De contouren van een handelsakkoord tussen de Europese en de Verenigde Staten beginnen stilaan vorm te krijgen. Volgens diplomaten zou de EU akkoord gaan met een basistarief van 10 procent, waarbij er ook vrijstelling voor specifieke sectoren zou komen, zoals farmaceutische producten, halfgeleiders, alcohol en commerciële vliegtuigen. Ook wil de EU dat de V.S. zich “voorafgaand” verbindt om de tarieven te verlagen, zoals het dat ook deed ten aanzien van het Verenigd Koninkrijk, dat al een verlaging van de tarieven op auto- en staalexport uit de brand kon slepen terwijl de onderhandelingen over andere sectoren verder lopen. Alles zou in de vorm van een princiepsakkoord worden gegoten, waarbij de details later dan nog moeten worden uitgeklaard.
De Europese Commissie, die de onderhandelingen voert, wil weliswaar mikken op een tarief dat lager ligt dan 10 procent, een niveau dat het enkel onder bepaalde voorwaarden wil aanvaarden. Initieel mikte ze op een 0 procent tarief dat beide zijden zouden toestaan. Daarbovenop wil het ook onderhandelen over de Amerikaanse invoerheffingen van 25 procent op auto’s en 50 procent op staal en aluminium. Die laatste dateren nog van de eerste bestuurstermijn van de Amerikaanse President Donald Trump.
De belangen zijn in elk geval groot. Een volledige mislukking van de onderhandelingen zou ertoe leiden dat de V.S. bovenop hun basistarief van 10 procent tot 50 procent extra, zogenaamd “wederkerige” douanetarieven opleggen op producten zoals farmaceutische producten en halfgeleiders. Diplomaten geloven dat het er echter goed uit ziet voor een deal, en denken dat de deadline van 9 juli die Trump vooropstelde denoods nog kan worden verlengd.
Interne Europese tegenstellingen
Zeker Italië en Duitsland dringen aan op een snel akkoord. Frankrijk blijft zich daarentegen meer weigerachtig opstellen. “Als de VS de heffingen van 10% handhaven, zal er compensatie moeten komen voor goederen en producten die uit de VS worden geïmporteerd”, stelde de Franse president Emmanuel Macron op 26 juni na een EU-top, waarbij hij er aan toevoegde: “De heffing moet hetzelfde zijn: 10% voor 10%, of het equivalent van 10%.” Voor Macron betekent de aanvaarding van het tarief van 10 procent echter al een afzwakking van het eerdere Franse standpunt.
Ook om die reden zou het kunnen dat een princiepsakkoord echt wel nog veel gaten bevat. Zo’n overeenkomst zou volgens een betrokken diplomaat wel eens opzettelijk kort kunnen zijn, zodat beide partijen in verschillende sectoren meer gedetailleerde overeenkomsten kunnen sluiten.
Ondertussen bereidt de Europese Commissie wel nog meer tegenmaatregelen voor. Een eerste lijst met mogelijke vergeldingsmaatregelen werd reeds opgesteld. Deze heeft betrekking op 21 miljard euro aan Amerikaanse producten, en is tot 14 juli opgeschort, in ruil voor het uitstel van 90 dagen dat Trump in april aankondigde. Een tweede lijst werd reeds aan de industrie voorgelegd en moet nog formeel door de lidstaten worden goedgekeurd. Ze heeft betrekking op maar liefst 95 miljard euro aan Amerikaanse producten.
Europese toegevingen
Ietwat onder de radar maakte de EU wel al een grote toegeving aan Trump. Einde mei deelde de Europese Commissie imports vanuit de Verenigde Staten immers in als “laag risico” in het kader van de nieuwe anti-ontbossingsrichtlijn. Dit besliste ze na forse druk vanwege het Amerikaanse handelsagentschap USTR, dat deze Europese regelgeving als een “niet-tarifaire belemmering” beschouwt, oftewel verkapt protectionisme.
De richtlijn in kwestie, die allerlei bureaucratische verplichtingen oplegt voor handelspartners om producten zoals cacao, koffie, soja, palmolie en rundvlees naar de EU te exporteren, om ontbossing tegen te gaan, leidde niet enkel tot een rel met de V.S. Ook Zuid-Oost-Aziatische producenten van palmolie, zoals Maleisië of Indonesië, protesteerden al fors. Ze beschouwen nu het feit dat hun imports als “standaard risico” worden beschouwd, in tegenstelling tot het Amerikaanse “laag risico”, als onfair, zeker gezien het feit dat het probleem van ontbossing in landen als Maleisië net sterk verbeterd is. Dat komt onder meer door het opleggen van eigen MSPO-standaard, maar desondanks blijft de EU weigeren die Maleisische standaard te erkennen als equivalent, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk. Het feit dat de nieuwste versie van die standaard nog strenger wordt dan de Europese verandert niets aan de zaak.
