OPEC: 7 dingen die u moet weten over de organisatie van olie-exporterende landen

OPEC coördineert het oliebeleid van z’n lidstaten met de bedoeling een stabiele markt te verzekeren. In totaal produceren de OPEC-landen zo’n 44 procent van alle olie ter wereld. OPEC heeft dus een grote invloed op de prijs die wij aan de pomp betalen. Hier zijn enkele dingen die je moet weten over OPEC.

1. OPEC werd in 1960 met één duidelijk doel opgericht.

De organisatie werd in 1960 op een conferentie in Bagdad opgericht. Iran, Irak, Koeweit, Saoedi-Arabië en Venezuela waren de eerste lidstaten van OPEC. De afkorting staat voor de Organisation of Petroleum Exporting Countries.

OPEC heeft een duidelijke missie: het oliebeleid van z’n lidstaten op elkaar afstemmen om eerlijke en stabiele prijzen voor producenten op de oliemarkt te verzekeren; een efficiënte, economische en regelmatige levering van olie aan consumerende landen; en een eerlijk rendement voor wie in de industrie investeert.

Daarmee wou OPEC vooral een buffer vormen tegen de invloed van de grote westerse oliebedrijven. Twee jaar na z’n oprichting werd OPEC geregistreerd door de Verenigde Naties. Het hoofdkwartier van OPEC ligt vooralsnog in Wenen.

2. Heel wat grote olieproducerende landen zijn geen lid van OPEC.

In totaal telt OPEC vijftien lidstaten: Iran, Irak, Koeweit, Saoedi-Arabië, Venezuela, Qatar, Libië, Verenigde Arabische Emiraten, Algerije, Nigeria, Ecuador, Gabon, Angola, Equatoriaal-Guinea en Congo-Brazzaville. Die laatste twee zijn pas sinds 2017 en 2018 lid van OPEC. Ecuador en Gabon waren een lange periode geen lid meer, en horen sinds respectievelijk 2007 en 2016 opnieuw bij OPEC. Indonesië is sinds 2016 geen lid meer. Qatar maakt vanaf 1 januari 2019 geen deel meer uit van OPEC.

OPEC-leden produceren samen 44,1% van de wereldwijde olie. Ze bezitten echter 81,5% van de wereldwijde olievoorraad. Verschillende belangrijke olieproducerende landen zijn geen lid van OPEC. Canada, Mexico, Noorwegen, de Verenigde Staten, Rusland, Oman en Brazilië staan in voor een aanzienlijk deel van de wereldwijde olieproductie.


© Getty

3. De grootste olieproducent binnen OPEC is met voorsprong Saoedi-Arabië.

Saoedi-Arabië is de grootste olieproducent binnen OPEC. In 2016 nam het land met gemiddeld 10,4 miljoen olievaten per dag zo’n 32% van de productie voor z’n rekening. Wereldwijd is dat bijna evenveel als koploper Rusland, en meer dan nummer drie Verenigde Staten. Binnen OPEC is Saoedi-Arabië onbetwist leider. Op twee staat Irak met 4,4 miljoen olievaten per dag, en op drie Iran met 3,5 miljoen vaten. De Verenigde Arabische Emiraten (3 miljoen) en Koeweit (2,9 miljoen) sluiten de top vijf af.

De reden voor de hoge productie van Saoedi-Arabië ligt voor een groot stuk bij de lage kostprijs. In 2016 kostte het de Arabieren minder dan 9 euro voor de productie van een vat olie. Ter vergelijking: in het Verenigd Koninkrijk is de prijs net geen 45 euro. Vooral landen die voor hun kust naar olie boren, hebben hogere productiekosten. Bovendien zit de olie in Saoedi-Arabië nabij het oppervlak en moet er dus niet diep geboord worden. De Saoedi’s houden wel al rekening met een toekomst zonder olie.

4. OPEC heeft geen controle over de olieprijzen, maar wel veel invloed.

Het is zeker niet zo dat OPEC de prijs van olie bepaalt, maar de organisatie beheerst ruim een derde van de wereldwijde olieproductie en kan de prijzen dus wel sturen. Een goed voorbeeld hiervan was de beslissing in november 2016 om de olieproductie een lager plafond op te leggen. Door het hogere aanbod van schalie-olie waren de olieprijzen gekelderd. De lidstaten gingen aanzienlijk minder vaten olie per dag produceren in de hoop de prijzen zo weer te kunnen verhogen.

Ook verschillende niet-leden deden mee met OPEC en verlaagden verschillende maanden hun olieproductie. De prijzen stegen snel van ongeveer 40 dollar naar 50 dollar per vat. Het heeft de producenten van schalie-olie vooral in de Verenigde Staten aangezet om hun budget en productie te verhogen, maar OPEC heeft de beperking nu al enkele keren verlengd. In twee jaar tijd zijn de olieprijzen inmiddels toch met 20% gestegen.

5. OPEC heeft een unanieme stemming nodig om de olieproductie aan te passen.

Er worden vaak felle discussies gevoerd binnen OPEC, want bij een stemming moeten alle leden het unaniem eens zijn. Dat betekent dus dat beslissingen over een lagere olieproductie zoals de voorbije jaren door iedere lidstaat gesteund moeten worden. Aangezien de leden vaak tegenstrijdige doelstellingen hebben, is een overeenkomst bereiken niet altijd eenvoudig. Er is dus nood aan veel lobbywerk en verschillende vergaderingen om alle neuzen in dezelfde richting te krijgen.


© Getty

6. Venezuela heeft de grootste olievoorraad.

OPEC produceert dan wel minder dan de helft van de wereldwijde olie, het zou liefst 81% van de olievoorraden in handen hebben. Dat gaat om 1,2 biljoen olievaten die nog onder de grond zitten en die zo goed als zeker kunnen worden geproduceerd met de huidige technologie en prijzen. Opvallend is dat de grootste voorraad zich niet in Saoedi-Arabië bevindt. Hun 266,5 miljard vaten in voorraad zijn minder dan de 300,9 miljard vaten die Venezuela kan produceren.

Ter vergelijking: de Verenigde Staten hinken met een voorraad van 35,2 miljard vaten ver achterop. Maar als we alle bronnen, zoals de voorraad schalie-olie, erbij rekenen, dan zijn de Verenigde Staten wel wereldleider.

7. OPEC levert 34% van de geïmporteerde olie in de Verenigde Staten.

In 2016 hebben de Verenigde Staten 3,45 miljoen vaten olie per dag geïmporteerd uit landen die lid zijn van OPEC. Dat zou 34% van alle door de Verenigde Staten geïmporteerde olie zijn. Saoedi-Arabië leverde de meeste vaten per dag: 1,1 miljoen. Toch importeerde de VS meer olie uit Canada dan uit alle OPEC-landen samen: 3,8 miljoen vaten per dag. Bovendien is de import van olie geleverd door OPEC in de VS fel teruggevallen sinds er meer schalie-olie beschikbaar is.

Meer