‘Het is tijd voor grote projecten in de ruimte’
Het zijn boeiende tijden voor Frank De Winne (58). De astronaut die tot nu toe het langst van alle Belgen in de ruimte verbleef, staat al jaren aan het hoofd van het European Astronaut Centre (EAC) in Keulen. En daar hebben ze grootse plannen. ‘Ik hoop straks mee Europese astronauten naar de maan te sturen.’
De ministerraad van het European Space Agency (ESA) zal eind november 2019 het ‘strijdplan’ voor de komende jaren voorleggen aan de vertegenwoordigers van de 22 Europese lidstaten. Elke lidstaat heeft één stem in de raad. Ook België. Naast beslissingen rond lanceerraketten, aardobservatie en telecommunicatie worden er ook nieuwe afspraken voorgesteld rond wetenschap en ruimtevaartexploratie.

Het programma dat ESA daar zal voorstellen heet ‘European Exploration Envelope Programme’ en sluit aan bij internationale programma’s. Naast het International Space Station (ISS) met het ESA-ruimtelab, de Europese module en de verdere deelname aan NASA’s Orion-programma, staan ook de verkenning van de maan en Mars op het programma. ‘Het ruimtevaartuig Orion is het toekomstige transportmiddel van de NASA naar de maan en verder’, zegt Frank De Winne als hij ons te woord staat in de trainingshal van de ESA-astronauten in Keulen. ‘Het bestaat uit een capsule en een servicemodule. Die servicemodule, de European Service Module, is van de ESA en wordt in Europa gebouwd. Dat is uniek, want het is de eerste keer in de geschiedenis dat NASA een partner voor zijn ruimtemissies toelaat.’
‘De ESA zal de lidstaten op de ministerraad dus ook de vraag stellen om daar de volgende jaren de nodige fondsen voor vrij te maken’, verduidelijkt De Winne, die in 2012 ook al in Parijs aanwezig was bij de eerste vergadering van de internationale partners met de vraag: ‘Wat gaan we doen na het ISS?’
‘Maar terwijl de vorige raden voornamelijk handelden over de langetermijnstrategie en het verderzetten van wat er al was, is het eind november andere koek: er wordt beslist om effectief fondsen vrij te maken voor de verdere exploratie van de ruimte’, benadrukt De Winne. ‘Dat zijn erg belangrijke stappen, die betekenen dat we weer moeten gaan bouwen. Het zijn grote projecten. Voor mezelf betekent dat dat ik straks mee het project mag opstarten dat hopelijk ooit jonge Europese astronauten naar de maan stuurt.’
Waaruit bestaat het European Exploration Envelope Programme?
‘Uit vier onderdelen: ten eerste uit alles wat het zogenaamde low Earth orbit (LEO) betreft, waar het International Space Station zijn rol in heeft. We willen het ISS en onze infrastructuur nog tien jaar verder gebruiken. Het project heet Columbus 2030.’

‘Ten tweede is er ‘Humans Beyond LEO’, waarmee we weer bemande missies naar de maan willen sturen. Daarvoor hebben we de ‘Deep Space Gateway’, een project dat mensen verder weg van de aarde brengt: naar een command module in de omgeving van de maan. Met de Gateway zullen we nagaan hoe astronauten langere tijd in deep space kunnen wonen, terwijl ze toch nog dicht genoeg bij de aarde zijn. Ondertussen leren ze de risico’s van zulke missies onder de knie te krijgen. Zo kunnen we de invloed van straling, microzwaartekracht, lange isolatie en de gevolgen daarvan op mensen onderzoeken.’
‘Een derde hoeksteen is het onderzoek van het maanoppervlak. Het eerste doel daarbij was robots op de maan te brengen, maar nu de Amerikaanse vicepresident Mike Pence in maart 2019 een versnelling aankondigde met zijn ‘boots on the moon in 2014’, zal de ESA zijn deelname aan NASA-projecten moeten herdefiniëren.’
