Den Norske Bank (DNB) is wereldwijd de onderneming die op het gebied van genderdiversiteit de beste prestaties laat optekenen. Dat blijkt uit een studie van analist Equileap, gespecialiseerd in onderzoek naar gendergelijkheid, over het beleid van vierduizend ondernemingen over de hele wereld.
Er is volgens Kjerstin Braathen, topvrouw van de Noorse bank, een duidelijke reden voor dat succes. Volgens haar is het cruciaal dat vrouwelijke werknemers door de geboorte en opvoeding van kinderen in hun carrière niet worden benadeeld. Het belangrijkste instrument om die doelstelling te bereiken, is volgens Braathen een degelijk betaald ouderschapsverlof.
‘Het is absoluut mogelijk om kinderen en een succesvolle carrière te combineren’, benadrukt Braathen in een gesprek met het persbureau Bloomberg. ‘Een moderne organisatie zou programma’s moeten opzetten om die combinatie soepeler en aantrekkelijker te maken.’
Quota
In het genderbeleid van de Noorse bank is uitgestippeld dat minstens 40 procent van de banen in de hoogste managementcategorieën door vrouwen moeten worden ingevuld. Deze doelstelling is volgens Braathen nagenoeg bereikt.
De introductie van quota, die door Noorwegen op bestuursniveau worden afgedwongen, kunnen volgens Braathen een nuttig instrument zijn om gendergelijkheid na te streven. ‘In een ideale situatie zouden bedrijven echter zelf de meerwaarde van diverse teams – zonder quota – kunnen inzien.’
Beleggers die in DNB hebben geïnvesteerd zagen de waarde van dat belang het voorbije decennium verdubbelen, terwijl de totale Europese bankensector tijdens die periode een gemiddeld waardeverlies van ongeveer 40 procent leed. Braathen benadrukte wel dat ook in de andere teams van de bank naar een grotere gendergelijkheid moet worden gestreefd.
Maar zelfs in Noorwegen, een van de rijkste en meest gendergelijke landen ter wereld, bestaat er geen echte gelijkheid tussen mannen en vrouwen, stipt Bloomberg aan. De Noorse premier Erna Solberg wijst er daarbij op dat Noorse meisjes, ondanks een gelijke toegang tot onderwijs, geneigd zijn te kiezen voor diploma’s die hen vooral naar lager betaalde banen in de publieke sector sturen.
‘Het land zoekt nog steeds op welke manier dit onevenwicht kan worden rechtgezet’, aldus Solberg. Tevens blijkt dat particuliere bedrijven in Noorwegen op het gebied van gendergelijkheid minder goed scoren dan hun tegenhangers in de publieke sector.
Pandemie
Noorwegen heeft echter wel een voorsprong op andere regio’s in de wereld, waar de pandemie de ongelijkheid vaak blijkt te hebben verergerd. Volgens de Europese Commissie ligt geen enkele lidstaat van de Europese Unie op schema om tegen het einde van dit decennium een gendergelijkheid te bereiken.
In een rapport van november vorig jaar gaf de Europese Commissie aan dat het werkloosheidspercentage onder vrouwen als gevolg van de uitbraak van de coronapandemie 1,8 keer hoger ligt dan onder mannen. Het armoedeniveau bij Europese vrouwen liep daardoor op tot een piek van 9,1 procent. ‘De recessie van de pandemie heeft vrouwen nog erger geraakt dan mannen,’ aldus Solberg. ‘De wereldwijde herstelplannen moeten maatregelen voorzien om dat onevenwicht te herstellen.’
L’Oréal
De Australische vastgoedgroep Mirvac staat in de rangschikking van Equileap op de tweede plaats, gevolgd door WPP, L’Oréal en General Motors. De rest van de top tien bestaat uit Diageo, Nielsen Holdings, Enel, Kering en Orange. In de vorige editie stond Diageo op de eerste plaats.
Het onderzoek suggereert dat bedrijven in landen met een strenge wetgeving op het gebied van gendergelijkheid over het algemeen beter presteren dan hun tegenhangers in naties met een beperkte regelgeving terzake.
Australische bedrijven voeren met 22 vermeldingen de top honderd aan. De nutssector laat met een gemiddelde score van 38 procent de beste prestatie optekenen. De financiële sector eindigt met een gemiddelde score van 34 procent op de tweede plaats, maar heeft met vijfentwintig vermeldingen wel de sterkste vertegenwoordiging in de top honderd. (evb)