Europese digitale regelgeving op de schop?
De Europese Unie zal allicht ook in het kader van andere niet-tarifaire belemmeringen toegevingen moeten doen. Of dat vraagt Trump toch. Met name de digitale regels van de EU zijn voor hem een doorn in het oog. Hij stelde onlangs dat Canada “duidelijk de Europese Unie kopieerde” door Amerikaanse Big Tech-bedrijven een belasting op digitale diensten op te leggen, die het land na de Amerikaanse druk toch niet zal invoeren. De EU heeft echter niet zo’n belasting, maar via het mededingingsbeleid legt de Europese Commissie wel recordboetes op aan Amerikaanse Big Tech-bedrijven, vaak op nogal betwistbare gronden, iets wat Trump al aanklaagde.
Los van die boetes is er in de V.S. grote bezorgdheid over de bedreigingen voor de vrije meningsuiting die nieuwe Europese regels – met name de “Digital Services Act” vormt. In maart stelde Brendan Carr, hoofd van de Amerikaanse Federal Communications Commission (FCC): “Het risico bestaat dat die regelgeving buitensporige regels oplegt met betrekking tot de vrijheid van meningsuiting.” Ook voor de Amerikaanse vice-President is het indammen van de DSA op dit vlak een absolute topprioriteit. De EU bereidt zich dus maar beter voor op extra Amerikaanse druk hierover.
Voorts is er ook de Europese Digital Markets Act, die de grote digitale spelers met allerlei betutteling opzadelt. De Wall Street Journal meldde op 20 juni op basis van een uitgelekte ontwerpovereenkomst dat “de Verenigde Staten en de Europese Unie dicht bij een akkoord staan over verschillende niet-tarifaire handelskwesties, variërend van ontbossingsregels tot de behandeling van Amerikaanse technologiebedrijven in Europa.”
De krant noemde daarbij specifiek “de Digital Markets Act van de EU, de CO2-grensheffingen, scheepsbouw en meer, aldus mensen die bekend zijn met de tekst. Zij zeiden dat de overeenkomst bijna rond lijkt te zijn, maar benadrukten dat deze in de komende dagen en weken nog kan veranderen.”
De Europese Commissie ontkende dit alles echter fors. Handelsonderhandelaar Matthias Jorgensen stelde dat het “voor ons geen optie is om de regelgevingsautonomie van de EU ter discussie te stellen”. Europees Commissaris Henna Virkkunen verdedigde de Europese digitale regelgeving dan weer als “gebaseerd op onze Europese waarden. (…) Dit maakt geen deel uit van de handelsonderhandelingen van onze kant.” We zullen zien.
Focus op Azië?
In de marges van de Europese top eind juni stelde Europees Commissievoorzitter Ursula von der Leyen ondertussen voor dat de EU nauwere banden moet aangaan met de twaalf leden tellende Indo-Pacifische handelsalliantie CPTPP, zelfs misschien als alternatief voor de Wereldhandelsorganisatie, die op dit moment verlamd is door het door de V.S. geblokkeerde geschillenmechanisme. Dat is op zich een goed idee, los van de handelsspanningen met Trump.
In een lezenswaardige analyse bepleiten Peter Draper en Andreas Freytag van de denktank ECIPE daarover: “Om het protectionisme van de VS en de opkomende handelsoorlog tussen de VS en China (en daarbuiten) tegen te gaan, moeten de EU, Australië en gelijkgestemde handelspartners in Azië-Pacific die lid zijn van het Comprehensive and Progressive Transpacific Partnership (CPTPP) onmiddellijk oproepen tot een topontmoeting…De partners moeten niet eindeloos onderhandelen; details zijn niet belangrijk. Ze moeten veeleer snel overeenstemming bereiken over vrijhandel en elk land een vast aantal uitzonderingen toestaan, bijvoorbeeld op het gebied van landbouw of veiligheid, maar ook afspreken dat deze beperkingen later worden opgeheven.”
Wie weet kan zo’n alternatief handelsinitiatief binnen de vrije wereld Trump wel tot meer toegevingen aanzetten dan allerlei tegenmaatregelen en protectionisme.