Karakteristieken van het Chinese regime kunnen ervoor zorgen dat de zelfrijdende auto misschien eerder in China zal rondrijden dan op Europese of Amerikaanse wegen.
De wijk rond Ronghua Road, in het zuidoosten van de Chinese hoofdstad Peking, ziet er net dat tikkeltje anders uit dan de rest van de stad. Verkeersborden geven aan dat het ‘Nationale Testwegen’ zijn. Digitale rijstrookmarkeringen schakelen tussen ‘gewoon transport’ en ‘enkel AGV’ (AGV staat voor Automated Guided Vehicles). Autostickers van China’s voornaamste AGV-bedrijven zijn overal te zien. De buurt staat bekend als E-Town, de thuishaven van de Chinese zelfrijdende auto-industrie.
Onvoorspelbaar verkeer
Al jaren beloven Westerse automakers dat de zelfrijdende wagen eraan komt. Dat zou de openbare weg veiliger maken en minder doen dichtslibben. De technologie is er, maar de toepassing op grote schaal blijft uit. Onvoorspelbare straten blijven een hinderpaal voor de software, waardoor de regulering van AGV-voertuigen een grote uitdaging vormt. Er zijn verschillende tekenen aan de wand dat de zelfrijdende auto eerst in China ingang op grote schaal zal vinden, en niet in het Westen. Dat schrijft The Economist.
Op het eerste zicht lijkt die stelling tegen de gang van zaken in te gaan. Onderzoekfirma CB Insights berekende dat Amerikaanse AGV-bedrijven al zo’n 11,9 miljard dollar aan investeringen ontvingen. Hun Chinese tegenhangers moeten het met minder dan de helft doen, 4,4 miljard dollar. Op technologisch vlak staan Westerse bedrijven dan ook een pak verder. De auto’s van Waymo, een dochteronderneming van Google en wereldleider op vlak van AGV-technologie, hebben al meer zelfrijdende kilometers op de teller dan alle Chinese AGV’s tesamen.
Autoritaire spierballen
Begin 2018 heeft de Chinese overheid echter een doel vooropgesteld. De helft van alle nieuwe wagens moeten op zijn minst semiautonoom zijn tegen het einde van 2020. Daarvoor hanteren de Chinese bedrijven een opmerkelijke strategie. Aangezien de Westerse software de chaotische straten nog niet aankan, passen de Chinezen de straten aan. Sensoren om auto’s te gidsen sieren het straatbeeld. Nieuwe wetgeving wordt ingevoerd die de voetgangersstroom moet leiden.
Het stadslandschap wordt hertekend in functie van de AGV’s. En vooral, juridisch wordt de aansprakelijkheid van AGV-ondernemingen sterk beperkt in het geval van onvermijdelijke ongevallen. Zulke maatregelen zijn makkelijker te nemen in het autoritaire China dan in Westerse democratieën waar het individu steevast primeert op de gemeenschap.
Onvoorwaardelijke steun
Het is niet allemaal rozengeur en maneschijn voor de Chinese AGV-industrie. Ook hier slaat de handelsoorlog hard toe. Van de 28 Chinese bedrijven die Trump begin oktober op de zwarte lijst zette, waren er verschillende die belangrijke bijdragen leveren aan een zelfrijdende toekomst. De Chinese auto-industrie hangt sowieso zwaar af van Amerikaanse leveranciers voor de elektronica. Bovendien zijn de Chinese AGV-firma’s zoals Pony.ai en WeRide verlieslatend, net als de Westerse tegenhangers.
Maar de bedrijven uit E-town hebben nog een belangrijke troef in handen die hun Amerikaanse concurrenten niet hebben: de onvoorwaardelijke steun van de Chinese overheid. Peking wil dat deze bedrijven slagen, en zal al zijn autocratische invloed aanwenden om infrastructuur te bouwen, onderzoek te steunen en wetgeving te schrijven.