‘Nummer vier is de verkenning van Mars. Op korte en middellange termijn zal dat nog met robots gebeuren. Een van de nabije doelstellingen is om via een robot een staal van de bodem van Mars terug naar de aarde te brengen: de ‘Mars Sample Return’-missie.’
Wat is de rol van het ISS daarin? Nadert het einde van zijn bestaan niet?
‘Het is de bedoeling van de ESA om het ISS in orbit te houden tot 2030. We willen de infrastructuur in ons Columbus-ruimtelab moderniseren. We willen het makkelijker toegankelijk maken voor wetenschappers, ook qua dataverkeer. Toen het ISS in 1998 de ruimte inging, spraken we nog over megabits, nu hebben we het over giga- en terabytes. De Europese deelname aan het ISS moet een facelift krijgen. Dat gaan we dan ook voorstellen op de conferentie in november 2019, met het project Columbus 2030.’
‘Je moet ruimtevaart zien als een investering. Voor elke euro die je eraan uitgeeft, krijg je zes euro terug in economische activiteit’
Wat is het belang van de maan in de verdere exploratie van de ruimte?
‘De maan wordt zeer belangrijk. De ministerraad keurde in 2014 al een reeks ruimte-initiatieven goed. Daaronder het objectief om aan een onderhoudbare exploratie van de maan te gaan doen. Daarvoor heb je rond de maan een command station nodig. Als je rechtstreeks zou invliegen op de maan, heb je namelijk grotere raketten nodig en kun je alleen maar op welbepaalde plaatsen landen. Maar wij willen straks overal kunnen landen, ook op de zuidpool van de maan, want daar is in de diepe maankraters de aanwezigheid van water gesignaleerd. Daarom heb je een ruimteschip nodig dat in een baan om de maan vliegt. Vergelijk het met de beklimming van de Mount Everest: dat doe je ook niet in één trek: je hebt een basiskamp nodig.’
‘Een tweede objectief waarin de maan een grote rol zal spelen is het leren navigeren in deep space. Want dat is anders dan in een baan om de aarde. In de diepe ruimte ben je ook onbeschermd, terwijl de magnetische gordels rond de aarde nog beschutting voor kosmische straling bieden. Je stelt er jezelf bloot aan een onophoudelijk bombardement van deeltjes. We moeten uitzoeken hoe we dat zonder kleerscheuren overleven voor we mensen naar Mars sturen. Ook daar zal de Gateway nodig zijn als een relaisstation voor verdere vluchten naar Mars.’
Moet Europa meer geld aan ruimtevaart uitgeven?

‘Het mag wel wat meer zijn. Ruimtevaart is erg belangrijk. Deze verkenning van de ruimte levert inspiratie, het jaagt de wetenschap aan en zorgt voor nieuwe technologie. Het is aan de ESA om attractieve ruimteprogramma’s voor te stellen. Je moet ruimtevaart zien als een investering. Voor elke euro die je eraan uitgeeft, krijg je zes euro terug in economische activiteit, zo blijkt uit onderzoek. Ruimtevaart is dus geen kostenpost. Het stimuleert de economie. Natuurlijk, er zijn veel noden in de maatschappij, dus het is aan de politici om een afweging te maken.’
Wat uzelf betreft: hebt u achter uw bureau nog geen heimwee naar de tijd toen u achter de stuurknuppel van een F-16 zat, of het ISS bestuurde?
‘Helemaal niet. Alles heeft zijn leeftijd. Er zijn weinig gevechtspiloten van 58 jaar, niet? Ik kon die fase makkelijk loslaten. Ik kijk altijd naar de toekomst, er zijn nog zoveel uitdagingen.’
Is het besturen van een vliegtuig vergelijkbaar met het besturen van een ruimteschip?
