Onze economie staat voor enorme uitdagingen, waar we dringend iets moeten aan doen. Die uitdagingen minimaliseren, zoals Paul Magnette recent deed, dreigt onze welvaart op langere termijn te ondermijnen.
In kranteninterviews verdedigde Paul Magnette recent het track record van Vivaldi. Als voorzitter van de grootste partij in die regering is dat uiteraard zijn goed recht, maar in die interviews ging hij verontrustend vlot voorbij aan de belangrijke uitdagingen waar onze economie voor staat. In analyses van organisaties als de Europese Commissie, de OESO of de Nationale Bank komen voor de Belgische economie jaar na jaar dezelfde zwakke punten aan bod. Daarbij staan ook telkens de dramatische overheidsfinanciën, de lage werkzaamheidsgraad, het niet voorbereid zijn op de komende vergrijzing en de wankele concurrentiepositie. Magnette lijkt zich daar weinig zorgen over te maken, en lijkt alvast niet van plan om daar ook echt iets aan te doen. Zo’n houding kunnen we ons allicht niet lang meer veroorloven.
Dramatische overheidsfinanciën
Alle Belgische overheden samen liggen op koers voor een begrotingstekort van 5,8 procent van het bbp, of 33,5 miljard, in 2023. Dat tekort is onhoudbaar op lange termijn. De combinatie van lage economische groei, stijgende rentes en het onhoudbare tekort zal onze overheidsschuld de komende jaren snel hoger duwen. Die realiteit zorgt er vandaag al voor dat onze overheid weinig of geen ruimte heeft om echt in te grijpen in de huidige crisis. Op termijn dreigt de onhoudbare budgettaire situatie te leiden tot alleen maar nog moeilijkere keuzes. Deze federale regering zal daar allicht niets wezenlijks meer aan veranderen, maar de volgende regering zal sowieso serieuze inspanningen moeten doen om de overheidsfinanciën terug op de rails te krijgen.
Magnette heeft gelijk dat het geen zin heeft om in tijden van recessie zwaar in te zetten op budgettaire sanering. Maar deze regering had wel via structurele hervormingen het budgettaire plaatje op lange termijn kunnen verbeteren. Dat heeft ze totnogtoe niet gedaan, met als meest schrijnende voorbeeld de beloofde pensioenhervorming. Door de vergrijzing komt er een enorme factuur op ons af: in een optimistisch scenario nemen de jaarlijkse sociale overheidsuitgaven tegen 2045 met 22 miljard in euro’s van vandaag toe. Als het een beetje tegenzit met onze productiviteitsgroei kan dat ook dubbel zoveel zijn. Het is opmerkelijk hoe vlot Magnette deze grote uitdaging van tafel veegt. De pensioenmaatregelen van deze regering verhoogden de toekomstige factuur. Op die manier komen we op termijn budgettair nog meer in de problemen.
Vergeet de 80 procent werkzaamheidsgraad
Als er al plan was om de budgettaire uitdaging op te vangen, dan is het door (veel) meer mensen aan het werk te krijgen. Daarvoor zette deze regering een doelstelling van een werkzaamheidsgraad van 80% voorop. Met een werkzaamheidsgraad van 71,4 procent horen we bij de zwakste landen van Europa. In elf Europese landen ligt de werkzaamheidsgraad vandaag al boven 80 procent. Het kan dus wel. Magnette wijst op de verdubbeling van het geboorteverlof, het hogere minimumloon en het nieuwe kunstenaarsstatuut als de arbeidsmarkthervormingen van deze regering. Dat soort ingrepen zal onze werkzaamheidsgraad uiteraard niet opkrikken. Tegen de achtergrond van de enorme uitdagingen waar we voor staan, klinkt dat wel heel erg cynisch.
Om de hogere werkzaamheidsgraad te realiseren, zijn volgens Magnette vooral hogere lonen nodig. Dat is ook zijn antwoord voor de huidige inflatiecrisis. Voor alle duidelijkheid, België heeft al bij de hoogste lonen van Europa. Mocht dat de oplossing zijn, dan hadden we al een werkzaamheidsgraad bij de hoogste van Europa. Maar dat is een pijnlijk eenzijdige analyse van onze arbeidsmarkt. Via de automatische loonindexering stijgen de lonen in België in deze inflatiecrisis veel sneller dan in de buurlanden. Dat zal onze bedrijven opzadelen met een belangrijke loonhandicap, wat uiteindelijk zal resulteren in minder investeringen en minder aanwervingen. In die context pleiten voor nog sterkere loonstijgingen getuigt van een wel heel kortzichtige kijk op de economische situatie.
Belgisch huis op orde tegen 2030?
Volgens Magnette is het de bedoeling om het Belgische huis economisch op orde te krijgen tegen 2030 en om de bevolking gerust te stellen. Dat is voorlopig niet echt aan het lukken. Deze legislatuur is de toestand van onze overheidsfinanciën structureel verslechterd, terwijl er amper structurele hervormingen doorgevoerd werden. Meer nog, met de duidelijke verslechtering van onze concurrentiepositie dreigen we zelfs een serieuze stap achteruit te zetten wat het groeipotentieel van onze economie betreft. Daarmee negeert deze regering de lange lijsten van aanbevelingen van organisaties zoals de Europese Commissie, de OESO of de Nationale Bank om de economie sterker te maken, of de vele voorbeelden in andere landen (vooral ten noorden van ons) van hoe het beter kan. Magnette lijkt alvast niet van plan om daar verandering in te brengen.
Met de grote uitdagingen die op ons afkomen, is dat zeer verontrustend. Die uitdagingen gaan immers niet weg door ze te minimaliseren of te negeren. Integendeel, op die manier ondergraven we onze toekomstige welvaart en koopkracht. Dat zal weinig mensen geruststellen.
De auteur Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij Voka.