Geweld tegen vrouwen kost EU jaarlijks 289 miljard euro

Geweld tegen vrouwen kost de Europese Unie jaarlijks 289 miljard euro, blijkt uit onderzoek van het Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE). Partnergeweld, dat tijdens de pandemie is toegenomen, maakt bijna de helft uit van kosten van gendergerelateerd geweld.

In de nieuwe studie neemt het EIGE de verschillende kosten van gendergerelateerd geweld in de EU onder de loep. De grootste kosten liggen bij de lichamelijke en emotionele gevolgen (56%), gevolgd door strafrechtelijke procedures (21%) en gederfde inkomsten (14%). Andere kosten van gendergerelateerd geweld zijn onder meer civielrechtelijke procedures (bijvoorbeeld voor echtscheidingen) en kinderbescherming.

Voorkomen en beschermen

Het geld dat in de EU wordt besteed aan slachtofferhulp is volgens het EIGE onvoldoende. “Een mensenleven, pijn en lijden hebben geen prijs”, zegt EIGE-directeur Carlien Scheele. “Maar als we weten wat geweld kost, kunnen we de EU-landen helpen om het geld te steken waar het echt nodig is – en waar het het meest kosteneffectief is.”

Volgens Scheele moeten de lidstaten meer investeren in initiatieven die geweld tegen vrouwen voorkomen en slachtoffers beschermen: “Dit is zowel een morele verplichting als slimme economie.”

Verdrag van Istanbul

Om de kosten van gendergerelateerd geweld in de EU nauwkeurig te berekenen, roept het EIGE de lidstaten op om gegevens te verzamelen van overheidsdiensten zoals politie en justitie, samen met enquêtegegevens. Krachtens het Verdrag van Istanbul, het eerste bindende besluit ter preventie en bestrijding van geweld tegen vrouwen, is het verzamelen van gedetailleerde gegevens over verschillende vormen van gendergerelateerd geweld bovendien verplicht voor alle leden.

In maart trok Turkije zich officieel terug uit de conventie. Polen zou het volgende land kunnen zijn die dat doet, vooral nadat premier Mateusz Morawiecki vorig jaar bekendmaakte dat het verdrag misschien niet verenigbaar is met de Poolse grondwet. Anno 2021 hebben alle lidstaten het verdrag ondertekend, al hebben Bulgarije, Tsjechië, Hongarije, Letland, Litouwen en Slowakije het nog niet geratificeerd.

(evb)

Meer