‘Er zijn veel overeenkomsten, want als piloot zit je in een operationele wereld. Je bent er bezig met complexe machines. Je moet goed weten wat je daarmee kunt doen en wat je daar níét mee kunt doen. Je hangt ook altijd af van ondersteuning vanaf de grond. Er zijn in beide gevallen duizenden mensen die achter je staan. Neem nu het ISS: meer dan duizend mensen zijn daar 24 uur per dag en 7 dagen per week beschikbaar om astronauten toe te laten hun werk te doen.’
‘Tien jaar geleden duurde het voor ons vier tot zes uur voor een bericht uit de ruimte op aarde aankwam’
Waarom wilde u per se astronaut worden?
‘Toen ik nog op de middelbare school zat, was het de tijd van veel ontdekkingen in de astronomie. Zwarte gaten, bijvoorbeeld. En ik was een fan van Star Trek. Als student burgerlijk ingenieur interesseerden techniek en wetenschap mij natuurlijk en toen ik in mijn eerste jaar op de militaire school zat, werd de Space Shuttle voor de eerste maal gelanceerd. Na mijn studie zag ik een advertentie om astronaut te worden in De Standaard. Je moest je kandidatuur toen nog indienen via Wetenschapsbeleid. Mijn sollicitatiebrief ben ik toen nog persoonlijk gaan afgeven, om zeker te zijn dat hij niet verloren zou gaan. Ik weet nog dat ik toen in Brussel te horen kreeg dat ik nummer 16 onder de sollicitanten was. Ik was toen 29.’
Hoe voelt dat, tijdens je eerste lancering boven op een Sojoezraket te zitten, met 225.000 liter kerosine en vloeibare zuurstof onder je achterste?
‘Je voelt spanning. Dat is goed, want het zorgt ervoor dat je adrenaline aanmaakt. Daarvan word je alerter en ga je sneller reageren. Maar die spanning mag natuurlijk geen angst worden. De Sojoez gaat heel gelijkmatig en zonder veel trillingen de ruimte in. Je ervaart er een graduele opbouw van de versnelling.’
Zijn de levensomstandigheden in het ISS tegenwoordig hetzelfde als in uw tijd als astronaut?
‘Ja. Alleen is de technologie veranderd. Er is een goede internetverbinding aan boord nu. Wij hadden tien jaar geleden nog maar tweemaal per dag contact via internet: vier tot zes uur later kwam ons bericht op aarde aan. Het antwoord liet dan ook nog een even lang op zich wachten. We hadden wel een telefoon, die via dataverkeer liep. Maar tijdens mijn allereerste vlucht naar het ISS hadden we zelfs geen telefoon in het ruimtestation aan boord. Het eten is hetzelfde gebleven. In het ISS telt elke kilo. De tijd van de voedseltubes voor astronauten, zoals in de beginjaren, is wel allang voorbij: je neemt nu gewoon diepgevroren maaltijden mee, zoals in de supermarkt, of droge voeding, die je met heet water klaarmaakt.’

U deed heel wat wetenschappelijk werk in het ISS. Mag je medewerking aan een experiment weigeren?
‘Als je zelf het ‘proefkonijn’ bent wel. Neem nu een experiment waarbij je bloed bij jezelf moet trekken, of waarbij je een spierbiopsie moet doen. Daar kijk je niet echt naar uit. Maar niemand kan verplicht worden om zelf mee te doen aan medische experimenten. Daar bestaat een internationale conventie over. Je moet ook altijd volwaardig geïnformeerd worden over experimenten op jezelf en ondertekenen dat je bereid bent het te doen. Maar je kunt op gelijk welk moment dat soort experimenten laten stoppen. Er worden altijd meer experimenten aangeboden dan de bemanning aankan, dus moet er daar een selectie worden gemaakt. Voor de overige, zeg maar gewone experimenten, is er het Flight Control Team dat je dag plant. Dat maakt gewoon deel uit van je dagtaak.’
Wat doen astronauten in hun vrije tijd in het ISS?
