud is een barbaars relikwie, zeggen de non-believers. Het is met andere woorden een onwerkbaar overblijfsel uit lang vergane tijden, dat niet langer het belang heeft waarvan het duizenden jaren kon genieten.
Ook topbelegger Warren Buffett omschrijft goud als ‘een product dat ergens in Afrika of een andere locatie uit de grond gehaald wordt, vervolgens gesmolten wordt en uiteindelijk weer in een nieuw gegraven put begraven wordt om door een groep betaalde wachten beschermd te moeten worden.’ Volgens Buffett heeft goud geen enkel praktisch nut. Elk buitenaards wezen zou volgens hem verbijsterd zijn over de status en de rol die goud heeft in onze maatschappij.
Niet waar, zeggen believers, want goud is een van de weinige niet-digitale investeringen. Vele mensen maken zich zorgen over het einde van cashtransacties en papiergeld. Wel, maak je geen zorgen, de strijd om cashgeld is voorbij en de overheid heeft gewonnen, schrijft Jim Rickards in zijn boek The New Case for Gold. Eerlijke burgers kunnen geen grote sommen contant geld meer opnemen zonder verdacht te worden van terrorisme, drugshandel of belastingontduiking. Burgers die geen goud bezitten, kunnen weinig anders dan de digitalisering van hun vermogen te ondergaan. Maar wat is de waarde van een miljardenportefeuille als die op slag gestolen kan worden? Ook een waardeloos geworden dollar of euro en hyperinflatie zijn stokpaardjes van goudfanaten.
Non-believers lachen de meeste van die argumenten weg. Hyperinflatie is in de rijke economieën amper een punt, en een paar honderd miljoen dollar die verdwijnen door cybercriminaliteit vertegenwoordigen weinig meer dan een cijfer achter de komma in de globale economie. Professionele investeerders geloven in gediversifieerde portefeuilles. Dat betekent dat ook goud daarin thuishoort, maar ze zetten een en ander daarbij toch graag in perspectief.
‘Ik denk dat we aan het begin staan van een grote rally in goud en zilver, als reactie op het knotsgekke monetaire beleid van de laatste jaren’
In januari 1980 noteerde goud op zijn hoogste niveau ooit en was een ons goud 2.235 dollar waard. De beursindex Dow Jones stond toen op ongeveer 850 punten. Een kleine veertig jaar later noteert goud 1.500 dollar per ons, terwijl de Dow flirt met de grens van de 27.000 punten. Goud betaalt bovendien geen dividend uit, terwijl net dat een cruciale factor is in de keuze die beleggers maken wanneer ze voor een aandeel kiezen. En er is nog een factor die in het voordeel van het huidige monetaire systeem speelt. Het zijn de rijken die de wereld regeren en die zullen niet toelaten dat het monetaire systeem instort.
Bitcoin het nieuwe goud?
De digitale valuta bitcoin wordt weleens ‘het nieuwe goud’ genoemd. De bitcoin blijft voor velen ‘een zwarte doos’, maar kan het best uitgelegd worden als een digitaal betaalsysteem waarmee zonder tussenkomst van een derde partij – een bank bijvoorbeeld – betalingen verricht kunnen worden. De bitcoin kan dus als een digitale vorm van cash geld beschouwd worden. Men kan waarde uitwisselen zonder dat daar een derde partij voor nodig is.
Net als goud en zilver is ook de bitcoin tamelijk schaars. Met dat verschil dat de globale goudvoorraad jaarlijks met 2 procent toeneemt, terwijl de voorraad bitcoins vanaf volgend jaar met minder dan 2 procent zal toenemen en vanaf 2024 met minder dan 1 procent. Het goud-of-bitcoindebat zal de volgende jaren dus onder investeerders een hot topic worden.

In een gesprek met onze redactie vertelt de in de VS wonende Vlaamse bitcoinspecialist Tuur Demeester dat de bitcoin, als digitaal goud en als platform voor smart contracts, nog steeds een aanzienlijk groter groeipotentieel heeft dan metalen goud. Demeester is niet de eerste de beste en behoort met 200.000 followers op Twitter tot de tien invloedrijkste bitcoinexperts ter wereld. Vanuit het Texaanse Austin leidt hij vandaag het bitcoin– investeringsfonds Adamant Capital. Smart contracts zijn geprogrammeerde overeenkomsten waarvan de afspraken in computercode vastgelegd staan op de blockchain.
De blockchain is vergelijkbaar met een soort spreadsheet, die met meerdere mensen gedeeld kan worden, bijvoorbeeld via Google Drive. Al wie toelating krijgt, kan ermee werken en er wijzigingen aan toebrengen. Met één cruciaal verschil: in de blockchain kun je alleen informatie toevoegen, je kunt niets weghalen. Afspraken kunnen dus op elk moment nagekeken worden, maar ze kunnen onmogelijk nog aangepast worden.
Een korte berekening leert ons dat al het bovengrondse goud in de wereld vandaag meer dan 7.500 miljard dollar waard is, terwijl de marktkapitalisering van de bitcoin rond de 200 miljard dollar schommelt, of iets meer dan 2 procent. Demeester ziet dat de volgende vijf tot tien jaar makkelijk vertienvoudigen tot 20 procent.
Maar investeren in de bitcoin sluit geenszins investeren in goud of andere edele metalen uit, aldus Demeester. ‘Mijns inziens is er zeker nog een rol weggelegd voor edele metalen: ze zijn schaars, liquide en niet afhankelijk van het IMFS (het internationale monetaire en financiële systeem). Ik denk dat we aan het begin staan van een grote rally in goud en zilver, als reactie op het knotsgekke monetaire beleid van de laatste jaren.’
Niet alles is goud wat blinkt
‘Duizend mensen gaan op zoek naar goud, en laten we zeggen dat zes maanden later één ervan geluk gehad heeft. Eén op de duizend. Wat hij vindt, is niet alleen het resultaat van zijn eigen werk, maar ook dat van die 999 anderen. Dat zijn zesduizend maanden, vijfhonderd jaar van honger en dorst, zwoegend op een berg. Een ons goud is waard wat hij is door het werk dat nodig is om hem te vinden en hem naar boven te brengen. Geen andere uitleg, Mister. Goud is voor niets goed. Behalve om juwelen en gouden tanden te maken.’

In de Amerikaanse avonturenfilm The Treasure of the Sierra Madre (1948) legt acteur Walter Huston aan Humphrey Bogart uit waar goud zijn waarde haalt. Huston en Bogart vertolken de rol van goudzoekers, die aan het einde van de Mexicaanse Revolutie hun geluk beproeven op de heuvels van de Sierra Madre.
In een monoloog van exact 20 seconden maakt Huston een eind aan het idee dat de schaarsheid van goud de waarde bepaalt. Huston had maar gedeeltelijk gelijk. Goud – mijnen zijn er, net als goud zelf trouwens, meer dan voldoen – de. Goud is zeker niet schaars. Maar omdat het – zoals Huston uitlegt – moeilijk te vinden is en slechts beschikbaar in kleine concentraties, is er veel werk nodig om het op te graven. Dat leidt tot een hoge productiekost en een hoge geldelijke waarde. Geschat wordt dat de globale hoeveelheid goud jaarlijks met 2 procent toeneemt.