‘In je vrije tijd zijn gezamenlijke maaltijden met alle astronauten en kosmonauten het belangrijkste. Die dienen ook om kleine spanningen op te lossen. Het slechtste dat je kunt doen is zoiets laten sluimeren. Daarnaast luister je vaak samen naar muziek, of je voert gesprekken met je familie op aarde. En natuurlijk trek je ontelbare foto’s van de aarde. Een van je taken als je niet operationeel met het ISS bezig bent, is ook het schoonmaken van het ruimteschip. Zaterdag is kuisdag aan boord. Dan wordt er gestofzuigd en worden tafels en dergelijke gereinigd met vochtige doekjes uit de supermarkt, zodat je bacteriën geen kans geeft.’
Houdt u vrienden over aan de collega’s waarmee u in de ruimte werkte?
‘Mijn drie bemanningsleden van die zes maanden aan boord van het ISS in 2009, zijn nog steeds mijn beste vrienden. Elk jaar komen we samen.’
Je moet handig zijn als astronaut, niet? U repareerde ooit het toilet van het ISS.
‘Dat van dat toilet, dat klopt … Maar eigenlijk is je job als astronaut simpel. Het is geen wetenschap, hè. De intelligente mensen zitten op aarde. In de ruimte voeren wij uit wat zij uitknobbelden. Een vereiste is wel dat je goed kunt lezen. Alle procedures staan in handleidingen. Die moet je dan ook heel goed lezen. Het zijn er tientallen per dag, honderden lijnen tekst. Die moet je zeer nauwgezet uitvoeren. Je kunt als astronaut geen initiatieven nemen. Ook al omdat alles zo ingewikkeld is. Als er iets misgaat, dan stop je de procedure en vraag je hulp. Er is geen plaats voor improvisatie, zo van: ‘Ik ben hier de slimste en zal dat wel eens oplossen …’ Dat kan in de ruimte niet.’
Worden astronauten en kosmonauten vanaf de grond altijd met videocamera’s in de gaten gehouden?

‘Die videocamera’s zijn er in eerste instantie om de bemanning te ondersteunen. Dat is heel aangenaam. Uitzetten van de videocamera aan boord van het ISS mag trouwens. En vanaf de grond vragen ze overigens altijd de toestemming om de camera’s in het ISS aan te zetten: ‘Can we come on board?’ Op zaterdag en zondag is er geen video in het ISS, dan staan de camera’s uit.’
Waaruit bestaat uw opdracht binnen het astronautencentrum?
‘Ik ben verantwoordelijk voor de hele organisatie én ook voor de selectie van de astronauten. De basisopleiding en de opleiding voor het ISS, en de Europese inbreng daarin, duren vier jaar. Ook andere internationale partners komen hier bij ons in Keulen hun opleiding volgen voor wat betreft de Europese elementen van het ISS. In het astronautencentrum in Keulen ondersteunen wij ook de medische begeleiding van de Europese bemanningen aan boord van het ISS. We staan ook in voor de communicatie en bieden de families van de astronauten ondersteuning. Dat is belangrijk: we willen dat onze bemanningen geen kopzorgen hebben.’
Hoe gebeurt de selectie en welke profielen zoeken jullie?
‘We zoeken wetenschappers, ingenieurs … Mensen die flexibel zijn, die kunnen omgaan met druk en met andere culturen. Het psychologische profiel is eigenlijk het belangrijkste.’
Staat er een nieuwe landgenoot klaar om in de voetsporen van uzelf en Dirk Frimout te treden?
‘Er komt waarschijnlijk een nieuwe astronautenselectie in 2020. Afwachten. In elk geval is het zo dat de selectie zo objectief mogelijk gebeurt aan de hand van strikt vastgelegde criteria. Uiteindelijk is het de directeur-generaal van de ESA die beslist uit een handvol overgebleven kandidaten.’
Welk advies geeft u aan jonge mensen over hun beroepskeuze?
‘Doe iets wat je graag doet.’